Sleutel OPEL AMPERA E 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: AMPERA E, Model: OPEL AMPERA E 2019Pages: 285, PDF Size: 6.75 MB
Page 3 of 285
Inleiding......................................... 2
Kort en bondig ............................... 4
Sleutels, portieren en ruiten .........16
Stoelen, veiligheidssystemen ......38
Opbergen ..................................... 59
Instrumenten en
bedieningsorganen ......................66
Verlichting .................................. 102
Infotainmentsysteem ..................109
Klimaatregeling .......................... 148
Rijden en bediening ...................154
Verzorging van de auto ..............221
Service en onderhoud ................259
Technische gegevens ................262
Klantinformatie ........................... 266
Trefwoordenlijst ......................... 276Inhoud
Page 6 of 285
4Kort en bondigKort en bondigBasisinformatieAuto ontgrendelen
Druk op (
om de portieren en de
bagageruimte te ontgrendelen. Open de portieren door aan de handgrepen te trekken.
Achterklep
Duw op de touchpad-schakelaar om
de achterklep te openen.
Handzender 3 17.
Centrale vergrendeling 3 21.
Elektronisch sleutelsysteem 3 19.
Achterklep 3 30.
Page 17 of 285
Kort en bondig15Als de auto vlak of naar bene‐
den gericht op een helling
staat, schakel dan de handrem
in en zet de keuzehendel in de
stand P alvorens de auto uit te
schakelen. Bovendien de voor‐ wielen naar de stoeprand
toedraaien.
Zet de keuzehendel in P, druk
kort op POWER m om de auto
uit te schakelen. Stuurwiel
verdraaien totdat het stuurslot vergrendelt.
● Vergrendel de auto met ) op de
elektronische sleutel.
Activeer het alarmsysteem
3 31.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de auto in
werking treden 3 224.
Sleutels, sloten 3 16.
Auto een langere tijd stilzetten
3 223.
Page 18 of 285
16Sleutels, portieren en ruitenSleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 16
Sleutels ...................................... 16
Handzender ............................... 17
Elektronisch sleutelsysteem ......19
Opgeslagen instellingen ............20
Centrale vergrendeling ..............21
Vertraagde vergrendeling ..........26
Automatisch vergrendelen .........26
Kindersloten .............................. 27
Externe functie smartphone ......28
Portieren ...................................... 30
Bagageruimte ............................ 30
Antidiefstalbeveiliging ..................30
Vergrendelingssysteem .............30
Diefstalalarmsysteem ................31
Startbeveiliging .......................... 32
Buitenspiegels ............................. 33
Bolle vorm ................................. 33
Elektrische verstelling ................33
Inklapbare spiegels ...................33
Verwarmde spiegels ..................34
Binnenspiegel .............................. 34
Automatische dimfunctie ...........34Ruiten.......................................... 34
Voorruit ...................................... 34
Elektrisch bediende ruiten .........35
Achterruitverwarming ................36
Zonnekleppen ............................ 37Sleutels, sloten
Sleutels ReservesleutelsHet sleutelnummer staat vermeld op
een verwijderbaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden
vermeld aangezien de sleutels deel
uitmaken van de startbeveiliging.
Sloten 3 255.
Centrale vergrendeling 3 21.
Voertuig starten en stoppen 3 158.
Handzender 3 17.
Elektronische sleutel 3 19.
Het codenummer van de adapter
voor de wielborgmoeren vindt u op
een kaart. Vermeld het wanneer u
een nieuwe adapter bestelt.
Page 19 of 285
Sleutels, portieren en ruiten17Handzender
Voor het bedienen van de volgende
functies via de toetsen op de elektro‐
nische sleutel:
● centrale vergrendeling 3 21
● vergrendelingssysteem 3 30
● diefstalalarmsysteem 3 31
● starten op afstand
De afstandsbediening heeft een
bereik van maximaal 60 meter, maar
dat kan veel meer zijn door invloeden van buitenaf. Brandende alarmknip‐
perlichten dienen als bevestiging.
Afstandsbediening met zorg behan‐
delen, vochtvrij houden, beschermen
tegen hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Starten op afstand
Activeert de verwarming of de airco
en de achterruitverwarming van
buiten de auto.
Het klimaatregelsysteem gaat stan‐
daard naar de laatste klimaatstand.
Als de ventilator uit is of alleen venti‐
lator was geselecteerd, wordt zo
nodig de airco of de verwarming inge‐ schakeld.
Elektronische klimaatregeling 3 148.
Als de auto verwarmde stoelen heeft en de stand Persoonlijke instellingeningeschakeld is, kunnen de
verwarmde stoelen met afstandsbe‐
diening ook aan gaan.
Verwarmde voorstoelen 3 42.
Persoonlijke instellingen 3 93.
Als het elektriciteitspeil nu laag is,
gebruik dan niet de externe startfunc‐
tie. De elektriciteit kan opraken.Het bereik van de afstandsbediening
kan kleiner zijn terwijl het voertuig
rijdt.
Inschakelen 1. Druk op ) laat weer los.
2. Houd O onmiddellijk ingedrukt
totdat de richtingaanwijzers knip‐
peren of gedurende ten minste
4 seconden. Als u bij starten op
afstand O weer ingedrukt houdt,
wordt de functie uitgeschakeld.
Starten op afstand wordt na
20 minuten automatisch uitgescha‐ keld, tenzij de periode wordt
verlengd.
Druk na het instappen tijdens het star‐ ten op afstand op POWERm op het
instrumentenpaneel terwijl u het
rempedaal ingetrapt houdt voor een
normale bediening.
Periode verlengen
U kunt de periode met nogmaals 20 minuten verlengen door de stap‐
pen voor het starten op afstand te
herhalen. De periode voor starten op
afstand kan maar één keer worden
verlengd.
Page 20 of 285
18Sleutels, portieren en ruitenStarten op afstand buiten werking
stellen
Ga als volgt te werk om het starten op
afstand te annuleren:
● Handzender op de auto richten en O indrukken en vasthouden
totdat de zijmarkeringslichten uit
gaan.
● Schakel de alarmknipperlichten in.
● Druk op POWERm op het instru‐
mentenpaneel terwijl u het
rempedaal ingetrapt houdt; druk
nogmaals op POWERm om de
auto uit te schakelen.
Situaties waarin starten op afstand
niet werkt
● Motorkap open.
● Storingen in aandrijvingssys‐ teem.
● Storingen in de hoogspannings‐ accu.
● De keuzehendel staat niet in P
(parkeren).Situaties waarin starten op afstand
kan worden geannuleerd, zijn o.a.:
● Storingen in de aandrijving van de auto of in de hoogspannings‐
accu.
● Koelvloeistoftemperatuur voor elektrische aandrijving is te hoog.
Batterij in de elektronische sleutel
vervangen
Zodra de reikwijdte afneemt, de
batterij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
1. Duw op de toets aan de achter‐ kant van de elektronische sleutel
en trek het sleutelblad uit het huis.
Page 21 of 285
Sleutels, portieren en ruiten192. Steek het sleutelblad ongeveer6 mm in de behuizing en verdraai
de sleutel om de behuizing te
openen. Als u het sleutelblad
dieper plaatst, kan de behuizing
beschadigd raken.
3. Verwijder de batterij en vervang deze. Gebruik een CR2032 of een
equivalente batterij. Let op de
installatiepositie.
4. Sluit de behuizing en plaats het sleutelblad.
Afstandsbediening
synchroniseren
Na vervanging van de batterij het
bestuurdersportier openen met de
sleutel in het slot. Bij het inschakelen
van de auto wordt de afstandsbedie‐
ning gesynchroniseerd.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het
gevolg zijn van het volgende:
● Storing in de handzender.
● Het bereik wordt overschreden.● De accuspanning is te laag.
● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het
bereik, waardoor er opnieuw gesynchroniseerd moet worden.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 21.Elektronisch sleutelsysteem
Voor een passieve bediening van de
volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 21
● achterklep 3 30
● voertuig starten en stoppen 3 158
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 17.
Page 22 of 285
20Sleutels, portieren en ruitenMet zorg behandelen, vochtvrij
houden, beschermen tegen hoge
temperaturen en onnodig gebruik
vermijden.
Let op
Leg de elektronische sleutel niet in
de bagageruimte of voor het
Info-Display.
Batterij elektronische sleutel
vervangen
Batterij meteen vervangen zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Een bericht op
het Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden
vervangen 3 92.
Batterij in de elektronische sleutel
vervangen 3 17.
Elektronische sleutel
synchroniseren
De elektronische sleutel synchroni‐
seert zichzelf automatisch bij elke
startprocedure.Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als het aandrijvingssysteem niet kan
worden gestart, kan dit de volgende
oorzaken hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de elektronische sleutel, waardoor de stroomvoorziening
voor korte tijd wordt onderbro‐
ken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie
van de elektronische sleutel verande‐ ren.
Handmatig ontgrendelen 3 21.Opgeslagen instellingen
Bij uitschakeling van het contact
worden bepaalde functie-instellingen
mogelijk automatisch door de hand‐
zender opgeslagen:
● automatische klimaatregeling
● verlichting
● Infotainment-systeem
● centrale vergrendeling
● comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen in het
geheugen van de elektronische sleu‐ tel 3 19 worden automatisch toege‐
past wanneer de auto de volgende
keer wordt ingeschakeld.
Voorwaarde is wel dat Bestuurder‐
spersonalisatie is geactiveerd in de
persoonlijke instellingen van het
Info-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor elke elektronische sleutel
die wordt gebruikt. De gewijzigde
status is pas beschikbaar nadat de
auto is vergrendeld en ontgrendeld.
Persoonlijke instellingen 3 93.
Page 23 of 285
Sleutels, portieren en ruiten21Centrale vergrendeling
Portieren en bagageruimte ontgren‐
delen en vergrendelen.
Door aan de binnenste portierhand‐ greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de
portieren word geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld. Een voor‐
waarde is dat de instelling is geacti‐
veerd in de persoonlijke instellingen
3 93.Werking van handzender
Ontgrendelen
Druk op (.
De ontgrendelmodus is in te stellen in
het menu Persoonlijke instellingen op
het Info-Display. U kunt uit twee
instellingen kiezen:
● Alle portieren en de bagage‐ ruimte ontgrendelen door één
keer op ( te drukken.
● Alleen het bestuurdersportier en de bagageruimte worden met
één druk op ( ontgrendeld. Om
alle portieren te ontgrendelen,
drukt u tweemaal op (.
Selecteer de desbetreffende instel‐
ling in Instellingen , I Voertuiginstel‐
lingen op het Info-Display.
Info-Display 3 87.
Persoonlijke instellingen 3 93.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte handzender. Opgeslagen
instellingen 3 20.
Ontgrendelen en openen van de achterklep 3 30.
Vergrendelen
Portieren en bagageruimte sluiten.
) indrukken.
Page 24 of 285
22Sleutels, portieren en ruitenBij een niet volledig gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 93 is geactiveerd.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer 1 m van het desbetreffende portier buiten
de auto bevinden.
Ontgrendelen
Druk op de knop op de desbetref‐
fende buitenkruk en trek aan de kruk.
De ontgrendelmodus is in te stellen in het menu Persoonlijke instellingen op
het Info-Display. U kunt uit twee
instellingen kiezen:
● Alle portieren en de bagage‐ ruimte worden met één druk op
de knop op een van de buiten‐
krukken ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier en de bagageruimte worden met
één druk op de knop op het
bestuurdersportier ontgrendeld.
Om alle portieren te ontgrende‐
len, drukt u tweemaal op de toets.
U kunt de instelling wijzigen in het
menu Instellingen op het
Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 93.
Passieve ontgrendeling deactiveren
De passieve ontgrendeling van de
portieren en de bagageruimte is te
deactiveren bij het uitschakelen van
het contact.
Om de passieve ontgrendeling te
deactiveren moet u de ) en ( tege‐
lijkertijd zo'n 3 seconden lang inge‐
drukt houden.
Na deactivering van de passieve
ontgrendeling lichten de richtingaan‐
wijzers viermaal kort op. Bij een daar‐ opvolgende poging tot opening van
een portier of de achterklep lichten de richtingaanwijzers opnieuw viermaal
kort op om aan te geven dat de
passieve ontgrendeling is gedeacti‐
veerd.