stop start OPEL AMPERA E 2018.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018.5, Model line: AMPERA E, Model: OPEL AMPERA E 2018.5Pages: 283, PDF Size: 6.65 MB
Page 16 of 283

14Kort en bondigElektrische aandrijvingP:ParkR:AchteruitversnellingN:Neutrale standD:RijstandL:Laag
De keuzehendel kan alleen door het
indrukken van de ontgrendelknop bij
ingeschakelde auto en ingetrapt
rempedaal uit P worden geschakeld.
Elektrische aandrijving 3 160.
Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren ● Bandenspanning 3 242 en -staat
3 263.
● Vloeistofpeilen 3 224.
● Ruiten, spiegels, buitenverlich‐ ting en kentekenplaat: vrij van
vuil, sneeuw of ijs en gebruiks‐
klaar.
● Juiste stand van spiegels 3 32,
stoelen 3 38 en veiligheidsgor‐
dels 3 44.
● Werking van remsysteem bij lage
snelheid, vooral bij vochtige
remmen.
Auto starten ● Trap het rempedaal in en druk op
POWER m. Wanneer het lampje
'auto gereed' 4 in de instrumen‐
tengroep oplicht, kan er met de
auto worden gereden.
● Stuurwiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen.
● Trap het gaspedaal niet in.
Voertuig starten en stoppen 3 157.Parkeren
Let op
Laat de auto nooit gedurende
langere perioden in extreme tempe‐
raturen zonder te rijden of met de
stekker uit het stopcontact.9 Waarschuwing
● Trek altijd de handrem aan.
Trek gedurende ongeveer
1 seconde aan schakelaar m
en ga na of controlelamp m
oplicht.
De elektrische handrem is
aangetrokken wanneer contro‐
lelamp m oplicht 3 81.
● Schakel de auto uit.
● Als de auto vlak of op een oplo‐
pende helling staat, schakel
dan de handrem in en zet de
keuzehendel in de stand P
alvorens de auto uit te schake‐
len. Op een oplopende helling
bovendien de voorwielen van
de stoeprand wegdraaien.
Page 18 of 283

16Sleutels, portieren en ruitenSleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 16
Sleutels ...................................... 16
Handzender ............................... 17
Elektronisch sleutelsysteem ......19
Opgeslagen instellingen ............20
Centrale vergrendeling ..............21
Vertraagde vergrendeling ..........25
Automatisch vergrendelen .........26
Kindersloten .............................. 27
Externe functie smartphone ......27
Portieren ...................................... 29
Bagageruimte ............................ 29
Antidiefstalbeveiliging ..................30
Vergrendelingssysteem .............30
Diefstalalarmsysteem ................30
Startbeveiliging .......................... 31
Buitenspiegels ............................. 32
Bolle vorm ................................. 32
Elektrische verstelling ................32
Inklapbare spiegels ...................32
Verwarmde spiegels ..................33
Binnenspiegel .............................. 33
Automatische dimfunctie ...........33Ruiten.......................................... 34
Voorruit ...................................... 34
Elektrisch bediende ruiten .........34
Achterruitverwarming ................36
Zonnekleppen ............................ 36Sleutels, sloten
Sleutels ReservesleutelsHet sleutelnummer staat vermeld op
een verwijderbaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden
vermeld aangezien de sleutels deel
uitmaken van de startbeveiliging.
Sloten 3 254.
Centrale vergrendeling 3 21.
Voertuig starten en stoppen 3 157.
Handzender 3 17.
Elektronische sleutel 3 19.
Het codenummer van de adapter
voor de wielborgmoeren vindt u op
een kaart. Vermeld het wanneer u
een nieuwe adapter bestelt.
Page 21 of 283

Sleutels, portieren en ruiten192. Steek het sleutelblad ongeveer6 mm in de behuizing en verdraai
de sleutel om de behuizing te
openen. Als u het sleutelblad
dieper plaatst, kan de behuizing
beschadigd raken.
3. Verwijder de batterij en vervang deze. Gebruik een CR2032 of een
equivalente batterij. Let op de
installatiepositie.
4. Sluit de behuizing en plaats het sleutelblad.
Afstandsbediening
synchroniseren
Na vervanging van de batterij het
bestuurdersportier openen met de
sleutel in het slot. Bij het inschakelen
van de auto wordt de afstandsbedie‐
ning gesynchroniseerd.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het
gevolg zijn van het volgende:
● Storing in de handzender.
● Het bereik wordt overschreden.● De accuspanning is te laag.
● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het
bereik, waardoor er opnieuw gesynchroniseerd moet worden.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 21.Elektronisch sleutelsysteem
Voor een sleutelloze bediening van
de volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 21
● achterklep 3 29
● voertuig starten en stoppen 3 157
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 17.
Page 25 of 283

Sleutels, portieren en ruiten23Het systeem vergrendelt als een van
de volgende dingen gebeurt:
● Het ontgrendelen vond meer dan
5 seconden geleden plaats.
● De knop op een buitenkruk is tweemaal ingedrukt binnen
5 seconden om de auto te
ontgrendelen.
● Er is een portier geopend en alle portieren zijn nu gesloten.
Als het bestuurdersportier niet volle‐
dig is gesloten of als de elektronische sleutel zich nog in de auto bevindt,
kan er niet worden vergrendeld.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
de auto één keer aan was, worden de portieren vergrendeld, zelfs als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Ontgrendelen en openen van de achterklep
De achterklep kan worden ontgren‐
deld en geopend door de touchpad-
schakelaar in te drukken wanneer de
elektronische sleutel in de buurt is. De
portieren blijven vergrendeld.Achterklep 3 29.
Bediening met toetsen op de
elektronische sleutel
De centrale vergrendeling kan ook
worden bediend met de toetsen op de
elektronische sleutel.
Druk op ( om te ontgrendelen.
Druk op ) om te vergrendelen.
Druk kort op ) en houd vervolgens
O ten minste 4 seconden ingedrukt
om het verwarmingssysteem of de
airconditioning en de achterruitver‐
warming van buiten de auto in te
schakelen.
Druk op 5 om het opladen van de
auto te stoppen. Houd 5 ingedrukt tot
de vergrendeling van de laadkabel
wordt geopend.
Starten op afstand 3 21.
Werking van handzender 3 21.
Passief vergrendelen
Automatisch vergrendelen 3 26.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 93 is geactiveerd.
Centrale vergrendelingstoetsen
Vergrendelt of ontgrendelt alle portie‐
ren en de bagageruimte via een scha‐
kelaar op het bestuurdersportierpa‐
neel.
Page 29 of 283

Sleutels, portieren en ruiten27Kindersloten9Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Duw de pen in het achterportier naar
de voorste stand. Het portier kan niet
meer van binnen worden geopend.
Zet de pen weer naar achteren om het
kinderslot uit te schakelen.
Externe functie smartphone
Met deze functie kan een smartphone met de auto worden verbonden en
kunnen externe autofuncties worden
gebruikt. Functies afhankelijk van
beschikbaarheid.
Functies omvatten: ● Externe commando's: Gebruiken
voor het vergrendelen/ontgren‐
delen van de auto, extern starten van de interieurklimaatregeling,
of claxon in-/uitschakelen en met lichten knipperen.
● Autostatus: Bekijk de actieradius en het hoogspanningsaccupeil
van de auto, de oplaadstatus en
de bandenspanningen.
● Welkomstverlichting: Verzoek om inschakeling van het licht bij
nadering van het voertuig.
● Plaatsbepalingsservices: Sla de parkeerlocatie op of start de navi‐
gatie met de GPS-coördinaten
van de auto.Instellingenfunctie ● KeyPass instellingen
● Prioriteitsinstelling beheren
● Prioriteitsinstelling wijzigen
● AnnuleringActieve externe functie ● Portier vergrendelen/ontgrende‐ len
● Starten/stoppen op afstand
● Inschakelen/uitschakelen paniekalarm
● Extern afbreken van laadproce‐ dure
● Functies hoogspanningsladen ● Update tijdelijk negeren van opladen
● De oplaadmodus permanent wijzigen
● Schema vertrektijden upda‐ ten
● Hoogspanningsladen met prioriteit activeren en deacti‐veren
● Scherm voorkeur oplaadni‐ veau/-limiet selecteren
Page 75 of 283

Instrumenten en bedieningsorganen73De auto moet zijn ingeschakeld, in de
servicemodus staan of opgeslagen
energie uit.
Voertuig starten en stoppen 3 157.
De bedrijfstemperatuur is -20 °C tot
60 °C voor het laadsysteem en 0 °C
tot 35 °C voor het mobiele apparaat.
Een mobiel toestel opladen:
1. Haal alle voorwerpen uit de oplaadsleuf. Het is mogelijk dat
het systeem niet oplaadt als er
zich voorwerpen in de oplaadsleuf
bevinden.
2. Steek het mobiele apparaat met het scherm naar de bestuurder
gericht langzaam in de oplaad‐
sleuf tot 0 op het Info-Display
wordt aangegeven. Dit geeft aan
dat het mobiele apparaat correct
is geplaatst en kan worden opge‐
laden.
Als er een apparaat in de sleuf is
gestoken en 0 wordt niet weergege‐
ven, haal het mobiele apparaat dan
uit de sleuf, draai deze 180° en wacht
3 seconden alvorens het apparaat weer in de sleuf te steken.
Page 83 of 283

Instrumenten en bedieningsorganen81Brandt bij ingeschakeld
aandrijvingssysteem
1. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐ stroom verlaten zonder hierbij
andere weggebruikers te hinde‐
ren.
2. Stoppen, auto uitschakelen. 3. De hulp van een werkplaats inroe‐
pen.
Als u rijdt terwijl p brandt, kan de 12
V-accu leegraken.
Voertuig starten en stoppen 3 157.
Service-indicatie
6 brandt geel.
Storing in de auto. Onmiddellijk de hulp van een werkplaats inroepen.
Remsysteem R brandt rood.
Licht op wanneer de auto wordt inge‐
schakeld. Het remvloeistofpeil is te
laag of er is een ander probleem met
het remsysteem.
Remvloeistofpeil 3 227.9 Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Elektrische handrem
m brandt of knippert rood.
Brandt Elektrische handrem is aangetrokken
3 166.
Knippert Elektrische handrem is niet helemaal
aangetrokken of losgezet. Trap het
rempedaal in en probeer het systeem
te resetten door de elektrische hand‐
rem eerst los te zetten en daarna aan
te trekken. Blijft m knipperen, rijd dan
niet door en roep de hulp van een
werkplaats in.
Elektrische handrem defect j brandt of knippert geel.
Brandt
Elektrische handrem werkt niet opti‐maal 3 166.
Knippert Elektrische handrem staat in de servi‐
cemodus. Stop de auto, trek de elek‐
trische handrem aan en zet deze los
om de rem te resetten.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen. Parkeer niet op hellin‐
gen totdat de oorzaak van de
storing is verholpen.
Er kan een foutmelding op het Driver
Information Center verschijnen
3 84.
Antiblokkeersysteem (ABS)
u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de
auto enkele seconden. Het systeem
is na het doven van het controle‐
lampje klaar voor gebruik.
Page 85 of 283

Instrumenten en bedieningsorganen83KnippertStoring in het systeem of montage
van een wiel zonder druksensor (bijv.
reservewiel). Na 60 tot 90 seconden
brandt de controlelamp continu. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Bandenspanningscontrolesysteem
3 243.
Startbeveiliging d brandt geel.
Storing in de startbeveiliging. Het
aandrijvingssysteem kan niet worden
gestart.
De hulp van een werkplaats inroepen. Startbeveiliging 3 31.
Voertuig gereed
4 brandt groen. Er kan met de auto
worden gereden.
Voertuig starten en stoppen 3 157.
Rijverlichting
8 brandt groen.De rijverlichting is ingeschakeld
3 102.
Grootlicht
C brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld groot licht of bij lichtsignaal 3 103.
Grootlichtassistentie
f brandt groen.
De grootlichtassistentie is geacti‐ veerd 3 103.
Mistachterlicht
ø brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld 3 106.
Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.Brandt groen
De cruise control is ingeschakeld.Cruise control 3 171.
Voorligger gedetecteerd
A brandt groen of geel.
Brandt groen Er is een voertuig in dezelfde rijstrookgedetecteerd.
Brandt geel
De afstand tot een voorligger wordt te kort of wanneer u een ander voertuig
te snel nadert.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 174.
Voetgangersdetectie 7 brandt geel.
Het systeem detecteert een voetgan‐
ger vóór de auto.
Voetgangersbescherming vóór
3 180.
Page 88 of 283

86Instrumenten en bedieningsorganen● Gemiddelde snelheid
● Timer
● Verkeersbordherkenning
● Afstand tot voorligger
● Lege pagina
Rit
De kilometerteller geeft de huidige
afstand en het huidige gemiddelde
energieverbruik weer sinds een
bepaalde reset.
De afstand geeft maximaal
99.999,9 km aan en begint dan weer
bij 0.
Het gemiddelde elektrische energie‐
verbruik geeft het gemiddelde kWh
per 100 km (kWh/100 km) bij bena‐
dering aan.
Houd 9 ingedrukt om te resetten.
Bandenspanning (kPa)
Controleert de bandenspanning van
alle banden onderweg 3 243.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment opnieuw worden gestart.Timer
Druk voor starten en stoppen op 9.
Druk voor terugzetten op [ en beves‐
tig de handeling.
Verkeersbordherkenning
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3 197.
Volgafstand
Geeft de afstand tot een rijdende
voorligger weer 3 176.
Lege pagina
Geeft een lege pagina zonder enige
informatie weer.
Menu Audio
In het hoofdscherm van de applicatie Audio kunt u met { of } door de
radiozenders schuiven of naar de
volgende/vorige track van een USB-/
Bluetooth ®
-apparaat gaan dat op de
auto is aangesloten.
Druk op 9 om de app Audio te selec‐
teren en vervolgens op [ om het
Audio te openen. In het menu Audiokunt u zoeken naar muziek, favorie‐
ten selecteren of de audiobron veran‐
deren.
U sluit het menu Audio af door op 9
of ] te drukken.
Menu Telefoon Druk op 9 om de app Telefoonte
selecteren en vervolgens op [ om het
menu Telefoon te openen. Als er
geen actieve oproep is, kunt u in het menu Telefoon recente oproepen
bekijken, door contacten bladeren of
uit uw favorieten kiezen. Als er een actieve oproep is, kunt u de telefoondempen of juist niet of naar de hand‐
set of hands-free bediening over‐
schakelen.
U sluit het menu Telefoon af door op
9 of ] te drukken.
Menu Indeling
Druk tijdens het weergeven van
Displayonderwerpen op 9. Selecteer
Simpel , Standaard of Uitgebreid door
op 9 te drukken.
Page 156 of 283

154Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 154
Economisch rijden ...................154
Controle over de auto ..............155
Starten en bediening .................155
Nieuwe auto inrijden ................155
Aan/Uit-knop ............................ 155
Vertraagde uitschakeling stroom .................................... 157
Voertuig starten en stoppen ....157
Parkeren .................................. 159
Bedrijfsmodi elektrisch voertuig .160
Bediening ................................ 160
Rijmodi .................................... 160
Elektrische aandrijving ...............161
Bediening ................................ 161
Remmen .................................... 165
Antiblokkeersysteem ...............165
Handrem .................................. 166
Regeneratief remmen ..............167
Rijregelsystemen .......................169
Traction Control .......................169
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 170Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 171
Cruise control .......................... 171
Snelheidsbegrenzer ................172
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 174
Indicatie afstand tot voorligger 176
Actieve noodrem .....................177
Voetgangersbescherming voor ........................................ 180
Parkeerhulp ............................. 182
Dodehoekdetectiesysteem ......189
Waarschuwing wisselen van rijstrook ................................... 191
Panoramazichtsysteem ...........193
Achteruitkijkcamera .................194
Waarschuwing kruisend verkeer achter ..................................... 196
Verkeersbordherkenning .........197
Lane keep assist .....................200
Opladen ..................................... 202
Programmeerbaar laden .........206
Geprogrammeerde onderdrukking opladen ...........213
Oplaadstatus ........................... 213
Oplaadkabel ............................ 214
Elektrische vereisten ...............218
Trekken ...................................... 219
Algemene informatie ...............219Rijtips
Economisch rijden
Gebruik het volgende advies als hulp
voor maximaal zuinig rijden en een zo groot mogelijke actieradius.
Ondanks deze nuttige tips kan de
actieradius van een elektrisch voer‐
tuig bij lagere temperaturen als
gevolg van een hoger energiever‐
bruik kleiner zijn.
Bij extra veel bagage rijdt de auto
minder zuinig en neemt de actiera‐
dius af. Vervoer bij voorkeur niet meer
dan nodig is.
Schakel elektrische accessoires niet
onnodig in. Bij gebruik van vermogen voor andere functies dan de aandrij‐
ving neemt de elektrische actieradius
van de auto af.
Houd de banden altijd op de juiste
spanning en zorg dat de auto goed
uitgelijnd is.
Rijstijl
Vermijd onnodig snel optrekken en
afremmen.