OPEL ADAM 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.5, Model line: ADAM, Model: OPEL ADAM 2017.5Pages: 249, PDF Size: 7.36 MB
Page 31 of 249

Sleutels, portieren en ruiten29In de stand 0 is geen enkele spiegel
geselecteerd.
Inklapbare spiegels Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.
Parkeerstand
U klapt de buitenspiegels in door
zachtjes op de buitenrand van de
behuizing te drukken, bijv. bij een
krappe parkeerplek.
Verwarmde spiegels
Om in te schakelen Ü indrukken.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Binnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Zet voor de dimfunctie de hendel aan de onderkant van het spiegelhuis
naar voren of naar achteren. De
hendel in de middelste stand is de
normale rijstand.
Versies met verlichte sterrenhemel Wanneer de sterrenhemel verlicht is,
stelt u de hendel naar voren. Sterren‐
hemel 3 115.
Page 32 of 249

30Sleutels, portieren en ruitenAutomatische dimfunctie
Verblinding 's nachts door achterop‐
komend verkeer wordt automatisch
verminderd.
Ruiten
Voorruit
Voorruitstickers Plak geen stickers, bijv. tolvignetten
o.i.d., rondom de binnenspiegel op de
voorruit. Anders kan de detectiezone
van de sensor in de spiegelbehuizing worden beperkt.
Elektrisch bediende ruiten9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Wees voorzichtig bij het sluiten
van de ruiten. Ervoor zorgen dat
niets of niemand bekneld raakt.
Schakel het contact in om de elek‐
trisch bediende ruiten te bedienen.
Behouden stroom uit 3 130.
Druk de schakelaar van de betref‐
fende ruit in om de ruit te openen of
trek aan de schakelaar om de ruit te
sluiten.
Toets een beetje indrukken of uittrek‐
ken: ruit gaat omhoog of omlaag
zolang u de schakelaar bedient.
Knop zover mogelijk indrukken of
uittrekken en loslaten: ruit gaat auto‐
matisch omhoog of omlaag met geac‐ tiveerde beveiligingsfunctie. U stopt
de ruit door de schakelaar nogmaals
in dezelfde richting te bedienen.
Page 33 of 249

Sleutels, portieren en ruiten31BeveiligingsfunctieStuit de ruit tijdens het automatisch
sluiten boven de middelste stand op
weerstand, dan stopt het sluiten
onmiddellijk en beweegt de ruit weer
omlaag.
Beveiligingsfunctie negeren
In geval van problemen bij het sluiten vanwege vorst o.i.d. schakelt u het
contact in, trekt u de schakelaar
vervolgens tot de eerste klik en houdt
u hem daar. De ruit gaat omhoog
zonder geactiveerde beveiligings‐
functie. Om de beweging te stoppen,
laat u de schakelaar los.
Ruiten van de buitenzijde
bedienen
U kunt de ruiten op afstand van
buitenaf bedienen.
Houd c ingedrukt om de ruiten te
openen.
Houd e ingedrukt om de ruiten te slui‐
ten.
Laat de toets los om de ruit te stop‐
pen.
Als de ruiten volledig geopend of
gesloten zijn, lichten de alarmknip‐
perlichten tweemaal op.
Overbelasting Worden de ruiten in korte tijd meer‐maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.
Elektrisch bediende ruiten
initialiseren
Wanneer u de ruiten niet automatisch kunt sluiten (bijv. na het loskoppelen
van de accu), verschijnt een waar‐
schuwingsbericht of -code op het
Driver Information Center.
Boordinformatie 3 100.
Activeer de ruitelektronica als volgt: 1. Sluit de portieren.
2. Contact inschakelen.
3. Trek aan de schakelaar totdat de ruit gesloten is en blijf nog twee
seconden eraan trekken.
4. Deze handeling uitvoeren voor alle ruiten.
Page 34 of 249

32Sleutels, portieren en ruitenAchterruitverwarming
Om in te schakelen Ü indrukken.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Zonnekleppen Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Onderweg moeten de spiegelkappen
gesloten zijn.
Aan de achterkant van de zonneklep
zit een kaartjeshouder.
Dak
Zonnedak Inklapbaar elektrisch bediend
zonnedak9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van het zonnedak. Er bestaat
verwondingsgevaar, met name voor kinderen.
Bewegende onderdelen tijdens de
bediening goed in de gaten
houden. Ervoor zorgen dat niets of niemand bekneld raakt.
Bedienbaar met contact aan (stand 2)
3 130.
Het inklapbare elektrisch bediende
zonnedak kan worden geopend en
gesloten bij snelheden tot 140 km/u.
Behouden stroom uit 3 130.
De schakelaar kan op twee manieren
worden bediend: kort indrukken voor
automatisch bedrijf en ingedrukt
houden voor handbediening.
Openen
Kort drukken op >: zonnedak opent
automatisch tot eindstand. Om de
beweging te stoppen, drukt u
nogmaals op de schakelaar.
> ingedrukt houden: het zonnedak
opent zo lang de schakelaar wordt
ingedrukt.
Page 35 of 249

Sleutels, portieren en ruiten33Sluiten
Kort drukken op <: het zonnedak
sluit automatisch tot een opening van
ongeveer 30 cm om veiligheidsrede‐
nen. Houd < daarna ingedrukt om
het zonnedak geheel te sluiten. Om
de beweging tijdens automatisch
bedrijf te stoppen, drukt u nogmaals
op de schakelaar.
< ingedrukt houden: het zonnedak
sluit zo lang de schakelaar wordt
ingedrukt.
Panoramadak
ZonneschermDruk op de toets in de handgreep om het zonnescherm te openen en het
naar achteren te geleiden. Deze rolt
automatisch op.
Tussenliggende posities zijn niet
mogelijk.
Zonnescherm sluiten door het naar voren te trekken en de toets te laten
vastklikken.
Page 36 of 249

34Stoelen, veiligheidssystemenStoelen,
veiligheidssysteme
nHoofdsteunen .............................. 34
Voorstoelen .................................. 35
Stoelpositie ................................ 35
Stoelverstelling .......................... 36
Rugleuning neerklappen ...........37
Verwarming ............................... 39
Veiligheidsgordels .......................39
Driepuntsgordel ......................... 40
Airbagsysteem ............................. 42
Frontaal airbagsysteem .............45
Zijdelings airbagsysteem ...........45
Gordijnairbagsysteem ...............46
Airbag deactiveren ....................47
Kinderveiligheidssystemen ..........48
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 50
ISOFIX- kinderveiligheidssystemen ......53
Top-Tether-bevestigingsogen ..53Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun moet op gelijke hoogte zijn als de
bovenzijde van het hoofd. Is dit bij
zeer lange personen niet mogelijk,
dan de hoofdsteun in de hoogste
stand zetten (bij zeer kleine personen
de hoofdsteun juist in de laagste
stand zetten).
Instellen
Hoofdsteunen voor,
hoogteverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen, vastklikken.
Page 37 of 249

Stoelen, veiligheidssystemen35Hoofdsteunen achter,
hoogteverstelling
Trek de hoofdsteun omhoog en laat
deze vastklikken. Omlaag zetten:
druk op de pal om de hoofdsteun los
te zetten en omlaag te drukken.
Hoofdsteun achter wegnemen
Bijv. bij gebruik van een kinderveilig‐
heidssysteem 3 48.
Druk beide pallen in, trek de hoofd‐
steun omhoog en verwijder deze.
Leg de hoofdsteun in een nettas en
bevestig de onderkant van de tas met
klittenbandbevestigingen aan de
vloer van de bagageruimte. Een
geschikte nettas is verkrijgbaar bij uw
werkplaats.
Voorstoelen
Stoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden
verstellen, omdat ze ongecontro‐
leerd kunnen bewegen.
9 Waarschuwing
Nooit voorwerpen onder de stoe‐
len plaatsen.
Page 38 of 249

36Stoelen, veiligheidssystemen
● Uw zitvlak zo dicht mogelijk naarde rugleuning schuiven. De
afstand tot de pedalen zo instel‐
len dat de benen bij het volledig
intrappen van de pedalen licht
gebogen zijn. De passagiersstoel
voorin zover mogelijk naar
achteren schuiven.
● Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en
alle instrumenten goed kunt afle‐ zen. Tussen hoofd en dakframe
moet minstens een handbreedte
ruimte zitten. Uw dijen dienen
licht op de zitting rusten, zonder
druk uit te oefenen.
● Uw schouders zo dicht mogelijk naar de rugleuning schuiven. Stel
de hoek van de rugleuning zo in
dat u het stuurwiel gemakkelijk
met licht gebogen armen kunt vastpakken. Bij het verdraaien
van het stuurwiel contact blijven houden tussen schouders en
rugleuning. De rugleuning mag
niet te ver achteroverhellen. De
aanbevolen hellingshoek
bedraagt maximaal ca. 25°.
● Stel de stoel en het stuur zodanig
op elkaar af dat wanneer uw pols bovenop het stuur rust, uw arm
volledig is gestrekt en uw schou‐
ders de rugleuning raken.
● Stuurwiel instellen 3 75.
● Hoofdsteun instellen 3 34.
Stoelverstelling
Zorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.Verstelling in de lengterichting
Aan handgreep trekken, stoel
verschuiven, handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te
bewegen om na te gaan of deze op
zijn plaats zit.
Page 39 of 249

Stoelen, veiligheidssystemen37Hoek van rugleuning
Zithoek met het handwiel aanpassen.
Bij het verstellen de rugleuning niet
belasten.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog:stoel omhoogomlaag:stoel omlaagRugleuning neerklappen
Handmatige verstelbare stoelen
Ontgrendelingshefboom naar voren
trekken en rugleuning naar voren
klappen. Vervolgens stoel geheel
naar voren schuiven.
Terugzetten door de stoel geheel
naar achteren te schuiven. Zet de
rugleuning rechtop zonder de
ontgrendelingshefboom te bedienen.
Rugleuning laten vastklikken.
Page 40 of 249

38Stoelen, veiligheidssystemen9Waarschuwing
Bij opklappen moet u zich ervan
verzekeren dat de stoel stevig op
zijn plaats vergrendeld is alvorens te gaan rijden. Als u dat niet doet,
kan dit bij krachtig remmen of een
botsing letsel veroorzaken.
De geheugenfunctie vergrendelt de
stoel na het inklappen in de oorspron‐
kelijke stand.
Draai bij het naar voren klappen van
de rugleuning niet aan het stelwiel
voor de rugleuning.
Voorzichtig
Druk de hoofdsteunen met de
stoel in de hoogste stand omlaag
en klap de zonnekleppen omhoog voordat u de rugleuning naar
voren klapt.
Sportstoel neerklappen
Veiligheidsgordel uit gordelhouder op de rugleuning verwijderen.
Trek aan de ontgrendelingshendel op de rugleuning, klap de rugleuningnaar voren en laat de hendel los.
Schuif vervolgens de stoel geheel
naar voren.
Terugzetten door de stoel geheel
naar achteren te schuiven. Zet de
rugleuning rechtop zonder de
ontgrendelingshefboom te bedienen.
Rugleuning laten vastklikken.
9 Waarschuwing
Bij opklappen moet u zich ervan
verzekeren dat de stoel stevig op
zijn plaats vergrendeld is alvorens te gaan rijden. Als u dat niet doet,
kan dit bij krachtig remmen of een
botsing letsel veroorzaken.
De geheugenfunctie vergrendelt de
stoel na het inklappen in de oorspron‐
kelijke stand.
Draai bij het naar voren klappen van
de rugleuning niet aan het stelwiel
voor de rugleuning.