OPEL ADAM 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.5, Model line: ADAM, Model: OPEL ADAM 2017.5Pages: 249, PDF Size: 7.36 MB
Page 11 of 249

Kort en bondig9Buitenspiegels
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren en verstellen.
Vergrotende buitenspiegels 3 28,
Elektrische verstelling 3 28, Inklap‐
bare buitenspiegels 3 29.
Verwarmbare buitenspiegels 3 29.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 42, contactslot‐
standen 3 130.
Page 12 of 249

10Kort en bondigOverzicht instrumentenpaneel
Page 13 of 249

Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......30
2 Buitenspiegels ......................28
3 Cruise control .....................146
Snelheidsbegrenzer ............148
4 Zijdelingse luchtroosters .....127
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................. 114
Omgevingsverlichting ......... 117
Parkeerlichten .....................114
Knoppen voor Driver
Information Center ................93
6 Instrumenten ........................ 82
7 Bedieningselementen van
infotainment ......................... 75
8 Driver Information Center ...... 93
9 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
achterruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter .............. 76
10 Centrale vergrendeling .........22
Stadsmodus ........................ 145
Brandstofkeuzeschakelaar ...84Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 132
Traction Control-systeem ...143
Elektronische
stabiliteitsregeling ...............144
Parkeerhulp ........................ 149
Stoelverwarming ...................39
Verwarmd stuurwiel ..............75
11 Colour-Info-Display ..............99
Graphic-Info-Display .............99
12 Alarmknipperlichten ...........113
Controlelamp airbag-
deactivering .......................... 89
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ......................88
13 Status-LED alarmsysteem ...26
14 Middelste luchtroosters ......127
15 Zijdelingse luchtroosters
passagierszijde ...................127
16 Handschoenenkastje ...........54
17 Verwarming en ventilatie ....119
18 Stekkerdoos .......................... 81
19 AUX-ingang, USB-ingang .....1020 Keuzehendel,
versnellingsbak ..................136
21 Handrem ............................. 142
22 Contactslot met stuurslot ...130
23 Claxon .................................. 76
Bestuurdersairbag ...............45
24 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 170
25 Stuurwiel instellen ................75
26 Lichtschakelaar ..................111
Koplampverstelling ............113
Mistachterlicht ....................114
Zekeringhouder ..................188
Helderheid van instrumen‐
tenverlichting ....................... 115
Helderheid van
omgevingslicht ...................115
Page 14 of 249

12Kort en bondigRijverlichtingLichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
7:Verlichting uit8:Zijmarkeringslichten9:Dimlicht of grootlichtLichtschakelaar met
automatische verlichtingAUTO:Automatische verlichting:
rijverlichting wordt automa‐
tisch in- en uitgeschakeldm:Activering of deactivering
van de automatische
verlichting8:Zijmarkeringslichten9:Dimlicht of grootlicht
Automatische verlichting 3 112.
Mistachterlicht
Druk op r in de lichtschakelaar.
Lichtsignaal, grootlicht en dimlichtLichtsignaal:Hendel naar u toe
trekkenGrootlicht:Hendel van u af
duwenDimlicht:Hendel van u af
duwen of naar u
toe trekken
Grootlicht 3 112, lichtsignaal 3 112.
Page 15 of 249

Kort en bondig13RichtingaanwijzersHendel
omhoog:Rechter richting‐
aanwijzerHendel omlaag:Linker richtingaan‐ wijzer
Richtingaanwijzers 3 114, parkeer‐
lichten 3 114.
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 113.
Claxon
j indrukken.
Page 16 of 249

14Kort en bondigWis-/wasinstallatie
VoorruitwissersHI:snelLO:langzaamINT:intervalwissen
of
automatische wisfunctie met
regensensorOFF:uit
Hendel omlaag in stand 1x duwen om
wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitenwisser uitge‐
schakeld is.
Voorruitwisser 3 76, wisserblad
vervangen 3 175.Voorruitsproeiers
Hendel naar u toe trekken.
Wis-/wasinstallatie voor 3 76,
sproeiervloeistof 3 172.
Page 17 of 249

Kort en bondig15Achterruitwisser
Druk de wipschakelaar in om de
achterruitwisser aan te zetten:
ON:continue werkingOFF:uitINT:onderbroken werkingAchterruitsproeier
Hendel van u af duwen.
Er wordt sproeiervloeistof op de
achterruit gespoten en de ruitenwis‐
ser maakt enkele slagen.
Wis-/wasinstallatie achterruit 3 77.
Klimaatregeling
Verwarmbare achterruit
Ü indrukken om verwarming in te
schakelen.
Verwarmbare achterruit 3 32.
Verwarmbare buitenspiegels
Met Ü schakelt u ook de verwarm‐
bare buitenspiegels in.
Verwarmbare buitenspiegel 3 29.
Page 18 of 249

16Kort en bondigRuiten ontwasemen en ontdooien
●Luchtverdeelschakelaar op l
zetten.
● V indrukken.
● Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
● Luchtdebiet op hoogste stand zetten.
● Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐ten.
Klimaatregelsysteem 3 119.
Versnellingsbak
Handgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit: breng de auto tot stilstand,
trap het koppelingspedaal in en druk
op de ontgrendelknop op de keuze‐
hendel en schakel de versnelling in.
Kan de versnelling niet worden inge‐
schakeld, dan koppeling in de
neutrale stand laten opkomen,
koppeling weer intrappen en
nogmaals schakelen.
Handgeschakelde versnellingsbak
3 136.
Geautomatiseerde
versnellingsbakN:neutrale standD/
M:schakelen tussen automati‐
sche (D) en handgeschakelde
(M) schakelmodus. D of M
verschijnt op het schermpje
van de transmissie<:opschakelen in handgescha‐
kelde modus]:terugschakelen in handge‐
schakelde modusR:achteruit, alleen inschakelen
wanneer de auto stilstaat
Geautomatiseerde versnellingsbak
3 137.
Page 19 of 249

Kort en bondig17Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren ● bandenspanning en -staat 3 191, 3 233
● motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 171
● alle ruiten, spiegels, rijverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar
● juiste positie van spiegels, stoe‐ len en veiligheidsgordels 3 28,
3 35, 3 40
● werking van remsysteem bij lage
snelheid, vooral bij vochtige
remmenMotor starten
● Draai de sleutel naar stand 1.
● Stuurwiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen.
● Handgeschakelde versnellings‐ bak: koppelings- en rempedaalintrappen.
Geautomatiseerde versnellings‐
bak: rempedaal intrappen.
● Geen gas geven.
● Draai de sleutel naar stand 3 en
laat deze los.
Motor starten 3 131.
Stop-startsysteem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en aan bepaalde voorwaarden is voldaan, activeer dan een Autostop
zoals hieronder beschreven:
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak
● Het koppelingspedaal intrappen.
● Schakel de neutraalstand in.
● Laat het koppelingspedaal los.
Een Autostop wordt door de naald
aangegeven bij de AUTOSTOP-
stand in de toerenteller.
Om de motor te herstarten, moet u het koppelingspedaal opnieuw intrappen.
Page 20 of 249

18Kort en bondigAuto's met geautomatiseerde
versnellingsbak
Als de auto stilstaat met ingetrapt
rempedaal, wordt Autostop automa‐
tisch geactiveerd, aangegeven door
de naald in de stand AUTOSTOP op
de toerenteller.
Laat het rempedaal los of haal de
keuzehendel uit D om de motor
opnieuw te starten.
Stop-startsysteem 3 132.Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Schakel de handrem in zonder
de ontgrendelingsknop in te
drukken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig
mogelijk. Trap tegelijkertijd het
rempedaal in om minder kracht
nodig te hebben.
● Zet de motor af.
● Schakel als de auto op een vlakke ondergrond of een oplo‐
pende helling staat de eerste
versnelling in voordat u de
contactsleutel lostrekt. Op een
oplopende helling bovendien de voorwielen van de stoep‐
rand wegdraaien.
Schakel als de auto op een
aflopende helling staat de
achteruitversnelling in voordat
u de contactsleutel lostrekt.
Bovendien de voorwielen naar
de stoeprand toedraaien.
● Sluit de ramen en het schuif‐ dak.
● Trek de contactsleutel uit het contactslot. Stuurwiel
verdraaien totdat het stuurslot
merkbaar vergrendelt.
Voor auto's met geautomati‐
seerde versnellingsbak kan de
sleutel alleen uit het contactslot worden verwijderd wanneer dehandrem is aangetrokken.
● Vergrendel de auto door e op de
handzender in te drukken.
Activeer het alarmsysteem
3 26.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 170.