OPEL ASTRA K 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: ASTRA K, Model: OPEL ASTRA K 2020Pages: 319, PDF Size: 27.37 MB
Page 31 of 319
Sleutels, portieren en ruiten29Elektronische sleutel: u verwijdert de
kap door de knop aan de achterkant
in te drukken en het sleutelblad uit het
huis te trekken. Steek de sleutel in de uitsparing onder in de kap en kantel
de sleutel omhoog.
Elektronisch sleutelsysteem 3 22.
Handmatig ontgrendelen
U ontgrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien.
U kunt de andere portieren openen
door twee keer aan de binnenkruk te
trekken of door op c op het paneel
van het bestuurdersportier te druk‐
ken. De bagageruimte en de tankvul‐
klep worden mogelijk niet ontgren‐
deld.
Als u het contact inschakelt, wordt het vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Handmatig vergrendelen
Duw in het interieur op de vergren‐
delknop van alle portieren behalve
die van het bestuurdersportier of druk
op e op het paneel van het bestuur‐
dersportier. Sluit vervolgens het
bestuurdersportier en vergrendel
deze vanaf de buitenkant door de
sleutel in het slotcilinder te draaien.
De tankvulklep en de achterklep
worden mogelijk niet vergrendeld.
Bedek, na vergrendeling, de slotcilin‐ der met de kap: steek de onderkant
van de kap in de uitsparingen, kantel
de kap en duw tegen de kap tot deze
aan de bovenkant ingrijpt.
Automatisch vergrendelen
Automatisch vergrendelen na
wegrijden
Deze beveiligingsfunctie kan gecon‐
figureerd worden om automatisch alle
portieren, de bagageruimte en de
Page 32 of 319
30Sleutels, portieren en ruitentankdop te vergrendelen nadat u bent
weggereden en een bepaalde snel‐
heid overschrijdt.
Na compleet afremmen wordt de auto
automatisch ontgrendeld zodra de
sleutel uit het contactslot is getrok‐
ken, of met het elektronisch sleutel‐
systeem wanneer het contact wordt
uitgeschakeld.
U kunt deze automatische vergren‐
deling in- of uitschakelen in het menu Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 124.
Persoonlijke instellingen 3 127.
De instelling kan worden opgeslagen
voor de gebruikte handzender of
elektronische sleutel 3 24.
Automatische hervergrendeling
na ontgrendeling
Deze functie kan geconfigureerd
worden om automatisch alle portie‐
ren, de bagageruimte en de tankdop
te vergrendelen kort nadat u deze met
de handzender of elektronische sleu‐ tel heeft ontgrendeld, vooropgesteld
dat er geen portier openstaat.U kunt deze automatische herver‐
grendeling in- of uitschakelen in het
menu Instellingen , I Voertuig op het
Info-Display.
Info-Display 3 124.
Persoonlijke instellingen 3 127.
De instelling kan worden opgeslagen
voor de gebruikte handzender of
elektronische sleutel 3 24.
Passief vergrendelen
Bij auto's met het elektronische sleu‐
telsysteem vergrendelt deze functie de auto automatisch na enkele
seconden als er eerder een elektro‐
nische sleutel in de auto is herkend,
alle portieren daarna gesloten zijn en de elektronische sleutel niet in de
auto achterblijft.
Als de elektronische sleutel in de auto blijft zitten of als het contact niet wordt
uitgezet, is passieve vergrendeling
niet mogelijk.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was,vergrendelt de functie de auto als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Om passief vergrendelen van de auto te voorkomen, bijv. bij het tanken of
als er inzittenden in de auto blijven,
moet het systeem worden uitgescha‐
keld.
Druk om het systeem uit te schakelen enkele seconden lang op de centra‐
levergrendelingsknop c terwijl er een
portier openstaat. Er klinkt ter beves‐
tiging van het deactiveren drie keer
een geluidssignaal. De functie blijft
uitgeschakeld tot de centralevergren‐
delingsknop e wordt ingedrukt of het
contact wordt ingeschakeld.
U kunt deze passieve vergrendeling
in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 124.
Persoonlijke instellingen 3 127.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte elektronische sleutel 3 24.
Page 33 of 319
Sleutels, portieren en ruiten31Kindersloten9Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Duw de pen in het achterportier naar
voren. Het portier kan niet meer van binnen worden geopend.
Zet de pen weer naar achteren om het
kinderslot uit te schakelen.
Portieren
Bagageruimte
Achterklep Openen5-deurs hatchback
Druk na het ontgrendelen op de
achterklepknop onder het merke‐
mbleem en open de achterklep.
Sports Tourer
Druk na het ontgrendelen op de knop
op de achterklep onder de achter‐
kleplijst en open de achterklep hand‐ matig.
Centrale vergrendeling 3 25.
Page 34 of 319
32Sleutels, portieren en ruitenSluiten
Gebruik een van de binnenste hand‐
grepen.
Duw niet op de achterklepknop
tijdens het sluiten, omdat de achter‐
klep dan weer wordt ontgrendeld.
Centrale vergrendeling 3 25.
Elektrische achterklep
9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische achterklep. Er
bestaat verwondingsgevaar, met
name voor kinderen.
Houd tijdens de bediening de
bewegende achterklep goed in de gaten. Zorg ervoor dat er tijdens
de bediening niets bekneld raakt
en dat er niemand in het bewe‐
gingsgebied staat.
U kunt de elektrische achterklep als
volgt bedienen:
● Door tweemaal op X van de
elektronische sleutel te drukken.
Om onbedoeld openen van de
achterklep te voorkomen, moet
X langer worden ingedrukt dan
bij het vergrendelen of ontgren‐
delen.
● Handsfree bediening met behulp van de bewegingssensor onder
de achterbumper.
● Met de achterklepknop onder de achterkleplijst en C in de
achterklepopening.
● De schakelaar C aan de
binnenzijde van het bestuurders‐ portier.
Bij auto's met automatische versnel‐lingsbak kan de achterklep alleen
worden bediend wanneer de auto stil‐ staat en met de keuzehendel in P.
De richtingaanwijzers knipperen en u
hoort een geluidssignaal wanneer de
elektrische achterklep in werking is.
Let op
De bediening van de elektrische
achterklep heeft geen invloed op de centrale vergrendeling. Het is niet
nodig om de auto te ontgrendelen
om de achterklep te openen met de
knop op de elektronische sleutel,
met de achterklepknop of via de handsfree bediening. Hiervoor moet
de elektronische sleutel zich wel
buiten de auto bevinden, binnen
ongeveer 1 m van de achterklep.
Laat de elektronische sleutel niet
achter in de bagageruimte.
Vergrendel de auto na het sluiten,
indien hij eerder werd ontgrendeld.
Centrale vergrendeling 3 25.
Page 35 of 319
Sleutels, portieren en ruiten33Bediening met de elektronische
sleutel
Druk tweemaal op X om de achter‐
klep te openen of te sluiten. Om onbe‐
doeld openen van de achterklep te
voorkomen, moet X langer worden
ingedrukt dan bij het vergrendelen of
ontgrendelen.
Handsfree bediening met behulp van
de bewegingssensor onder de
achterbumper
Beweeg uw voet heen en weer onder
de achterklep, onder het gedeelte dat in de afbeelding is gemarkeerd. Bij
auto's met parkeerhulp bevindt dit
gebied zich onder de sensor die zicht‐ baar is. Houd uw voet niet langer
onder de bumper en beweeg niet te
langzaam. De elektronische sleutel
moet zich binnen een bereik van
ongeveer 1 meter van de achterklep
buiten de auto bevinden.
9 Gevaar
Raak tijdens de handsfree bedie‐
ning geen auto-onderdelen onder
de auto aan. Er bestaat dan
gevaar voor verwonding vanwege hete motoronderdelen.
Bediening met de achterklepknop
onder de achterkleplijst
Om de achterklep te openen, drukt u
op de achterklepknop onder de
achterkleplijst totdat de achterklep
begint te bewegen. Als de auto
vergrendeld is, moet de elektronische
Page 36 of 319
34Sleutels, portieren en ruitensleutel zich binnen een bereik van
ongeveer 1 meter van de achterklep
buiten de auto bevinden.
Om de klep te sluiten, drukt u op
C in de geopende achterklep totdat
de achterklep begint te bewegen.
Bediening met de schakelaar aan de
binnenzijde van het
bestuurdersportier
Druk op C aan de binnenzijde van
het bestuurdersportier totdat de
achterklep begint te openen of te slui‐ ten.
Stoppen of van richting veranderen
Beweging van de achterklep onmid‐
dellijk stoppen:
● Druk eenmaal op X van de elek‐
tronische sleutel, of:
● druk op de achterklepknop onder
de achterkleplijst, of
● druk op C op de geopende
achterklep, of:
● druk op C aan de binnenzijde
van het bestuurdersportier.
De bewegingsrichting wordt omge‐
draaid als u nogmaals op een van de
schakelaars drukt.
Gebruiksmodi
De elektrische achterklep heeft drie
gebruiksmodi die u met de schake‐
laar C in het bestuurdersportier
bedient. Draai aan de schakelaar om
de modus te veranderen:
Page 37 of 319
Sleutels, portieren en ruiten35
● Normale modus MAX: Elektri‐
sche achterklep opent tot maxi‐
male hoogte.
● Tussenmodus 3/4: Elektrische
achterklep opent tot een vermin‐
derde hoogte, die u kunt instel‐ len.
● Modus Off: Achterklep kan alleen
handmatig worden bediend.
Verminderde openingshoogte in
tussenmodus instellen
1. Draai de modusschakelaar naar 3/4 .
2. Open de elektrische achterklep met één van de schakelaars.
3. Stop de klep op de gewenstehoogte door één van de schake‐
laars in te drukken. Zet de stil‐
staande achterklep zo nodig met
de hand in de gewenste stand.
4. Houd de toets C aan de
binnenkant van de geopende
achterklep 3 seconden ingedrukt.
Let op
De openingshoogte moet met de
auto op de grond worden gepro‐ grammeerd.
U hoort een geluidssignaal en de rich‐ tingaanwijzers knipperen wanneer de
nieuwe instelling is opgeslagen. De
verlaagde hoogte kan alleen worden
ingesteld bij een openingshoek van
meer dan 30°.
Wanneer u het stelwiel in het bestuur‐ dersportier naar de tussenmodus
3/4 draait, zal de elektrische achter‐
klep opengaan tot aan de nieuw inge‐ stelde positie.
De achterklep kan alleen geopend
blijven als er een minimale hoogte is
overschreden (minimale openings‐
hoek van 30°). U kunt geen openings‐
hoogte programmeren die een lagere
hoogte oplevert.
Beveiligingsfunctie
Wanneer de elektrische achterklep
tijdens het openen of sluiten een
obstakel raakt, keert de klep automa‐ tisch een stukje om. Bij meerdere
obstakels tijdens één beweging wordt
de functie gedeactiveerd. In dat geval moet u de achterklep met de hand
openen of sluiten.
De elektrische achterklep heeft
beknellingssensoren langs de zijran‐
den. Herkennen deze sensoren een
obstakel tussen de achterklep en de
Page 38 of 319
36Sleutels, portieren en ruitencarrosserie, dan opent de achterklep
tot u deze weer activeert of handma‐
tig sluit.
De beveiligingsfunctie wordt kenbaar
gemaakt door een geluidssignaal.
Verwijder alle obstakels voordat u verdergaat met de elektrische bedie‐ning.
Als de auto in de fabriek is uitgerust
met een trekhaak en er een aanhan‐
ger elektrisch wordt aangesloten, kan
de elektrische achterklep uitsluitend
worden geopend met de achterklep‐
knop of gesloten met G op de
geopende achterklep. Zorg ervoor dat er geen obstakels in het bewegings‐
gebied staan.
Overbelasting
Als de elektrische achterklep
herhaald met korte tussenpozen
wordt bediend, wordt de functie enige
tijd uitgeschakeld. Beweeg de achter‐
klep handbediend naar de eindstand
om het systeem te resetten.Algemene tips voor de
achterklepbediening9 Gevaar
Niet met een geopende of op een
kier staande achterklep rijden,
bijv. bij het vervoer van omvang‐
rijke bagage, omdat er dan giftige, onzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven.
Voorzichtig
Voordat u de achterklep opent,
moet u belemmeringgen in de
hoogte controleren, zoals een
garagedeur, om schade aan de
achterklep te voorkomen. Contro‐
leer altijd het bewegingsgebied
boven en achter de achterklep.
Let op
Afhankelijk van het gewicht van
eventueel gemonteerde accessoi‐
res blijft de achterklep mogelijk niet
in geopende stand staan.
Let op
De elektrische achterklep wordt
gedeactiveerd wanneer de accu
bijna ontladen is. In dit geval is het
mogelijk dat de achterklep zelfs niet
met de hand bediend kan worden.
Let op
Wanneer de elektrische achterklep
niet werkt en alle portieren ontgren‐ deld zijn, kunt u de achterklep alleen
met de hand bedienen. In dit geval
kost het aanzienlijk meer moeite om de achterklep met de hand te sluiten.
Let op
Bij lage buitentemperaturen gaat de
achterklep wellicht niet vanzelf
geheel open. Til de achterklep in dat
geval met de hand tot in de normale
eindstand.
Page 39 of 319
Sleutels, portieren en ruiten37Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle portieren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten alle portieren dicht‐
staan.
Bij ontgrendeling van de auto wordt
de mechanische diefstalbeveiliging
uitgeschakeld. Dit is niet mogelijk met de centralevergrendelingsknop.
Inschakelen
Druk binnen 5 seconden tweemaal op
e van de handzender.
Diefstalalarmsysteem
Het alarmsysteem is gecombineerd
met het vergrendelingssysteem.
Het bewaakt: ● portieren, achterklep, motorkap
● interieur en aangrenzende baga‐
geruimte
● hellingshoek van de auto, zoals bij het wegslepen
● contact
Inschakelen
Alle portieren moeten gesloten zijn en de elektronische sleutel of het elek‐
tronische sleutelsysteem mag niet in
de auto blijven. Anders kan het
systeem niet worden geactiveerd.
● Handzender: werkt 30 seconden na vergrendeling van de auto
door één keer op e te drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem: werkt 30 seconden na vergren‐
deling van de auto door op de
knop op een buitenkruk te druk‐
ken.
Page 40 of 319
38Sleutels, portieren en ruiten● Handzender of elektronischesleutel: rechtstreeks door e twee
keer binnen 5 seconden in te
drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem met ingeschakelde passieve vergren‐deling: werkt kort na passieve
vergrendeling.
Let op
Wijzigingen in het interieur, zoals het
aanbrengen van stoelhoezen en het openen van de ruiten of het zonne‐
dak, zijn mogelijk van invloed op de
interieurbewaking.Inschakelen zonder bewaking
passagiersruimte en hellingshoek auto
Schakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u huisdieren in de auto achterlaat, om te voorkomen dat hoge ultrasonetonen of bewegingen het alarm acti‐
veren. Schakel ze ook uit wanneer de
auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit de achterklep, de motorkap, de ruiten en het zonnedak.
2. Druk op o. Het led-lampje in
toets o brandt maximaal
10 minuten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Het statusbericht verschijnt op het
Driver Information Centre.
Status-led
De status-led is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.