sproeier OPEL ASTRA J 2017 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017, Model line: ASTRA J, Model: OPEL ASTRA J 2017Pages: 303, PDF Size: 8.18 MB
Page 14 of 303
12Kort en bondig1Elektrisch bediende ruiten ....34
2 Buitenspiegels ......................31
3 Cruise control .....................163
Snelheidsbegrenzer ............165
Adaptieve cruise control .....167
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 174
4 Zijdelingse luchtroosters .....140
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 126
Omgevingsverlichting ......... 130
Parkeerlichten .....................128
Knoppen voor Driver
Information Center ................95
6 Instrumenten ........................ 83
7 Stuurbedieningsknoppen .....76
8 Driver Information Center ...... 95
9 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
koplampsproeiers, achter‐
ruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter .............. 7710 SPORT-modus ................... 161
Centrale vergrendeling .........24
Brandstofkeuzeschakelaar ...84
Alarmknipperlichten ...........126
Controlelamp airbag-
deactivering .......................... 89
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ......................89
Tour-modus ........................ 161
11 Info-Display ........................ 100
12 Status-led alarmsysteem .....28
13 Middelste luchtroosters ......140
14 Handschoenenkastje ...........62
15 Traction Control-systeem
(TC) ..................................... 158
Elektronische stabiliteits‐
regeling (ESC) ....................159
Parkeerhulpsystemen .........180
Lane Departure Warning ...192Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 145
Ontgrendelknop voor
motorkapdeksel ..................... 26
16 Verwarming en ventilatie ....132
17 AUX-ingang, USB-ingang,
SD Card-sleuf ....................... 11
18 Stekkerdoos .......................... 81
19 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................155
Automatische
versnellingsbak ..................151
20 Elektrische handrem ...........156
21 Contactslot met stuurslot ...144
22 Claxon .................................. 77
Bestuurdersairbag ...............52
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 209
24 Opbergvak,
zekeringenkast ...................233
25 Stuurwiel instellen ................76
26 Lichtschakelaar ..................119
Koplampverstelling ............122
Page 18 of 303
16Kort en bondigWis-/wasinstallatie
VoorruitwissersHI:snelLO:langzaamINT:intervalschakeling of automa‐
tisch wissen met regensensorOFF:uit
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Voorruitwisser 3 77, wisserblad
vervangen 3 215.
Voorruit- en koplampsproeiers
Hendel naar u toe trekken.
Voorruitsproeiers en koplampsproei‐
ers 3 77, sproeiervloeistof 3 212.
Achterruitwisser
Druk de wipschakelaar in om de
achterruitwisser aan te zetten:
schakelaar
boven:continue werkingschakelaar
onder:onderbroken
werkingmiddenstand:uit
Page 19 of 303
Kort en bondig17Achterruitsproeier
Hendel van u af duwen.
Er wordt sproeiervloeistof op de
achterruit gespoten en de ruitenwis‐
ser maakt enkele slagen.
Wis-/wasinstallatie achterruit 3 79.
Versnellingsbak
Handgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit: breng de auto tot stilstand,
trap het koppelingspedaal in, druk op
de knop op de schakelhendel en
schakel de versnelling in.
Kan de versnelling niet worden inge‐
schakeld, dan koppeling in de
neutrale stand laten opkomen,
koppeling weer intrappen en
nogmaals schakelen.
Handgeschakelde versnellingsbak 3 155.
Automatische versnellingsbakP:parkeerstandR:achteruitversnellingN:neutrale standD:automatische modusM:handmatige modus: duw de
keuzehendel vanuit D naar links.<:opschakelen in handmatige
modus]:terugschakelen in handmatige
modus
U kunt de keuzehendel uit P zetten
wanneer de ontsteking is ingescha‐
keld en u het rempedaal intrapt. Om
P of R in te schakelen, drukt u op de
ontgrendelknop.
Page 77 of 303
Instrumenten en bedieningsorganen75Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................76
Stuurwielverstelling ...................76
Stuurbedieningsknoppen ...........76
Verwarmd stuurwiel ...................76
Claxon ....................................... 77
Wis-/wasinstallatie voorruit ........77
Wis-/wasinstallatie achterruit .....79
Buitentemperatuur .....................79
Klok ........................................... 80
Elektrische aansluitingen ...........81
Aansteker .................................. 82
Asbakken ................................... 82
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................83
Instrumentengroep ....................83
Snelheidsmeter ......................... 83
Kilometerteller ........................... 83
Dagteller .................................... 83
Toerenteller ............................... 83
Brandstofmeter .......................... 84
Brandstofkeuzeschakelaar ........84
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 85
Service-display .......................... 85Controlelampen......................... 86
Richtingaanwijzer ......................88
Gordelverklikker ........................89
Airbag en gordelspanners .........89
Airbag-deactivering ...................89
Laadsysteem ............................. 89
Storingsindicatielamp ................90
Service-indicatie ........................90
Rem- en koppelingssysteem .....90
Pedaal intrappen .......................90
Elektrische handrem ..................91
Elektrische handrem defect .......91
Antiblokkeersysteem (ABS) .......91
Opschakelen ............................. 91
Stuurbekrachtiging ....................91
Lane Departure Warning ...........92
Ultrasoonparkeerhulp ................92
Elektronische stabiliteitsregeling UIT .............92
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....92
Traction Control-systeem UIT ...92
Voorverwarming ........................92
Roetfilter .................................... 92
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ......................................... 93
Motoroliedruk ............................. 93
Te laag brandstofpeil .................93
Startbeveiliging .......................... 94
Motorvermogen verminderd ......94Rijverlichting .............................. 94
Grootlicht ................................... 94
Grootlichtassistentie ..................94
Adaptive Forward Lighting .........94
Mistlamp .................................... 94
Mistachterlicht ........................... 94
Niveau sproeiervloeistof te laag ........................................... 94
Cruise control ............................ 95
Adaptieve cruise control ............95
Voorligger gedetecteerd ............95
Portier open ............................... 95
Informatiedisplays ........................95
Driver Information Center ..........95
Graphic-Info-Display, Color-Info-Display .................. 100
Regeleenheid smartphone ......102
Boordinformatie ......................... 102
Geluidssignalen .......................104
Batterijspanning .......................105
Tripcomputer .............................. 105
Persoonlijke instellingen ............108
Telematicaservice ......................112
OnStar ..................................... 112
ERA GLONASS .......................116
Page 80 of 303
78Instrumenten en bedieningsorganenAutomatische wisfunctie met
regensensorINT:automatische wisfunctie met
regensensor
De regensensor registreert de
hoeveelheid neerslag op de voorruit
en stuurt automatisch de wissnelheid
van de voorruitwisser aan.
Als de wisfrequentie hoger is dan 20 seconden beweegt de ruitenwis‐serarm lichtjes naar beneden tot de
uitgangsstand.
Instelbare gevoeligheid van de
regensensor
Draai aan het stelwiel om de gevoe‐
ligheid in te stellen:
lage gevoelig‐
heid:draai het stelwiel
omlaaghoge gevoelig‐
heid:draai het stelwiel
omhoog
Sensor vrijhouden van stof, vuil en ijs.
Voorruit- en koplampsproeiers
Page 81 of 303
Instrumenten en bedieningsorganen79Hendel naar u toe trekken. Er wordt
sproeiervloeistof op de voorruit
gespoten en de ruitenwisser maakt enkele slagen.
Als de koplampen branden, wordt er
ook sproeiervloeistof op de koplam‐
pen gesproeid als u lang genoeg aan
de hendel trekt. Daarna kan het
wassysteem van de koplampen niet
worden gebruikt gedurende
5 wascycli of tot de motor of de
koplampen uit- en opnieuw worden
aangezet.
Wis-/wasinstallatie achterruitDruk de wipschakelaar in om de
achterruitwisser aan te zetten:bovenste stand:continue werkingonderste stand:onderbroken
werkingmiddenstand:uit
Hendel van u af duwen. Er wordt
sproeiervloeistof op de achterruit
gespoten en de ruitenwisser maakt
enkele slagen.
Niet inschakelen wanneer de achter‐ ruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Als de voorruitwisser aanstaat, wordt
de achterruitwisser bij het inschake‐
len van de achteruitversnelling auto‐
matisch ingeschakeld.
U kunt deze functie in- of uitschakelen in het menu Instellingen op het
Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 108.
De achterruitsproeier wordt gedeacti‐
veerd wanneer het vloeistofpeil te
laag is.
Buitentemperatuur
Page 90 of 303
88Instrumenten en bedieningsorganenControlelampen in de
middenconsole
Overzicht
ORichtingaanwijzer 3 88XGordelverklikker 3 89vAirbags en gordelspanners
3 89VAirbag deactiveren 3 89pLaadsysteem 3 89ZStoringsindicatielamp 3 90gLaat auto spoedig nakijken
3 90RRem- en koppelingssysteem
3 90-Pedaal intrappen 3 90mElektrische handrem 3 91jStoring elektrische handrem
3 91uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 91[Opschakelen 3 91cStuurbekrachtiging 3 91)Lane Departure Warning
3 92rUltrasoonparkeerhulp 3 92nElektronische stabiliteitsrege‐
ling UIT 3 92bElektronische stabiliteitsrege‐
ling en Traction Control-
systeem 3 92kTraction Control-systeem uit
3 92!Voorverwarmen 3 92%Roetfilter 3 92wBandenspanningscontrolesys‐
teem 3 93IMotoroliedruk 3 93iTe laag brandstofpeil 3 93dStartbeveiliging 3 94#Beperkt motorvermogen
3 948Buitenverlichting 3 94CGrootlicht 3 94lGrootlichtassistentie 3 94fAdaptief rijlicht (AFL) 3 94>Mistlamp 3 94rMistachterlicht 3 94GSproeiervloeistof laag 3 94mCruise control 3 95 /Adap‐
tieve cruise control 3 95AVoorligger gedetecteerd
3 95hPortier open 3 95
Richtingaanwijzer
O brandt of knippert groen.
Brandt korte tijd De parkeerlichten zijn ingeschakeld.
Page 96 of 303
94Instrumenten en bedieningsorganenKnippert
Brandstofvoorraad opgebruikt.
Onmiddellijk bijtanken. Tank nooit
leegrijden.
Katalysator 3 150.
Dieselbrandstofsysteem ontluchten
3 215.
Startbeveiliging
d knippert geel.
Storing in de startbeveiliging. De
motor kan niet worden gestart.
Motorvermogen verminderd # brandt geel.
Het motorvermogen is beperkt. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Rijverlichting 8 brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 119.Grootlicht
C brandt blauw.
Brandt wanneer het grootlicht aan is of tijdens een lichtsignaal 3 121 of
wanneer het grootlicht aan is met
grootlichtassistentie of intelligent
verlichtingssysteem 3 123.
Grootlichtassistentie
l brandt groen.
De grootlichtassistentie of het intelli‐
gent verlichtingssysteem is geacti‐
veerd 3 121, 3 123.
Adaptive Forward Lighting f brandt of knippert geel.
Brandt Storing in het systeem.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert
Systeem overgeschakeld op symme‐
trisch dimlicht.Controlelamp f knippert na het
inschakelen van de ontsteking onge‐
veer vier seconden om u eraan te
herinneren dat het systeem is geacti‐ veerd 3 122.
Automatische verlichting 3 120.
Mistlamp > brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld 3 127.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 127.
Niveau sproeiervloeistof te laag
G brandt geel.
Het niveau van de sproeiervloeistof is
te laag.
Sproeiervloeistof 3 212.
Page 106 of 303
104Instrumenten en bedieningsorganenNr.Boordinformatie71Service achteras74Service AFL75Service airconditioning76Service blindehoekdetectiesys‐
teem77Service Lane Departure
Warning79Vul motorolie bij81Service versnellingsbak82Vervang motorolie binnenkort83Service adaptieve cruise
control84Motorvermogen beperkt89Onderhoud spoedig94Schakel parkeerstand in
voordat u uitstapt95Service airbag128Motorkap open134Storing parkeerhulp, reinig
bumper136Service parkeerhulpNr.Boordinformatie145Controleer sproeiervloeistofpeil174Accu bijna leeg258Parkeerhulp uit
Boordinformatie op het Uplevel-
Combi-display
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Boordinformatie op het Colour-
Info-Display
Sommige belangrijke meldingen
verschijnen tevens op het Colour-
Info-Display. Druk op de multifunctio‐ nele toets om een boodschap te
bevestigen. Sommige berichten
verschijnen slechts enkele seconden
als pop-up.
Geluidssignalen
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Er klinkt slechts één geluidssignaal
tegelijk.
Het geluidssignaal voor niet gedra‐ gen veiligheidsgordels geniet de prio‐
riteit boven alle andere geluidssigna‐
len.
● Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep
niet goed gesloten is.
Page 209 of 303
Verzorging van de auto207Verzorging van de
autoAlgemene informatie ..................208
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 208
Auto stallen .............................. 208
Verwerking van sloopauto .......209
Controle van de auto .................209
Werkzaamheden uitvoeren .....209
Motorkap ................................. 209
Motorolie .................................. 210
Koelvloeistof ............................ 211
Stuurbekrachtigingsvloeistof ...212
Sproeiervloeistof ......................212
Remmen .................................. 213
Remvloeistof ............................ 213
Accu ........................................ 213
Dieselbrandstofsysteem ontluchten ............................... 215
Wisserblad vervangen .............215
Gloeilamp vervangen .................216
Halogeenkoplampen ...............216
Adaptief rijlicht (AFL) ...............220
Mistlampen .............................. 221
Richtingaanwijzers vooraan ....223
Achterlichten ............................ 225Zijrichtingaanwijzers ................228
Kentekenverlichting .................229
Interieurverlichting ...................230
Instrumentenverlichting ...........230
Elektrisch systeem .....................230
Zekeringen .............................. 230
Zekeringenkast in motorruimte 231
Zekeringenkast instrumentenpaneel ................233
Zekeringenkast in bagageruimte ......................... 234
Boordgereedschap ....................236
Gereedschap ........................... 236
Velgen en banden .....................237
Winterbanden .......................... 237
Aanduidingen op banden ........238
Bandenspanning .....................238
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 239
Profieldiepte ............................ 243
Banden- en velgmaat veranderen ............................. 243
Wieldoppen ............................. 244
Sneeuwkettingen .....................244
Bandenreparatieset .................245
Wiel verwisselen ......................248
Reservewiel ............................. 251
Starthulp gebruiken ...................255Trekken...................................... 257
Auto slepen ............................. 257
Andere auto slepen .................258
Verzorging van uiterlijk ..............259
Verzorging exterieur ................259
Verzorging interieur .................261