ESP OPEL AMPERA E 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: AMPERA E, Model: OPEL AMPERA E 2019Pages: 285, PDF Size: 6.75 MB
Page 133 of 285

Infotainmentsysteem131Verbinding van apparaat verbreken
Ontkoppel het USB-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het USB-opslagapparaat te
verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het
afspelen niet los. Hierdoor kan het toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
USB automatisch starten
Standaard verschijnt het USB-audio‐ menu automatisch zodra een USB-
apparaat is aangesloten.
Indien gewenst kunt u deze functie
deactiveren.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen . Schuif naar
USB automatisch starten en druk op
de schermtoets naast de functie.
Druk nogmaals op de schermtoets
om de functie weer te activeren.
Bluetooth
Apparaten die de Bluetooth-muziek‐
profielen A2DP en AVRCP onder‐
steunen kunnen draadloos met het
Infotainmentsysteem worden verbon‐
den. Het infotainmentsysteem kan de muziekbestanden afspelen die op
deze apparaten staan.
Na het aansluiten op de USB-poort
kunnen diverse functies van de appa‐
raten worden bediend via de bedie‐
ningsorganen en menu's van het info‐
tainmentsysteem.
Een apparaat aansluiten en
loskoppelen
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het tot stand brengen van een
Bluetooth-verbinding 3 139.
Bluetooth-apparaten beheren
Selecteer Menu in het Bluetooth-
muziekmenu om het Bluetooth-audi‐
omenu op te roepen en selecteer het
tabblad Audio instelling . Selecteer
Bluetooth-apparaten beheren . De
Apparaten -lijst verschijnt.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 139.Bestandsindelingen en mappen
De maximale capaciteit van een door
het Infotainmentsysteem onder‐
steund apparaat is 5000 muziekbe‐
standen en 15 niveaus mappenstruc‐
tuur. Alleen apparaten met een
formattering in het FAT16 / FAT32-
bestandssysteem worden onder‐
steund.
Als de audio-metagegevens afbeel‐
dingen bevatten, verschijnen deze
afbeeldingen op het scherm.
Let op
Sommige bestanden worden
wellicht niet goed afgespeeld. Dit
wordt wellicht veroorzaakt door een
ander opnameformaat of de staat
van het bestand.
Bestanden van online-winkels met
digitaal rechtenbeheer (DRM)
kunnen niet worden afgespeeld.
Het infotainmentsysteem kan de
volgende audio-, afbeeldings- en film‐
bestanden op externe apparaten
afspelen/weergeven.
Page 134 of 285

132InfotainmentsysteemAudiobestanden
De afspeelbare audiobestandsforma‐
ten zijn MP3, (MPEG-1 Layer 3,
MPEG-2 Layer 3), WMA, AAC, AAC
+, OGG, WAF (PCM), AIFF, 3GPP
(alleen audio) en luisterboeken (MP3, WMA, AAC, AA).
Het systeem herkent de volgende
afspeellijstformaten: ASX, M3U, PLS, WPL, B4S en XSPF.
Afbeeldingsbestanden
De weergeefbare afbeeldingsbe‐
standsindelingen zijn JPG, BMP,
PNG en GIF.
Filmbestanden
De afspeelbare videobestandsinde‐
lingen zijn AVI en MP4.
De maximale resolutie is 1280 x
720 pixels. De herhalingsfrequentie
moet minder dan 30 fps zijn.
De bruikbare codec is H.264 /
MPEG-4 AVC.
De afspeelbare audio-indelingen zijn
MP3, AC3, AAC en WMA.Audio afspelen
Muziekfunctie activeren
Als het apparaat nog niet met het info‐ tainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan 3 130.
Het betreffende audiohoofdmenu
wordt automatisch getoond en de
weergave wordt gestart.
Let op
Als u wilt dat een USB-apparaat direct na het aansluiten met het
afspelen begint, schakel dan USB
automatisch starten in in het menu
Instellingen .
Als de weergave niet automatisch wordt gestart, neem dan de volgende
stappen:
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Audio om het laatst gese‐
lecteerde audiohoofdmenu te
openen.Selecteer Geluidsbron en activeer de
gewenste mediabron om het bijbeho‐ rende audiohoofdmenu te openen.
Er wordt een audiotrack afgespeeld.
De volgende functies kunnen worden gebruikt om de mediabron te bedie‐
nen. Afhankelijk van het apparaat is
het mogelijk dat sommige functies
niet beschikbaar zijn.
Functietoetsen
Afspelen onderbreken en hervatten
Druk op = om het afspelen te onder‐
breken. De knop op het scherm
verandert in l.
Page 135 of 285

Infotainmentsysteem133Druk op l om het afspelen te hervat‐
ten.
Volgende of vorige track afspelen
Druk op v om de volgende track af
te spelen.
Druk, zodra de track wordt afge‐
speeld, binnen de eerste seconden
op t om terug te gaan naar de
vorige track.
Terug naar het begin van de huidige
track gaan
Druk, wanneer de track wordt afge‐
speeld, na enkele seconden op t.
Snel vooruit en achteruit gaan
Houd t of v ingedrukt. Laat de
toets los om naar de normale afspeel‐
modus terug te keren.
Tracks in willekeurige volgorde
afspelen
Druk op n om de tracks in willekeu‐
rige volgorde af te spelen. De
schermtoets verandert in o.
Druk nogmaals op o om de functie
Willekeurige volgorde te deactiveren
en terug te gaan naar de normale
afspeelmodus.Tracks steeds opnieuw afspelen
Tik op } en selecteer een van de
opties in het vervolgkeuzemenu.
Alles herhalen : alle beschikbare
bestanden worden herhaaldelijk
afgespeeld.
Nummer herhalen : de huidige song
wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Herhalen uit : de herhaalfunctie wordt
uitgeschakeld.
Zoek naar audio-functie
Selecteer Menu om het betreffende
audiomenu op te roepen en selecteer het tabblad Zoek naar audio .Er verschijnen verschillende catego‐
rieën waarin de songs gesorteerd
zijn, bijv. Afspeellijsten , Artiesten of
Albums .
Selecteer de gewenste categorie en
subcategorie (indien beschikbaar).
De geselecteerde bestanden worden
aan de afspeellijst toegevoegd.
Selecteer de track om de weergave te
starten.
Selecteer Afspelend om van het audi‐
omenu naar het audiohoofdscherm
terug te keren.
Songlijst
De songlijst bevat de songs die op de
actieve mediabron zijn opgeslagen.
Afhankelijk van eerdere selecties
worden songs van een album of een
afspeellijst getoond. Als er geen
keuze is gemaakt, worden alle songs
op alfabetische volgorde weergege‐
ven.
Activeer het tabblad = om de song‐
lijst weer te geven. Selecteer de
gewenste song.
Page 138 of 285

136InfotainmentsysteemFilmfunctie activerenAls het apparaat nog niet met het info‐
tainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan 3 130.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Galerie om het media‐
hoofdmenu te openen.
Selecteer z om het filmhoofdmenu
te openen en een lijst met opgeslagen items op het USB-apparaat weer te
geven. Selecteer de gewenste film.
Als deze in een map is opgeslagen,
moet u eerst de desbetreffende map
selecteren.
De film wordt afgespeeld.
Raak het scherm aan om de menu‐
balk te verbergen. Raak het scherm
nogmaals aan om de menubalk weer
te tonen.
Functietoetsen
Volledig scherm
Selecteer q om de film in de modus
Volledig scherm af te spelen. Druk
nogmaals op q om de modus Volle‐
dig scherm te verlaten.
Afspelen onderbreken en hervatten
Druk op = om het afspelen te onder‐
breken. De knop op het scherm
verandert in l.
Druk op l om het afspelen te hervat‐
ten.
Volgende of vorige track afspelen
Druk op v om het volgende filmbe‐
stand af te spelen.
Druk, zodra de film wordt afgespeeld,
binnen enkele seconden op t om
terug te gaan naar het vorige filmbe‐
stand.
Terug naar het begin van de huidige
film gaan
Druk, wanneer de film wordt afge‐
speeld, na enkele seconden op t.
Snel vooruit en achteruit gaan
Houd t of v ingedrukt. Laat de
toets los om naar de normale afspeel‐ modus terug te keren.
Filmmenu
Selecteer Menu om het filmmenu
weer te geven.
Page 140 of 285

138InfotainmentsysteemOf houd p ingedrukt.
Het getoonde telefoonweergave‐
scherm is afhankelijk van uw smart‐
phone en de softwareversie.
Teruggaan naar het startscherm p indrukken.Spraakherkenning
Algemene informatie Via de spraakdoorschakel-toepas‐
sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Raadpleeg de gebruiksaan‐
wijzing van uw smartphone om te
controleren of uw smartphone deze
functie ondersteunt.
Om de spraakdoorschakel-toepas‐
sing te kunnen gebruiken, moet de
smartphone op het infotainmentsys‐
teem zijn aangesloten via een USB-
kabel 3 130 of via Bluetooth 3 139.
Gebruik Spraakherkenning activeren Houd w op het stuurwiel ingedrukt om
een spraakherkenningssessie te star‐
ten. Er verschijnt een spraakbestu‐
ringsbericht op het scherm.
Zodra er een pieptoon heeft geklon‐
ken kunt u een commando uitspre‐
ken. Raadpleeg voor informatie overondersteunde commando's de
gebruiksaanwijzing van uw smart‐
phone.
Volume van gesproken commando's
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk op de volumetoetsen achter
op het stuurwiel om het volume van
de gesproken instructies hoger of
lager te zetten.
Spraakherkenning deactiveren Druk op n op het stuurwiel. Het
spraakbesturingsbericht verdwijnt en
de spraakherkenningssessie wordt
beëindigd.
Page 144 of 285

142InfotainmentsysteemNoodoproep9Waarschuwing
Het tot stand brengen van de
verbinding kan niet onder alle
omstandigheden worden gega‐
randeerd. Daarom is het belangrijk dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste
manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Let erop dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
In bepaalde situaties zijn noodop‐
roepen niet in alle mobiele-tele‐
foonnetwerken mogelijk. Wanneer
bepaalde netwerkdiensten en/of
telefoonfuncties actief zijn,
kunnen er problemen ontstaan. U
kunt hierover uw lokale netwer‐
kexploitant raadplegen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. We adviseren u het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te
vragen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐ centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende
personeel u vragen stelt over het
noodgeval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
Infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, kunt u tal van functies van
uw mobiele telefoon via het Infotain‐
mentsysteem bedienen.
Let op
In de handsfree-modus blijft bedie‐
ning van de mobiele telefoon moge‐
lijk, bv. om een gesprek te beant‐
woorden of het volume te regelen.
Na het tot stand brengen van een
verbinding tussen de mobiele tele‐
foon en het Infotainmentsysteem
worden er gegevens van de mobiele
telefoon naar het Infotainmentsys‐
teem verstuurd. Afhankelijk van de
mobiele telefoon en de hoeveelheid
over te dragen gegevens kan dit
enige tijd in beslag nemen. Tijdens
deze periode is het bedienen van de
mobiele telefoon via het Infotainment‐ systeem slechts beperkt mogelijk.
Let op
De verschillende functies van de
telefoonportal worden niet door elke mobiele telefoon ondersteund.
Daarom kan het bereik aan hieron‐ der beschreven functies afwijken.
Page 145 of 285

Infotainmentsysteem143Hoofdmenu telefoonDruk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Telefoon om het telefoon‐
hoofdmenu weer te geven.
Telefoongesprek initiëren
Telefoonnummer invoeren
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Telefoon.
Voer een telefoonnummer in met het
toetsenblok in het hoofdmenu tele‐
foon.
Druk op { of houd deze toets inge‐
drukt om een of meerdere ingevoerde
tekens te wissen.
Tik op ? op het scherm om het
nummer te kiezen.
Telefoonboek
Wanneer een mobiele telefoon via
Bluetooth met het infotainmentsys‐
teem wordt gekoppeld, wordt het tele‐ foonboek van de mobiele telefoon
automatisch gedownload 3 139.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Telefoon.
Activeer het tabblad ^ in het tele‐
foonhoofdmenu.
U start een telefoonoproep door het
gewenste contact in de lijst te selec‐
teren.
Let op
Selecteer Meer naast het gewenste
contact op alle beschikbare informa‐
tie over dit contact te zien.
Contacten sorteren
U kunt het telefoonboek op achter‐
naam of op voornaam sorteren.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen om het desbe‐
treffende menu weer te geven.
Page 147 of 285

Infotainmentsysteem145Snelkiesnummers gebruiken
Snelkiesnummers die op de mobiele
telefoon zijn opgeslagen, kunt u ook
met het toetsenblok van het hoofd‐
menu telefoon kiezen.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Telefoon.
Houd het desbetreffende getal op het toetsenblok ingedrukt om de oproep
te starten. Voor tweecijferige snel‐
kiestoetsen, selecteert u het eerste cijfer en houd u vervolgens het
tweede cijfer ingedrukt.
Inkomend telefoongesprek
Een oproep aannemen
Als er bij een inkomende oproep een
audiomodus, bijv. de radio- of USB-
modus, actief is, wordt het geluid van
de audiobron onderdrukt en blijft dit
zo tot de oproep is beëindigd.
U beantwoordt de oproep door v in
het bericht bovenop het scherm te
selecteren of door op w op het stuur‐
wiel te drukken.Het tabblad Z verschijnt, met daarop
informatie over de oproep.
Een oproep weigeren
U weigert de oproep door @ in het
bericht bovenop het scherm te selec‐
teren of door op n op het stuurwiel
te drukken.
Privacy-instellingen
Wanneer er een oproep binnenkomt,
verschijnt er een bericht op het Info-
Display met de naam en het nummer van de beller (indien beschikbaar).
Als Privacy is geactiveerd, verschijnt
informatie over de beller alleen in de
instrumentengroep.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen en vervolgens
Bluetooth telefoon . Activeer of deac‐
tiveer Privacy .
Functies tijdens het gesprek Tijdens een telefoongesprek
verschijnt het hoofdmenu op het
display.Handsfree-modus tijdelijk
deactiveren
Activeer m om het gesprek via de
mobiele telefoon te vervolgen.
Deactiveer m om terug te keren naar
de handsfree-modus.
Microfoon tijdelijk deactiveren
Activeer n om de microfoon uit te
schakelen.
Deactiveer n om de microfoon weer
te activeren.
Een oproep in de wacht zetten
Tijdens een actieve telefoonoproep
verandert de schermtoets t in
Wacht. .
Selecteer Wacht. om de oproep in de
wacht te zetten.
Telefoongesprek beëindigen
Selecteer @ om het gesprek te
beëindigen.
Voicemailbox U kunt uw voicemailbox via het Info‐
tainmentsysteem bedienen.
Page 179 of 285

Rijden en bediening177de frontaanrijdingswaarschuwing
3 174 of de voetgangersbescher‐
mingswaarschuwing vóór 3 180.
Deze functie maakt gebruik van input
uit vele bronnen ( bijv. camerasensor,
remdruk, rijsnelheid) om de waar‐ schijnlijkheid van een frontale aanrij‐
ding te berekenen.9 Waarschuwing
Dit systeem is niet bedoeld om de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder, voor het besturen van
de auto en anticiperen op de
verkeerssituatie, over te nemen.
Het is alleen bedoeld als aanvul‐
ling om de rijsnelheid vóór een
botsing te verlagen.
Het systeem reageert mogelijk
niet op dieren. Na een plotselinge
verandering van rijstrook, heeft
het systeem enige tijd nodig om de
nieuwe voorligger te detecteren.
De bestuurder moet altijd gereed
zijn om actie te ondernemen en te remmen en sturen om aanrijdin‐
gen te voorkomen.
Werking
Indien alleen uitgerust met frontca‐
mera werkt de actieve noodrem in
vooruitversnellingen boven wandel‐
tempo tot 80 km/h.
Een voorwaarde is dat het systeem
niet is geactiveerd in de persoonlijke
instellingen 3 93.
Het systeem omvat: ● anticiperend remsysteem
● automatisch noodstopsysteem
● anticiperend remassistentiesys‐ teem
● voetgangersbeschermingssys‐ teem vóór
Anticiperend remsysteem Bij het naderen van een voorligger of
een voetganger met een zodanige
snelheid dat een aanrijding waar‐
schijnlijk is, zet het anticiperend
remsysteem een lichte remactie in.
Dit verkort de responstijd, mocht
handmatig of automatisch remmen
noodzakelijk zijn.
Het remsysteem is voorbereid op
sneller remmen.Indien alleen uitgerust met frontca‐
mera werkt het systeem tot een snel‐
heid van 80 km/u.
Automatisch noodstopsysteem
Na activering van het anticiperend
remsysteem en net voor het moment
van aanrijding past deze functie auto‐
matisch beperkte remactie toe om de
snelheid te verlagen of een botsing te
voorkomen.
Afhankelijk van de situatie kan de
auto automatisch iets of krachtig
afremmen. Dit automatisch remmen
is alleen mogelijk als het systeem een
voorligger waarneemt, aangegeven
door het voorliggerlampje A 3 174.
Bij auto's met voetgangersbescher‐
ming vóór kan het automatisch
remmen ook in werking treden als er
een voetganger vóór de auto is waar‐
genomen, aangegeven door het
lampje voetganger vóór de auto 7.
Het systeem werkt tot een snelheid
van 80 km/u.
Bij snelheden lager dan 40 km/u kan
het systeem met volle kracht remmen activeren.
Page 230 of 285

228Verzorging van de auto● Vermeng geconcentreerdesproeiervloeistof volgens de
instructies van de fabrikant met
water.
● Meng geen water met sproeier‐ vloeistof die klaar voor gebruik is.Door dit water kan de oplossing
bevriezen en het sproeiervloei‐ stofreservoir en andere delen
van het sproeiersysteem bescha‐
digen.
● Vul het sproeiervloeistofreservoir
bij zeer lage temperaturen voor
slechts driekwart. Zo kan de
vloeistof bij vorst uitzetten en
wordt er schade door een volle
tank voorkomen.
● Gebruik geen motorkoelvloeistof (antivries) in de voorruitsproeier.
Deze kan het ruitensproeiersys‐ teem en de lak beschadigen.
Sproeiervloeistof 3 260.
Remmen
Wanneer de remvoering een mini‐
male dikte heeft, hoort u een piepend geluid wanneer u remt.Verder rijden is mogelijk maar laat de
remblokken zo spoedig mogelijk
vervangen.
Na de montage van nieuwe remblok‐
ken de eerste paar ritten niet onnodig hard remmen.
Remvloeistof9 Waarschuwing
Remvloeistof is giftig en bijtend.
Contact met ogen, huid, textiel en
lakwerk vermijden.
Wanneer de motor ten minste 1
minuut niet heeft gedraaid, is het
maximale vloeistofpeil bovenaan het
reservoirhuis. Wanneer de auto is
ingeschakeld, moet het remvloeistof‐
peil tussen de markeringen MIN en
MAX staan.
Raadpleeg een werkplaats als het
remvloeistofpeil lager dan MIN is.
Controleer na werkzaamheden aan
het hydraulische remsysteem of het
vloeistofpeil bij een ingeschakelde
auto op het juiste peil tussen de merk‐ tekens MIN en MAX staat. Gebruik
uitsluitend hoogwaardige, voor de
auto goedgekeurde remvloeistof. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Remvloeistof 3 260.