alarm OPEL ASTRA K 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: ASTRA K, Model: OPEL ASTRA K 2016Pages: 281, PDF Size: 7.84 MB
Page 13 of 281

Kort en bondig111Elektrisch bediende ruiten ....37
2 Buitenspiegels ......................35
3 Centrale vergrendeling .........24
4 Zijdelingse luchtroosters .....143
5 Cruise control .....................171
Snelheidsbegrenzer ............173
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 175
6 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dim-/
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 130
Omgevingsverlichting ......... 133
Parkeerlichten .....................131
Knoppen voor Driver
Information Center ..............100
7 Instrumenten ........................ 90
Bestuurdersinformatie‐
centrum ............................... 100
8 Knoppen voor Driver
Information Center ..............100
9 Waarschuwingslamp voor
frontaanrijding ....................17510Wis-/wasinstallatie
voorruit, wis-/
wasinstallatie achter ............. 79
11 Middelste luchtroosters ......143
12 Info-Display ........................ 106
13 Status-led alarmsysteem .....32
14 Alarmknipperlichten ...........129
15 Handschoenenkastje ...........68
16 CD-speler
17 Bedieningsorganen voor
Info-Display ......................... 106
18 Verwarming en ventilatie ....136
19 Zekeringenkast ..................224
Elektriciteitsstekker ..............85
20 SPORT-modus ................... 171
Traction Control-systeem ...168
Elektronische
stabiliteitsregeling ...............169
Parkeerhulp/
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 180Lane keep assist ................195
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 152
21 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................162
Automatische versnellingsbak ..................158
Geautomatiseerde
versnellingsbak ...................162
22 Elektrische aansluiting ..........84
23 Handrem ............................. 166
24 Aan/Uit-knop ....................... 148
25 Contactslot .......................... 147
26 Stuurwielverstelling ..............78
27 Claxon .................................. 79
28 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 207
29 Opbergvak ............................ 69
30 Lichtschakelaar ..................123
Koplampverstelling ............125
Mistlampen/
mistachterlichten ................130
Instrumentenverlichting ......131
Page 15 of 281

Kort en bondig13Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 129.
Claxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie
VoorruitwissersHI:snelLO:langzaamINT:intervalwissen
of
automatische wisfunctie met
regensensorOFF:uit
Hendel omlaag in stand 1x duwen om
de ruitenwissers één slag te laten ma‐
ken wanneer de wisser uitgeschakeld is.
Voorruitwissers 3 79.
Page 21 of 281

Kort en bondig19Bij auto's met automatische
versnellingsbak kan de sleutel
alleen worden verwijderd met de keuzehendel in stand P.
Voor auto's met geautomati‐
seerde versnellingsbak kan de
sleutel alleen uit het contactslot worden verwijderd wanneer dehandrem is aangetrokken.
● Vergrendel de auto met e op de
handzender.
Activeer het alarmsysteem
3 32.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in wer‐king treden 3 207.
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge mo‐
tortoerentallen of met hoge motor‐
belasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te be‐
schermen.
Sleutels, sloten 3 20, auto een lan‐
gere tijd stilzetten 3 206.
Page 22 of 281

20Sleutels, portieren en ruitenSleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 20
Sleutels ...................................... 20
Handzender ............................... 21
Elektronisch sleutelsysteem ......22
Opgeslagen instellingen ............24
Centrale vergrendeling ..............24
Automatisch vergrendelen .........29
Kindersloten .............................. 30
Portieren ...................................... 30
Bagageruimte ............................ 30
Antidiefstalbeveiliging ..................31
Vergrendelingssysteem .............31
Diefstalalarmsysteem ................32
Startbeveiliging .......................... 34
Buitenspiegels ............................. 35
Bolle vorm ................................. 35
Elektrische verstelling ................35
Inklapbare spiegels ...................35
Verwarmde spiegels ..................36
Binnenspiegel .............................. 36
Handmatige dimfunctie ..............36
Automatische dimfunctie ...........36Ruiten.......................................... 37
Voorruit ...................................... 37
Handbediende ruiten .................37
Elektrisch bediende ruiten .........37
Achterruitverwarming ................39
Zonnekleppen ............................ 39
Dak .............................................. 40
Zonnedak .................................. 40Sleutels, sloten
SleutelsVoorzichtig
Bevestig geen zware of massieve
voorwerpen aan de contactsleutel.
Reservesleutels
Het sleutelnummer staat vermeld op
een verwijderbaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden ver‐
meld aangezien de sleutels deel uit‐
maken van de startbeveiliging.
Sloten 3 248, handzender 3 21,
elektronische sleutel 3 22, centrale
vergrendeling 3 24, motor starten
3 150.
Het codenummer van de adapter
voor de wielborgmoeren vindt u op
een kaart. Vermeld het wanneer u
een nieuwe adapter bestelt.
Wiel verwisselen 3 239.
Page 23 of 281

Sleutels, portieren en ruiten21Sleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen knop indrukken.
Om in te klappen eerst knop indruk‐
ken.
Handzender
Voor het bedienen van de volgende
functies via de toetsen op de af‐
standsbediening:
● centrale vergrendeling 3 24
● vergrendelingssysteem 3 31
● diefstalalarmsysteem 3 32
● elektrisch bediende ruiten 3 37
● zonnedak 3 40
De afstandsbediening heeft een be‐ reik van maximaal 100 meter, maar
dat kan veel meer zijn door invloeden van buitenaf. Brandende alarmknip‐
perlichten dienen als bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig ge‐
bruik vermijden.
Batterij in handzender vervangen Zodra de reikwijdte afneemt, de bat‐terij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Page 27 of 281

Sleutels, portieren en ruiten25Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch ont‐
grendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de por‐ tieren word geopend, worden deze
na korte tijd automatisch opnieuw
vergrendeld. Een voorwaarde is dat
de instelling is geactiveerd in de per‐ soonlijke instellingen 3 110.
Werking van afstandsbediening
Ontgrendelenc indrukken.
De ontgrendelmodus kan in het menu
Persoonlijke instellingen in het Info-
Display worden ingesteld. U kunt
twee instellingen selecteren:
● Alle portieren, de bagageruimte en de tankklep worden met één
druk op c ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier, de
bagageruimte en de tankklep
worden met één druk op c ont‐
grendeld. Om alle portieren te
ontgrendelen, drukt u tweemaal
op c.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 106.
Persoonlijke instellingen 3 110.
U kunt de instelling opslaan voor de gebruikte afstandsbediening. Opge‐
slagen instellingen 3 24.
Ontgrendelen en openen van de ach‐
terklep 3 30.
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankklep
sluiten.
e indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 110 is geactiveerd.
Page 29 of 281

Sleutels, portieren en ruiten27Het systeem vergrendelt als een van
de volgende dingen gebeurt:
● Het ontgrendelen vond meer dan
vijf seconden geleden plaats.
● De knop op een buitenkruk is tweemaal ingedrukt binnen
vijf seconden om de auto te ont‐
grendelen.
● Er is een portier geopend en alle portieren zijn nu gesloten.
Als het bestuurdersportier niet goed
gesloten is, de elektronische sleutel
in de auto blijft of het contact niet uit
is, is vergrendeling niet toegestaan
en klinkt er drie keer een waarschu‐
wingssignaal.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was, worden de portieren vergrendeld, zelfs als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Ontgrendelen en openen van de
achterklep
De achterklep kan worden ontgren‐
deld en geopend door de touchpad-
schakelaar onder het embleem in tedrukken wanneer de elektronische
sleutel in de buurt is. De portieren blij‐
ven vergrendeld.
Bediening met toetsen op de
elektronische sleutel
De centrale vergrendeling kan ook
worden bediend met de toetsen op de
elektronische sleutel.
Druk op c om te ontgrendelen.
Druk op e om te vergrendelen.
Werking van afstandsbediening 3 24.
Passief vergrendelen
Automatisch vergrendelen 3 29.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 110 is geactiveerd.
Centrale vergrendelingsknoppen
Vergrendelt of ontgrendelt alle por‐
tiere, de bagageruimte en de tankklep
vanuit het interieur met een schake‐
laar in het paneel van het bestuur‐
dersportier.
Druk op e om te vergrendelen.
Druk op c om te ontgrendelen.
Bediening met de sleutel bij een
storing in de centrale
vergrendeling
Bij een storing, de auto-accu of de
batterij van de afstandsbediening/
elektronische sleutel is bijvoorbeeld
leeg, kan het bestuurdersportier met
de mechanische sleutel worden ver‐
grendeld en ontgrendeld.
De slotcilinder in het bestuurderspor‐
tier wordt met een kap afgedekt.
Page 34 of 281

32Sleutels, portieren en ruitenInschakelen
Druk binnen vijf seconden tweemaal
op e van de handzender.
Diefstalalarmsysteem
Het alarmsysteem is gecombineerd
met het vergrendelingssysteem.
Het bewaakt: ● portieren, achterklep, motorkap
● interieur en aangrenzende baga‐
geruimte
● hellingshoek van de auto, zoals bij het wegslepen
● contact
Inschakelen
Alle portieren moeten gesloten zijn en de elektronische sleutel of het elek‐
tronische sleutelsysteem mag niet in
de auto blijven. Anders kan het sys‐
teem niet worden geactiveerd.
● Handzender: werkt automatisch 30 seconden na het vergrende‐
len van de auto door één keer op
e te drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem: werkt automatisch 30 seconden
na het vergrendelen van de auto
door op de knop op een buiten‐
kruk te drukken.● Handzender of elektronische
sleutel: rechtstreeks door e twee
keer binnen vijf seconden in te
drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem met ingeschakelde passieve vergren‐
deling: werkt kort na passieve
vergrendeling.
Let op
Wijzigingen in het interieur, zoals het aanbrengen van stoelhoezen en het
openen van de ruiten of het zonne‐
dak, zijn mogelijk van invloed op de
interieurbewaking.
Page 35 of 281

Sleutels, portieren en ruiten33Inschakelen zonder bewaking
passagiersruimte en hellingshoek auto
Schakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u huisdieren in de auto achterlaat, om te voorkomen dat hoge ultrasonetonen of bewegingen het alarm acti‐
veren. Schakel ze ook uit wanneer de
auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit de achterklep, de motorkap, de ruiten en het zonnedak.
2. Druk op o. De LED in de knop
o brandt maximaal
tien minuten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Het statusbericht verschijnt op het
Driver Information Centre.
Status-led
De status-led is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het alarmsysteem:Led
aan:test, inschakelvertragingLed
knip‐
pert
snel:portieren, achterklep of mo‐
torkap niet goed dicht,
eventuele systeemstoring
Status nadat systeem is geactiveerd:
Led knip‐
pert lang‐
zaam:systeem is geactiveerd
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Uitschakelen
Handzender: Bij het ontgrendelen
van de auto door indrukken van c
wordt het diefstalalarmsysteem ge‐
deactiveerd.
Page 36 of 281

34Sleutels, portieren en ruiten
Elektronisch sleutelsysteem: Bij het
ontgrendelen van de auto met de
knop op één van de buitenkrukken
wordt het diefstalalarmsysteem ge‐
deactiveerd.
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één
meter van het betreffende portier bui‐
ten de auto bevinden.
Het systeem wordt niet gedeactiveerd door het bestuurdersportier te ont‐
grendelen met de sleutel of met de
centrale-vergrendelingstoets in het
interieur.
Alarm
Bij het activeren klinkt de alarmclaxon
en gaan de alarmknipperlichten tege‐ lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐
geschreven door de wetgever.
Het diefstalalarmsysteem kan wor‐
den gedeactiveerd door c in te druk‐
ken, op de schakelaar op de portier‐ handgreep te drukken (met elektro‐
nisch sleutelsysteem) of door het
contact in te schakelen.
Wanneer het alarm is afgegaan zon‐
der dat de bestuurder het heeft uitge‐
schakeld, geven de alarmknipperlich‐ ten dat aan. Ze lichten bij het ontgren‐
delen van de auto met de handzender
driemaal kort achtereen op. Boven‐
dien verschijnt er na inschakeling van het contact een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Boordinformatie 3 108.
Startbeveiliging
Het systeem is onderdeel van de con‐ tactschakelaar en het controleert of
de auto met de gebruikte sleutel mag
worden gestart.De startbeveiliging activeert zichzelf
automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Knippert controlelamp d nadat het
contact is ingeschakeld, dan is er een storing in het systeem: de auto kan
niet worden gestart. Contact uitscha‐
kelen en opnieuw proberen te starten.
Als de controlelamp d blijft knippe‐
ren, kunt u proberen om de motor met de reservesleutel te starten en
daarna de hulp van een werkplaats
inroepen.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom
steeds na het verlaten van de auto de portieren en schakel het diefstal‐
alarmsysteem in 3 24, 3 32.
Controlelamp d 3 99.