ESP OPEL ANTARA 2015 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: ANTARA, Model: OPEL ANTARA 2015Pages: 157, PDF Size: 2.88 MB
Page 66 of 157

66Navigatie
Als er maximaal 5 kruisende stratenzijn, verschijnt er een lijst met alle
kruisende straten. Selecteer de ge‐
wenste kruisende straat en ga door
met stap 5 van "Een adres direct in‐
voeren", zie bovenstaand.
Als er meer dan 5 kruisende straten
zijn, verschijnt er een menu met toets‐
enblok voor het invoeren van de
naam.
Voor de naam van een straat in die de eerder gespecificeerde straat kruist of
selecteer de knop Lijst op het scherm
om meteen een lijst met alle krui‐
sende straten weer te geven.
Selecteer de gewenste kruisende
straat en ga door met stap 5 van "Een
adres direct invoeren", zie boven‐
staand.
Eerdere bestemming selecteren
Druk op de toets NAV en selecteer
vervolgens de menuoptie Laatste
bestemmingen .
Er verschijnt een lijst met bestemmin‐
gen die eerder voor routebegeleiding
werden gebruikt.
Maximaal 50 eerdere bestemmingen
worden automatisch opgeslagen. Als
het aantal eerdere bestemmingen 50
overschrijdt, wordt de oudste uit de
lijst gewist en de nieuwste toege‐
voegd.
Na het selecteren van een eerdere
bestemming in de lijst verschijnt er
een menu met gedetailleerde adres‐
informatie (indien beschikbaar), of de
GPS-coördinaten van de bestem‐
ming:
U hebt de volgende menuopties:
■ Opslaan : slaat de getoonde be‐
stemmingsgegevens op in het
adresboek. Detailinformatie over
het adresboek, zie "Het adresboek
gebruiken" bovenstaand.
Page 67 of 157

Navigatie67
■Alle vw. : wist de gehele lijst met
eerdere bestemmingen.
■ Wissen : wist de getoonde bestem‐
ming uit de lijst met eerdere be‐
stemmingen.
■ OK : stelt het getoonde adres of de
GPS-coördinaten in als de nieuwe
bestemming en start de routebege‐
leiding naar die bestemming.
Beschrijving van routebegeleiding,
zie hoofdstuk "Begeleiding" 3 67.
Thuisadres invoeren en
selecteren Druk op de toets NAV en selecteer
vervolgens de menuoptie Huisadres.
Er verschijnt een menu, met het mo‐
menteel ingestelde thuisadres of
GPS-coördinaten, zie de onder‐
staande afbeelding.
Als er niet eerder een thuisadres in‐
gevoerd is, is het adresvak in het
menu leeg.
Na het instellen van uw thuisadres
kunt u in het menu de routebegelei‐
ding naar uw thuisadres comfortabel
starten.
U hebt de volgende menuopties:
■ Positie : wist het oude thuisadres
(indien beschikbaar) en slaat de
huidige positie als het nieuwe thuis‐
adres op.
Daarna verschijnen de adresgege‐
vens of de GPS-coördinaten van de
huidige positie.
■ Wijzigen : toont het menu voor di‐
recte adresinvoer.
Met dit menu kunt u een nieuw
thuisadres invoeren en opslaan, zie
"Een adres direct invoeren" boven‐staand.
Het oude thuisadres (indien be‐
schikbaar) wordt gewist.
■ Start : stelt het getoonde thuisadres
of de GPS-coördinaten in als de
nieuwe bestemming en start de
routebegeleiding naar die bestem‐
ming.
Beschrijving van routebegeleiding, zie hoofdstuk "Begeleiding" 3 67.
Begeleiding Algemene informatie Het navigatiesysteem begeleidt de
route door visuele instructies en ge‐
sproken opdrachten (gesproken be‐
geleiding).
Visuele instructies
Visuele instructies verschijnen op het
kaartscherm, in het menu VER‐
KEERSBERICHTEN , in alle audio‐
hoofdmenu's, bijv. het menu CD en in
het menu TELEFOON .
Visuele instructies op het kaart‐
scherm:
Page 68 of 157

68Navigatie
Visuele instructies in menu's, bijv. het
radiomenu FM1:
Gedetailleerde beschrijvingen op het
kaartscherm en de visuele informatie
bij de routebegeleiding, zie hoofdstuk "Gebruik" 3 39.
Gesproken opdrachten
Gesproken opdrachten geven bij het naderen van een kruising aan welkerichting u moet volgen.
Gesproken begeleiding activeren of
deactiveren: knop Info op het kaart‐
scherm enkele seconden aanraken,
zie bovenstaande afbeelding van het
kaartscherm. Na het activeren van
gesproken begeleiding verschijnt het knoplabel in wit, anders in zwart.
Laatste gesproken opdracht herha‐
len: op de knop Info op het scherm
tikken.
Volume van gesproken opdrachten
aanpassen: aan de knop X draaien.
Let op
Het activeren/deactiveren van ge‐
sproken begeleiding wordt aange‐
duid met een pieptoon, als de sys‐
teemgeluiden geactiveerd zijn 3 12.Routebegeleiding via het menu
NAVIGATIE besturen
Druk op de NAV-toets om het
NAVIGATIE -menu op te roepen.
Het NAVIGATIE menu biedt drie mo‐
gelijke opties voor het besturen van
de routebegeleiding:
■ Opties : opent het menu
ROUTEOPTIES met diverse instel‐
lingen voor het (her)berekenen van
de route en routebegeleiding, zie "Instellingen voor routeberekening
en -begeleiding" onderstaand.
Page 73 of 157

Navigatie73
Druk op de NAV-toets en selecteer de
menuoptie Bestemming of de menu‐
optie Laatste bestemmingen .
Selecteer in deze melding de knop Tussenstop toevoegen op het
scherm.
Bestemming voor viapunt invoeren of selecteren, zie hoofdstuk "Invoer van
de bestemming" 3 50.
Na het toevoegen van het gewenste
viapunt berekent het navigatiesys‐
teem de route van de huidige positie
naar deze nieuwe tussenbestemming en de route van de tussenbestem‐
ming naar de eindbestemming.
Het viapunt wordt op de kaart aange‐
duid met een rode geblokte vlag.
Na aankomst op het viapunt vervolgt de routebegeleiding automatisch met de begeleiding naar de eindbestem‐
ming.
Let op
Voor elke reis kunt u slechts een via‐
punt tegelijkertijd instellen. Als er bij
het instellen van een nieuw viapuntals een viapunt actief is, wordt de routebegeleiding naar het oude via‐
punt geannuleerd.
Gebruikerspecifieke POI- waarschuwingen activeren U kunt "POI-waarschuwingen" defini‐eren voor POI's waarvoor u waar‐
schuwingen wenst ( bijv. zeer scherpe
bochten in de weg), voordat u de be‐
treffende locatie bereikt.
Persoonlijke POI-waarschuwingen
definiëren en naar het infotainment‐
systeem downloaden, zie hoofdstuk
"Gebruik" 3 39.
POI-waarschuwingen activeren:
Druk op de toets SETUP, selecteer
de menuoptie Navigatie en zet
Waarsch. speciale best. op Aan .
Dynamische
routebegeleiding Als de actieve dynamische routebe‐
geleiding actief is, wordt de hele ac‐
tuele verkeerssituatie die het Infotain‐ mentsysteem via de TMC-verkeers‐
informatie ontvangt, bij de routebere‐kening betrokken. De route wordt
voorgesteld op basis van alle ver‐
keersproblemen en beperkingen vol‐
gens de vooraf ingestelde criteria
(bijv. "kortste route", "autosnelwegen
vermijden" enz.).
Bij een actueel verkeersknelpunt
(bijv. file, afgesloten weg) op de ge‐
volgde route, verschijnen er een be‐
richt en een gesproken mededeling
over het soort knelpunt. U kunt dan
besluiten of u via de voorgestelde
routeverandering het knelpunt om‐
zeilt of dat u door het verkeersknel‐
punt heen rijdt.
Ook bij een niet-actieve routebegelei‐ ding worden verkeersknelpunten in
de directe omgeving gemeld.
Tijdens een actieve routebegeleiding
controleert het systeem m.b.v. de ver‐
keersinformatie continu of een herbe‐
rekening of een alternatieve route
met inachtneming van de actuele ver‐ keerssituatie zinvol is.
Page 80 of 157

80Telefoon
Als de Bluetooth-verbinding niet tot
stand komt, herhaalt u de boven‐
staande procedure of raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het Blue‐
tooth-apparaat.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
In het menu BLUETOOTH-
INSTELLINGEN : selecteer menu‐
optie Gekoppeld apparaat wissen .
Er verschijnt een lijst met alle Blue‐
tooth-apparaten die momenteel aan het infotainmentsysteem gekoppeldzijn.
De lijstvermelding van het Bluetooth-
apparaat die momenteel met het in‐
fotainmentsysteem verbonden is,
wordt aangeduid met 9.
Kies het gewenste apparaat. Het ap‐
paraat verdwijnt uit de lijst met gekop‐ pelde apparaten.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐ centrale wordt tot stand gebracht.
Page 81 of 157

Telefoon81
Antwoord als het dienstdoende per‐soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon via het infotainment‐
systeem bedienen.
Let op
In de handsfree-modus blijft bedie‐
ning van de mobiele telefoon moge‐
lijk, bv. een gesprek beantwoorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐ binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon
naar het Infotainmentsysteem ver‐
stuurd. Afhankelijk van de mobiele te‐ lefoon en de hoeveelheid over te dra‐
gen gegevens kan dit enige tijd in be‐ slag nemen. Tijdens deze periode is
het bedienen van de mobiele telefoon via het Infotainmentsysteem slechts
beperkt mogelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk dat
de functionaliteit die bij deze speci‐
fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.
Bedieningselementen voor de
telefoon
De belangrijkste telefoonspecifieke
bedieningselementen zijn de vol‐
gende:
Op instrumentenpaneel
m -knop: draaien om volume aan te
passen.
I -knop: indrukken om telefoonmenu
op te vragen.Op het stuurwiel
p -toets:
■ Indien telefoonportaal actief: in‐ drukken: telefoonmenu tonen; nog‐maals indrukken: opnieuw kiezen
(indien telefoon aangesloten en
nummer opgeslagen in lijst voor op‐
nieuw kiezen).
■ Indien telefoonportaal actief: kort indrukken: inkomende oproep aan‐nemen of actieve oproep beëindi‐
gen; lang indrukken; inkomende
oproep afwijzen.
o -draaischijf: draaien om volume
aan te passen.
Voorwaarden Voor de handsfreemodus van het in‐
fotainmentsysteem moet aan de vol‐
gende voorwaarden zijn voldaan:
■ De Bluetooth-functie van het info‐ tainmentsysteem moet geactiveerd
zijn 3 78.
■ De Bluetooth-functie van de mo‐ biele telefoon moet geactiveerd zijn
(zie gebruiksaanwijzing van het ap‐ paraat).
Page 82 of 157

82Telefoon
■De mobiele telefoon moet op "zicht‐
baar" staan (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).
■ De mobiele telefoon moet aan het infotainmentsysteem gekoppeld
zijn 3 78.
Handsfreemodus activeren
Druk op de I-toets.
Op het display verschijnt het menu
TELEFOON .
Als er zich een mobiele telefoon bin‐
nen bereik van het infotainmentsys‐
teem bevindt met een geactiveerde
Bluetooth-functie en aan het infotain‐
mentsysteem gekoppeld is 3 78, ver‐
schijnt na een paar seconden het on‐
derstaande menuscherm.
Let op
Als het menuscherm Geen telefoon
aangesloten niet verdwijnt, contro‐
leert u of de Bluetooth-functie van
uw mobiele telefoon geactiveerd is
en of deze aan het Infotainmentsys‐
teem gekoppeld is 3 78. Menu
BLUETOOTH-INSTELLINGEN op‐
vragen: selecteer de knop Verbind.
op het scherm.De mobiele telefoon is nu via Blue‐
tooth verbonden met het infotain‐
mentsysteem en de handsfreemodus is geactiveerd.
Veel functies van de mobiele telefoon
werken nu via het menu TELEFOON
(en bijbehorende submenu's) en via
de telefoonspecifieke knoppen op het
stuurwiel, zie "Bedieningselementen
voor de telefoon" bovenstaand en
3 9.
Het kan enige tijd duren totdat de
knoppen Tel.boek en Bellijstn. op het
scherm selecteerbaar zijn, omdat te‐
lefoonboek- en bellijstgegevens van
de mobiele telefoon worden overge‐
dragen naar het infotainmentsys‐
teem.
Nadere informatie hierover, zie "Te‐
lefoonboek instellen" onderstaand.
Telefoongesprek initiërenHet telefoonboek gebruiken
In het telefoonboek worden contacten met naam het telefoonnummer opge‐
slagen.
Page 83 of 157

Telefoon83
Details over downloaden van het te‐
lefoonboek en verdere telefoonboek‐
specifieke informatie, zie "Telefoon‐
boek instellen" onderstaand.
In het menu TELEFOON: selecteer
de knop Tel.boek op het scherm om
het menu TELEFOONBOEK op te
vragen.
Als het telefoonboek veel vermeldin‐
gen bevat: zie "Naar telefoonnummer zoeken" onderstaand.
Blader door de lijst met telefoonboek‐
vermeldingen en selecteer het ge‐
wenste contact. Er verschijnt een
menu met alle telefoonnummers die
voor het geselecteerde contact zijn
opgeslagen.
Telefoongesprek initiëren: selecteer
het gewenste telefoonnummer. Het
systeem kiest het geselecteerde tele‐
foonnummer.
Naar telefoonnummer zoeken
Als het telefoonboek veel vermeldin‐
gen bevat, kunt u via het menu
Zoeken comfortabel naar het gewen‐
ste contact zoeken.
In het menu TELEFOONBOEK : se‐
lecteer de lijstvermelding Zoeken
(eerste vermelding in lijst).Het Zoeken -menu verschijnt.
Ga als volgt te werk om
telefoonboekvermeldingen met een
bepaalde letter op te vragen:
Voer deze letter in (met de knop
Wissen op het scherm wist u een in‐
gevoerde letter) en selecteer de knop
Lijst op het scherm.
Het menu TELEFOONBOEK ver‐
schijnt weer, met de telefoonboekver‐ meldingen met de ingevoerde begin‐
letter in de naam van het contact.
Één telefoonboekvermelding
weergeven:
Page 84 of 157

84Telefoon
Voer de eerste letters van de naam
van het door u gezochte contact in
(gebruik de knop Wissen op het
scherm één of meerdere keren om reeds ingevoerde letters te wissen).
Zodra het systeem een naam van een contact met overeenkomende begin‐
letters vindt, verschijnt de gehele
naam van de betreffende telefoon‐
boekvermelding (zie bovenstaande
afbeelding).
Selecteer de knop OK op het scherm
voor een menu met alle telefoonnum‐
mers voor het geselecteerde contact.
Let op
Als u naar een telefoonboekvermel‐
ding zoekt die alleen maar via het
telefoonnummer is opgeslagen, of
die speciale tekens bevat, selecteert u de knop 123ÄÖ op het scherm om
het type toetsenblok te wijzigen.
Bellijsten gebruiken
Alle inkomende, uitgaande of gemiste
oproepen worden geregistreerd in bij‐
behorende bellijsten.In het menu TELEFOON: selecteer
de knop Bellijstn. op het scherm om
het menu BELLIJSTEN op te vragen.
Selecteer de gewenste bellijsten, bijv.
Gemiste gesprekken .
Er verschijnt een menu met de betref‐
fende bellijst.
Telefoongesprek initiëren: selecteer
de gewenste lijstvermelding. Het sys‐ teem kiest het betreffende telefoon‐
nummer.
Telefoonnummer opnieuw kiezen
Het systeem kan het laatst gekozen
telefoonnummer opnieuw kiezen.
In het menu TELEFOON: selecteer
de knop Herhalen op het scherm.
Het menu HERHALEN verschijnt,
met het telefoonnummer en andere
contactgegevens (indien beschik‐
baar) van het laatst gekozen telefoon‐ nummer.
Page 85 of 157

Telefoon85
Telefoongesprek initiëren: selecteer
de knop { op het scherm. Het sys‐
teem kiest het getoonde telefoon‐
nummer.
Telefoonnummer handmatig
invoeren
In het menu TELEFOON: selecteer
de knop { op het scherm om het
menu voor handmatig invoeren van
het nummer op te vragen.Telefoongesprek initiëren: voer het
gewenste telefoonnummer in (ge‐
bruik de knop Wissen op het scherm
om reeds ingevoerde nummers te wissen) en selecteer daarna de knop
OK op het scherm. Het systeem kiest
het ingevoerde telefoonnummer.
Toegang tot voicemailbox
Voer het telefoonnummer van de ver‐
bonden mobiele telefoon handmatig
in, zie "Telefoonnummer handmatig
invoeren" bovenstaand.
Of (indien beschikbaar in het menu
TELEFOONBOEK ): selecteer de voi‐
cemailmelding met het telefoonnum‐
mer van de verbonden mobiele tele‐
foon (de naam van die melding ver‐
schilt per mobiele telefoon), zie "Het
telefoonboek gebruiken" boven‐
staand.
Let op
Afhankelijk van de netwerkbeheer‐
der moet u voor het beluisteren van uw voicemail op de mobiele telefoon
wellicht een voicemailtoegangscode
invoeren.
Inkomend telefoongesprek
Als er bij een inkomende oproep een audiomodus, bijv. de radio- of cd-mo‐
dus, actief is, wordt het geluid van de betreffende audiomodus onderdrukt
en blijft dit zo totdat het gesprek wordt
beëindigd.
Er verschijnt een melding met het te‐
lefoonnummer of de naam van de bel‐
ler (indien beschikbaar).
Oproep aannemen: selecteer de
groene knop { op het scherm.
Oproep afwijzen: selecteer de rode knop } op het scherm.