ESP OPEL AMPERA E 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: AMPERA E, Model: OPEL AMPERA E 2018Pages: 279, PDF Size: 6.51 MB
Page 128 of 279

126InfotainmentsysteemSelecteer Huidige station informatie
voor aanvullende informatie over de
huidige zender.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Druk kort op t of v op het bedie‐
ningspaneel of op het scherm om
naar de vorige of volgende beschik‐
bare te gaan.
Handmatig zender zoeken Druk op t of v op het bedienings‐
paneel. Loslaten wanneer de gewen‐ ste frequentie bijna bereikt is.
De volgende ontvangbare zender
wordt opgezocht en automatisch
afgespeeld.
Let op
Frequentiebereik FM: Als de RDS-
functie is ingeschakeld, wordt er
alleen naar RDS-zenders 3 128
gezocht en als verkeersinformatie
TP is ingeschakeld, wordt er alleen
naar zenders met verkeersinforma‐
tie 3 128 gezocht.Afstemmen op zender
Druk op x op het scherm. Het afstem‐
display verschijnt.
Voer de gewenste frequentie in.
Gebruik { om de ingevoerde cijfers
te verwijderen. Selecteer x om de
hele invoer te verwijderen. Druk zo nodig op d of c om vervolgens de
invoer te wijzigen.
Let op
Het systeem voegt automatisch een
" ." op de juiste plaats tussen de
cijfers toe.
Zenderlijsten
Zenders
Selecteer Menu om het betreffende
golfbandspecifieke submenu te
openen.
Selecteer het tabblad Zoek naar
audio en selecteer de betreffende
zenderlijst, bijv. FM-stations. Alle
zenders die op de betreffende golf‐
band en in het huidige ontvangstge‐ bied kunnen worden vervangen,worden getoond.
Of selecteer het tabblad met het golf‐ bandsymbool, bijv ~ om de
zenders direct op te roepen.
Page 134 of 279

132InfotainmentsysteemVerbinding van apparaat verbreken
Ontkoppel het USB-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het USB-opslagapparaat te
verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het
afspelen niet los. Hierdoor kan het toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
USB automatisch starten
Standaard verschijnt het USB-audio‐ menu automatisch zodra een USB-
apparaat is aangesloten.
Indien gewenst kunt u deze functie
deactiveren.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen . Schuif naar
USB automatisch starten en druk op
de schermtoets naast de functie.
Druk nogmaals op de schermtoets
om de functie weer te activeren.
Bluetooth
Apparaten die de Bluetooth-muziek‐
profielen A2DP en AVRCP onder‐
steunen kunnen draadloos met het
Infotainmentsysteem worden verbon‐
den. Het infotainmentsysteem kan de muziekbestanden afspelen die op
deze apparaten staan.
Na het aansluiten op de USB-poort
kunnen diverse functies van de appa‐
raten worden bediend via de bedie‐
ningsorganen en menu's van het info‐
tainmentsysteem.
Een apparaat aansluiten en
loskoppelen
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het tot stand brengen van een
Bluetooth-verbinding 3 140.
Bluetooth-apparaten beheren
Selecteer Menu in het Bluetooth-
muziekmenu om het Bluetooth-audi‐
omenu op te roepen en selecteer het
tabblad Audio instelling . Selecteer
Bluetooth-apparaten beheren . De
Apparaten -lijst verschijnt.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 140.Bestandsindelingen en mappen
De maximale capaciteit van een door
het Infotainmentsysteem onder‐
steund apparaat is 5000 muziekbe‐
standen en 15 niveaus mappenstruc‐
tuur. Alleen apparaten met een
formattering in het FAT16 / FAT32-
bestandssysteem worden onder‐
steund.
Als de audio-metagegevens afbeel‐
dingen bevatten, verschijnen deze
afbeeldingen op het scherm.
Let op
Sommige bestanden worden
wellicht niet goed afgespeeld. Dit
wordt wellicht veroorzaakt door een
ander opnameformaat of de staat
van het bestand.
Bestanden van online-winkels met
digitaal rechtenbeheer (DRM)
kunnen niet worden afgespeeld.
Het infotainmentsysteem kan de
volgende audio-, afbeeldings- en film‐
bestanden op externe apparaten
afspelen/weergeven.
Page 135 of 279

Infotainmentsysteem133Audiobestanden
De afspeelbare audiobestandsforma‐
ten zijn MP3, (MPEG-1 Layer 3,
MPEG-2 Layer 3), WMA, AAC, AAC
+, OGG, WAF (PCM), AIFF, 3GPP
(alleen audio) en luisterboeken (MP3, WMA, AAC, AA).
Het systeem herkent de volgende
afspeellijstformaten: ASX, M3U, PLS,
WPL, B4S en XSPF.
Afbeeldingsbestanden
De weergeefbare afbeeldingsbe‐
standsindelingen zijn JPG, BMP,
PNG en GIF.
Filmbestanden
De afspeelbare videobestandsinde‐ lingen zijn AVI en MP4.
De maximale resolutie is 1280 x
720 pixels. De herhalingsfrequentie
moet minder dan 30 fps zijn.
De bruikbare codec is H.264 /
MPEG-4 AVC.
De afspeelbare audio-indelingen zijn
MP3, AC3, AAC en WMA.Audio afspelen
Muziekfunctie activeren
Als het apparaat nog niet met het info‐
tainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan 3 131.
Het betreffende audiohoofdmenu
wordt automatisch getoond en de
weergave wordt gestart.
Let op
Als u wilt dat een USB-apparaat direct na het aansluiten met het
afspelen begint, schakel dan USB
automatisch starten in in het menu
Instellingen .
Als de weergave niet automatisch wordt gestart, neem dan de volgende stappen:
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Audio om het laatst gese‐
lecteerde audiohoofdmenu te
openen.Selecteer Geluidsbron en activeer de
gewenste mediabron om het bijbeho‐
rende audiohoofdmenu te openen.
Er wordt een audiotrack afgespeeld.
De volgende functies kunnen worden gebruikt om de mediabron te bedie‐
nen. Afhankelijk van het apparaat is
het mogelijk dat sommige functies
niet beschikbaar zijn.
Functietoetsen
Afspelen onderbreken en hervatten
Druk op = om het afspelen te onder‐
breken. De knop op het scherm
verandert in l.
Page 136 of 279

134InfotainmentsysteemDruk op l om het afspelen te hervat‐
ten.
Volgende of vorige track afspelen
Druk op v om de volgende track af
te spelen.
Druk, zodra de track wordt afge‐
speeld, binnen de eerste seconden
op t om terug te gaan naar de
vorige track.
Terug naar het begin van de huidige
track gaan
Druk, wanneer de track wordt afge‐
speeld, na enkele seconden op t.
Snel vooruit en achteruit gaan
Houd t of v ingedrukt. Laat de
toets los om naar de normale afspeel‐ modus terug te keren.
Tracks in willekeurige volgorde
afspelen
Druk op n om de tracks in willekeu‐
rige volgorde af te spelen. De
schermtoets verandert in o.
Druk nogmaals op o om de functie
Willekeurige volgorde te deactiveren
en terug te gaan naar de normale
afspeelmodus.Tracks steeds opnieuw afspelen
Tik op } en selecteer een van de
opties in het vervolgkeuzemenu.
Alles herhalen : alle beschikbare
bestanden worden herhaaldelijk
afgespeeld.
Nummer herhalen : de huidige song
wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Herhalen uit : de herhaalfunctie wordt
uitgeschakeld.
Zoek naar audio-functie
Selecteer Menu om het betreffende
audiomenu op te roepen en selecteer het tabblad Zoek naar audio .Er verschijnen verschillende catego‐
rieën waarin de songs gesorteerd
zijn, bijv. Afspeellijsten , Artiesten of
Albums .
Selecteer de gewenste categorie en
subcategorie (indien beschikbaar).
De geselecteerde bestanden worden
aan de afspeellijst toegevoegd.
Selecteer de track om de weergave te
starten.
Selecteer Afspelend om van het audi‐
omenu naar het audiohoofdscherm
terug te keren.
Songlijst
De songlijst bevat de songs die op de
actieve mediabron zijn opgeslagen.
Afhankelijk van eerdere selecties
worden songs van een album of een
afspeellijst getoond. Als er geen
keuze is gemaakt, worden alle songs
op alfabetische volgorde weergege‐
ven.
Activeer het tabblad = om de song‐
lijst weer te geven. Selecteer de
gewenste song.
Page 139 of 279

Infotainmentsysteem137Filmfunctie activerenAls het apparaat nog niet met het info‐
tainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan 3 131.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Galerie om het media‐
hoofdmenu te openen.
Selecteer z om het filmhoofdmenu
te openen en een lijst met opgeslagen afbeeldingen op het USB-apparaat
weer te geven. Selecteer de gewen‐
ste film. Als deze in een map is opge‐
slagen, selecteer dan eerst deze
map.
De film wordt afgespeeld.
Raak het scherm aan om de menu‐
balk te verbergen. Raak het scherm
nogmaals aan om de menubalk weer te tonen.
Functietoetsen
Volledig scherm
Selecteer q om de film in de modus
Volledig scherm af te spelen. Druk nogmaals op q om de modus Volle‐
dig scherm te verlaten.
Afspelen onderbreken en hervatten
Druk op = om het afspelen te onder‐
breken. De knop op het scherm
verandert in l.
Druk op l om het afspelen te hervat‐
ten.
Volgende of vorige track afspelen
Druk op v om het volgende filmbe‐
stand af te spelen.
Druk, zodra de film wordt afgespeeld, binnen enkele seconden op t om
terug te gaan naar het vorige filmbe‐ stand.
Terug naar het begin van de huidige
film gaan
Druk, wanneer de film wordt afge‐
speeld, na enkele seconden op t.
Snel vooruit en achteruit gaan
Houd t of v ingedrukt. Laat de
toets los om naar de normale afspeel‐
modus terug te keren.
Filmmenu
Selecteer Menu om het filmmenu
weer te geven.
Page 141 of 279

Infotainmentsysteem139Of houd p ingedrukt.
Het getoonde telefoonweergave‐
scherm is afhankelijk van uw smart‐ phone en de softwareversie.
Teruggaan naar het
infotainmentscherm
p indrukken.Spraakherkenning
Algemene informatie
Via de spraakdoorschakel-toepas‐
sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Raadpleeg de gebruiksaan‐
wijzing van uw smartphone om te
controleren of uw smartphone deze
functie ondersteunt.
Om de spraakdoorschakel-toepas‐
sing te kunnen gebruiken, moet de
smartphone op het infotainmentsys‐
teem zijn aangesloten via een USB-
kabel 3 131 of via Bluetooth 3 140.
Gebruik Spraakherkenning activeren Houd w op het stuurwiel ingedrukt om
een spraakherkenningssessie te star‐
ten. Er verschijnt een spraakbestu‐
ringsbericht op het scherm.
Zodra er een pieptoon heeft geklon‐
ken kunt u een commando uitspre‐
ken. Raadpleeg voor informatie overondersteunde commando's de
gebruiksaanwijzing van uw smart‐
phone.
Volume van gesproken commando's
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk op de volumetoetsen achter
op het stuurwiel om het volume van
de gesproken instructies hoger of
lager te zetten.
Spraakherkenning deactiveren
Druk op n op het stuurwiel. Het
spraakbesturingsbericht verdwijnt en
de spraakherkenningssessie wordt
beëindigd.
Page 145 of 279

Infotainmentsysteem143Noodoproep9Waarschuwing
Het tot stand brengen van de
verbinding kan niet onder alle
omstandigheden worden gega‐
randeerd. Daarom is het belangrijk dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste
manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Let erop dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Noodoproepen zijn niet onder alle
omstandigheden en in alle mobie‐
letelefoonnetwerken mogelijk: er
kunnen problemen optreden,
wanneer bepaalde netwerkdien‐
sten en/of telefoonfuncties actief
zijn. U kunt hierover uw lokale
netwerkexploitant raadplegen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. We adviseren u het
juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te
vragen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐
centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende
personeel u vragen stelt over het
noodgeval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, kunt u tal van functies van
uw mobiele telefoon via het infotain‐
mentsysteem bedienen.
Let op
In de handsfree-modus blijft bedie‐
ning van de mobiele telefoon moge‐
lijk, bv. om een gesprek te beant‐
woorden of het volume te regelen.
Na het tot stand brengen van een
verbinding tussen de mobiele tele‐ foon en het Infotainmentsysteem
worden er gegevens van de mobiele
telefoon naar het Infotainmentsys‐
teem verstuurd. Afhankelijk van de
mobiele telefoon en de hoeveelheid
over te dragen gegevens kan dit
enige tijd in beslag nemen. Tijdens
deze periode is bediening van de
mobiele telefoon via het infotainment‐ systeem slechts beperkt mogelijk.
Let op
De verschillende functies van de
telefoonportal worden niet door elke
mobiele telefoon ondersteund.
Daarom kan het bereik aan hieron‐ der beschreven functies afwijken.
Page 146 of 279

144InfotainmentsysteemHoofdmenu TelefoonDruk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Telefoon om het telefoon‐
hoofdmenu weer te geven.
Telefoongesprek initiëren
Een telefoonnummer invoeren
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Telefoon.
Voer een telefoonnummer in met het
toetsenblok in het telefoonhoofd‐
menu.
Druk op { of houd deze toets inge‐
drukt om een of meerdere ingevoerde
tekens te wissen.
Tik op ? op het scherm om het
nummer te kiezen.
Telefoonboek
Wanneer een mobiele telefoon via
Bluetooth met het infotainmentsys‐
teem wordt gekoppeld, wordt het tele‐ foonboek van de mobiele telefoon
automatisch gedownload 3 140.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Telefoon.
Activeer het tabblad ^ in het tele‐
foonhoofdmenu.
U start een telefoonoproep door het
gewenste contact in de lijst te selec‐
teren.
Let op
Selecteer Meer naast het gewenste
contact op alle beschikbare informa‐
tie over dit contact te zien.
Contacten sorteren
U kunt het telefoonboek op achter‐
naam of op voornaam sorteren.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen om het betref‐
fende menu weer te geven.
Page 148 of 279

146InfotainmentsysteemSnelkiesnummers gebruiken
Snelkiesnummers die op de mobiele
telefoon zijn opgeslagen, kunt u ook
met het toetsenblok van het telefoon‐
hoofdmenu kiezen.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Telefoon.
Houd het desbetreffende getal op het
toetsenblok ingedrukt om de oproep
te starten. Voor tweecijferige snel‐
kiestoetsen, selecteert u het eerste
cijfer en houd u vervolgens het
tweede cijfer ingedrukt.
Inkomend telefoongesprek
Een oproep aannemen
Als er bij een inkomende oproep een
audiomodus, bijv. de radio- of USB-
modus, actief is, wordt het geluid van
de audiobron onderdrukt en blijft dit
zo tot de oproep is beëindigd.
U beantwoordt de oproep door v in
het bericht bovenop het scherm te
selecteren of door op w op het stuur‐
wiel te drukken.Het tabblad Z verschijnt, met daarop
informatie over de oproep.
Een oproep weigeren
U weigert de oproep door @ in het
bericht bovenop het scherm te selec‐
teren of door op n op het stuurwiel
te drukken.
Privacy-instellingen
Wanneer er een oproep binnenkomt,
verschijnt er een bericht op de info‐
tainmentdisplay met de naam en het
nummer van de beller (indien
beschikbaar). Als Privacy is geacti‐
veerd, verschijnt informatie over de
beller alleen in de instrumentengroep.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen en vervolgens
Bluetooth telefoon . Activeer of deac‐
tiveer Privacy .
Functies tijdens het gesprek Tijdens een telefoongesprek
verschijnt het hoofdmenu op het
display.Handsfree-modus tijdelijk
deactiveren
Activeer m om het gesprek via de
mobiele telefoon te vervolgen.
Deactiveer m om terug te keren naar
de handsfree-modus.
Microfoon tijdelijk deactiveren
Activeer n om de microfoon uit te
schakelen.
Deactiveer n om de microfoon weer
te activeren.
Een oproep in de wacht zetten
Tijdens een actieve telefoonoproep
verandert de schermtoets t in
Wacht. .
Selecteer Wacht. om de oproep in de
wacht te zetten.
Telefoongesprek beëindigen
Selecteer @ om het gesprek te
beëindigen.
Voicemailbox
U kunt uw voicemailbox via het info‐ tainmentsysteem bedienen.
Page 166 of 279

164Rijden en bedieningVanuit en naar D schakelen:
1. Breng de auto tot stilstand.
2. U schakelt over naar D door de
keuzehendel naar achteren te
bewegen. Als de auto in P staat,
drukt u de ontgrendelknop in
terwijl u de keuzehendel naar
achteren duwt tot D rood oplicht.
U schakelt vanuit D weg door de
gewenste versnelling te selecte‐
ren.
L : in deze stand rijdt de auto langza‐
mer zonder dat de remmen worden
gebruikt. Gebruik L op zeer steile
heuvels, in diepe sneeuw, in modder of bij veelvuldig stoppen en optrek‐
ken.Voorzichtig
Bij doorslaan van de wielen of het
bergop "vasthouden" van de auto
met alleen het gaspedaal kan de
elektrische aandrijving bescha‐
digd raken. Laat de banden niet
doorslaan als u vast zit. Houd de auto bij het stoppen bergop alleen met de rem op zijn plaats.
Rijden met één pedaalVoorzichtig
Als er met de auto in de stand L
wordt gereden en de bestuurder maakt de veiligheidsgordel los,
wordt de elektrische parkeerrem
automatisch ingeschakeld en kan
er niet met maar één pedaal
worden gereden.
Bij het rijden met één pedaal kan het
gaspedaal ook worden gebruikt om
het vertragen van de auto tot volle‐
dige stilstand te regelen.
Als het gaspedaal snel wordt losge‐
laten, wordt er agressief afgeremd.
Als het gaspedaal langzaam wordt
losgelaten, kan de vertraging van de
auto naar wens worden aangepast.
Voor het rijden met één pedaal, scha‐ kelt u over naar L. L kan alleen
worden geselecteerd wanneer D is
geselecteerd. Trap het gaspedaal in
om de gewenste snelheid te berei‐
ken. De vertraging die wordt uitge‐
voerd bij het rijden met één pedaal
zorgt voor volledig regeneratief
remmen helpt de energie-efficiency
verhogen.
Bij het rijden op hellingen kan het zijn dat de auto bij het rijden met éénpedaal niet helemaal tot stilstand kan
worden gebruikt of op één plaats kan worden gehouden.
Als de auto tijdens het rijden met één
pedaal niet op een helling kan worden gestopt, kan de elektrische handrem
worden ingeschakeld om de auto
stationair te houden.
Als u weer wilt gaan rijden, trapt u het
gaspedaal in; de elektrische handrem wordt automatisch uitgeschakeld.
Het rijden met één pedaal kan worden
uitgeschakeld en de auto kan naar
voren blijven kruipen, of bij stilstand
kan de elektrische handrem of P
worden ingeschakeld.
Dit kan door het volgende worden
veroorzaakt:
● Het bestuurdersportier is geopend.
● De gesp van de veiligheidsgor‐ dels aan de bestuurderskant is
los.