display OPEL COMBO 2014 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014, Model line: COMBO, Model: OPEL COMBO 2014Pages: 69, PDF Size: 1.13 MB
Page 18 of 69

18Inleiding
Telefoon
De belangrijkste telefoonfuncties
werken als volgt:
■ Telefoongesprek aannemen: Druk op  / MENU .
■ Telefoongesprek beëindigen of af‐ wijzen: Houd  / MENU ingedrukt.
■ Microfoongeluid tijdens telefoonge‐
sprek onderdrukken: Druk op à /
ESC .
■ Telefoongesprek tussen hand‐ sfreesysteem en mobiele telefoon
doorverbinden: Druk op SRC/OK.
■ Wisselgesprek voeren: Druk op  /
MENU .
De telefoon gebruiken 3 56.
SMS-berichtenlezer
De belangrijkste berichtenlezerfunc‐
ties werken als volgt:
■ Door tekstberichten bladeren: Druk
op R of S.
■ Getoond tekstbericht selecteren: Druk op SRC/OK (of  / MENU ).
■ Lezen van een tekstbericht onder‐ breken: Druk op à / ESC .Berichtenlezer gebruiken 3 56.
Mediaspeler
De belangrijkste mediaspelerfuncties
werken als volgt:
■ Tracks selecteren: Druk op R of S.
■ Audiobron in mediaspeler verande‐
ren: Druk meerdere keren op SRC/
OK .
Mediaspeler gebruiken 3 39.
Stemherkenning
De belangrijkste stemherkenning‐ functies werken als volgt:
■ Stemherkenning activeren: Druk op
s .
■ Gesproken melding onderbreken en stemherkenning deactiveren:
Druk op à / ESC .
■ Gesproken melding onderbreken en nieuwe gesproken opdracht ge‐
ven: Druk op s.
■ Laatst gesproken bericht herhalen: Houd s ingedrukt.
Stemherkenning gebruiken 3 42.Instellen van taal
Raadpleeg uw Opel Partner om de
taal voor de stemherkenning te wijzi‐
gen.
Standaard systeeminstellingen
herstellen Systeeminstellingen op fabrieks‐waarden terugzetten:
1. Druk op MENU.
2. Selecteer Systeem terugzetten
met R / S en druk op SRC/OK.
3. Selecteer Ja of Nee met _ of 6 en
druk op SRC/OK .
Bij de optie Ja verschijnt
Terugzetten op het display en
worden na een korte tijd de stan‐
daard systeeminstellingen terug‐
gezet.
Wijzigingen worden opgeslagen en
menu's worden na korte tijd automa‐
tisch afgesloten. Druk eventueel op
MENU om na het resetten op te slaan
en af te sluiten.
Let op
De eerder gekozen bron klinkt weer
en verschijnt op het display.
Page 19 of 69

Inleiding19GeluidsinstellingenIn het menu Audio-instellingen kun‐
nen de toonkarakteristieken worden
ingesteld.
Ga met de toets AUDIO op het Info‐
tainmentsysteem naar het menu
Audio-instellingen .
Selecteer audio-instellingen Selecteer de gewenste audio-instel‐
ling uit het menu op het display
Radio met cd-speler : Druk meerdere
malen op de toets AUDIO.
Radio met cd / mp3-speler : Druk op
de toets R of S.
■ Bass (lage tonen)
■ Treble (hoge tonen)
■ Balance (balans links/rechts)
■ Fader (balans voor/achter)
■ Loudness (geluidsversterking laag
volume AAN of UIT )Radio met cd / mp3-speler :
■ Vertragingstijd (optimaal geluid
voor inzittenden voorin)
■ Equalizer (fabrieksinstellingen
equalizer activeren)
■ Persoonlijke equalizer (aange‐
paste instelling equalizer)
Wijzig audio-instellingen
Het display toont het type instelling
aan, gevolgd door de instellings‐
waarde.
Pas waarden aan met toets _ of 6.
Wijzigingen worden opgeslagen en
menu's worden na korte tijd automa‐
tisch afgesloten.
Lage en hoge tonen
Selecteer Bass of Treble .
Pas de waarden aan met toets
_ of 6.
Volumeverdeling tussen rechts - links
Selecteer Balance.
Pas de waarde aan met _ of 6.Volumeverdeling tussen voor - achter
Selecteer Fader.
Pas de waarde aan met _ of 6.
Loudness
Selecteer Loudness.
Kies AAN of UIT met _ of 6.
Vertragingstijd
Selecteer Vertragingstijd en kies uit:
■ Bestuurder links
■ Bestuurder rechts
■ Voor
■ UIT
Kies de gewenste instelling met
_ of 6.
Equalizer
Selecteer EQ en kies uit:
■ Klassiek
■ Jazz
■ Rock
■ GEBRUIKER
Kies de gewenste instelling met
_ of 6.
Page 20 of 69

20Inleiding
Persoonlijke equalizer
Selecteer GEBRUIKER uit het menu
Equalizer.
Houd de toets MENU ingedrukt totdat
EQ op het display verschijnt en de eerste waarde knippert.
Pas de waarde aan met R of S.
Ga naar de vorige/volgende waarde
met _ of 6.
Druk op de toets AUDIO om de instel‐
ling in het geheugen op te slaan en
het menu af te sluiten.
Volume-instellingen
Radio met cd-speler: Pas het volume voor de modi Cd en
Radio aan door op het Infotainment‐
systeem aan de ON/OFF draaiknop
te draaien.
Het actuele volume verschijnt op het
display.
Verkeersberichten (TA)
Na het activeren van de functie TA
(getoond op het display) 3 27 kunt
u verkeersberichten zelfs bij uitge‐schakeld radiovolume op een voor‐
geprogrammeerd minimumvolume
ontvangen.
Het volume voor het verzenden van
de verkeersberichten hangt af van het luistervolume:
■ Als het luistervolume tijdens ver‐ keersberichten lager is dan een
vast niveau, wordt het voor de duur van de berichten tot dit vaste ni‐veau verhoogd
■ Als het luistervolume tijdens ver‐ keersberichten hoger is dan een
vast niveau, klinkt het voor de duur
van de berichten op het huidige ni‐ veau +1
Pas het volumeniveau tijdens ver‐
keersberichten met de draaiknop ON/
OFF aan.
Bij het aanpassen van het niveau tij‐
dens verkeersberichten blijft het
nieuwe volumeniveau (getoond op het display) alleen tijdens de berich‐
ten op dit niveau. Daarna keert het volume weer terug naar het niveau
van vóór de berichten.Noodoproepen
Tijdens een noodoproep wordt het
volume automatisch op dezelfde ma‐
nier als de functie TA aangepast.
Deze functie wordt automatisch ge‐
activeerd en kan niet worden gedeac‐ tiveerd.
Mute / pauze
Druk kort op de ON/OFF draaiknop
voor mute/pauze.
Afhankelijk van de audiobron ver‐
schijnt het volgende op het display:
■ Pause : cd-speler, mediaspeler
■ Mute : radio
Let op
Als de huidige audiobron op mute /
pauze staat, kunt u de aidobron niet
wijzigen.
Druk opnieuw kort op de ON/OFF
draaiknop om de functie mute/pauze
uit te schakelen.
Als u aan de ON/OFF draaiknop
draait als het systeem in de modus
mute/pause staat, wordt de functie
mute/pause genegeerd.
Page 21 of 69

Inleiding21
Bij het uitzenden van een noodop‐
roep /verkeersberichten als de functie mute/pause ingeschakeld is, wordt de
functie mute/pause genegeerd en na
afloop weer geactiveerd.
Radio met cd / mp3-speler: Pas het volume voor de modi Cd, Ra‐
dio en Mediaspeler aan door op het
Infotainmentsysteem aan de draai‐
knop te draaien. Bij auto's met het
handsfreesysteem kunt u het volume‐
niveau eventueel met de knop <
of ] op het stuurwiel aanpassen.
Snelheidsafhankelijk volume
aanpassen
Met de functie voor aanpassen van
het Speed volume kunt u het volume
automatisch snelheidsafhankelijk
aanpassen. Hierbij wordt het naar‐
mate de snelheid toeneemt hoger,
zodat het gelijke tred houdt met het
geluidsniveau in het interieur.Ga als volgt te werk om de functie met de toetsen op het Infotainmentsys‐
teem te activeren:
■ MENU : indrukken
■ R / S : omhoog/omlaag bladeren
om naar de func‐
tie Snelheidsafhankelijk volume te
gaan
■ _ / 6 : indrukken voor het selecteren
van één van de volgende opties:
UIT : functie gedeactiveerd
Laag : functie geactiveerd (stand
laag)
Hoog : functie geactiveerd (stand
hoog)
Verkeersberichten (TA)
Na het activeren van de functie TA
(getoond op het display) 3 27 kunt
u verkeersberichten zelfs bij uitge‐ schakeld radiovolume op een voor‐
geprogrammeerd minimumvolume
ontvangen.Het volume voor het verzenden van
de verkeersberichten hangt af van het ontvangstvolume:
■ Als het luistervolume tijdens ver‐ keersberichten lager is dan een
vast niveau, wordt het voor de duur
van de berichten tot dit vaste ni‐ veau verhoogd
■ Als het luistervolume tijdens ver‐ keersberichten hoger is dan een
vast niveau, klinkt het voor de duur
van de berichten op het huidige ni‐
veau +1
Draai op het Infotainmentsysteem
aan de draaiknop om het volume tij‐
dens verkeersberichten tijdelijk aan te passen. Bij auto's met het handsfree‐
systeem kunt u het volumeniveau
eventueel met de knop < of ] op het
stuurwiel aanpassen.
Bij het aanpassen van het niveau tij‐
dens verkeersberichten blijft het
nieuwe volumeniveau (getoond op het display) alleen tijdens de berich‐ten op dit niveau. Daarna keert het
volume weer terug naar het niveau
van vóór de berichten.
Page 22 of 69

22Inleiding
Noodoproepen
Tijdens een noodoproep wordt het
volume automatisch op dezelfde ma‐
nier als de functie TA aangepast.
Deze functie wordt automatisch ge‐
activeerd en kan niet worden gedeac‐ tiveerd.
Mute / pauze
Onderdruk het geluid door op het In‐
fotainmentsysteem kort op de toets
MUTE te drukken. Bij auto's met het
handsfreesysteem kunt u eventueel
ook op het stuurwiel op de knop à /
ESC drukken.
Afhankelijk van de audiobron ver‐
schijnt het volgende op het display:
■ Pause : pauzestand cd- of media‐
speler
■ Mute : geluidsonderdrukking radio
Schakel de functie mute/pause uit
door opnieuw kort op de knop MUTE
of à te drukken.Bij het aanpassen van het volume in
de stand mute/pause wordt de functie
mute/pause genegeerd en wordt het
volume op het nieuwe geselecteerde niveau gezet.
Let op
Als u naar de andere menu's van het Infotainmentsysteem wilt gaan,
moet u eerst de functies Mute en
Pause deactiveren
Bij het uitzenden van een noodop‐
roep of verkeersberichten als de func‐
tie mute/pause ingeschakeld is, wordt
de functie tijdelijk genegeerd en na
afloop weer geactiveerd.
Volume AUX-ingang aanpassen
Met deze functie kunt u het volume van de AUX-bron, afhankelijk van de
draagbare speler, afstemmen op één
van de andere bronnen.
U kunt het volume van de externe au‐ diobron die is aangesloten op de
AUX -ingang alleen met de knoppen
op de audiobron zelf regelen. U kunt
het volume niet via het Infotainment‐
systeem of de stuurbedieningsknop‐
pen regelen.Activeer de volumefunctie van de
AUX -ingang door uw extra audioap‐
paraat aan te sluiten en te controleren
of het uitgeschakeld is.
Selecteer het volgende met de toet‐
sen op het Infotainmentsysteem of de stuurwielknoppen:
■ Druk op de toets MEDIA of SRC/
OK
■ Druk op de toets R of S om de mo‐
dus AUX op het display te selecte‐
ren
■ Schakel het extra audioapparaat in
■ Zet het volume met de toets _ of
6 lager of hoger
Een audiobron die is aangesloten op
de AUX -ingang werkt alleen via de
bedieningsorganen op de audiobron
zelf.
Spraakvolume
Het vaste telefoonvolume kan worden
aangepast met de functie
Spraakvolume .
Page 23 of 69

Inleiding23
Ga als volgt te werk om de functie met
de toetsen op het Infotainmentsys‐
teem te activeren:
■ Druk op de MENU-toets
■ Druk op de toets R of S om de op‐
tie Spraakvolume op het display te
selecteren
■ Zet het volume met de toets _ of
6 lager of hoger
Als de toets _ op 0 wordt gezet,
verschijnt Spraak uit op het display.
Pas het voorgeprogrammeerde vo‐
lume aan met de knop < of ] op het
stuurwiel of met de toets R of S op
het Infotainmentsysteem.
Druk op het stuurwiel op de knop <
of ] om het voorgeprogrammeerde
volume van een lopende oproep of
een gesproken aankondiging tijdelijk
aan te passen. Na afloop van de op‐
roep/aankondiging gaat het volume
weer terug naar het oorspronkelijke
niveau.Maximumlimiet radiovolume
activeren
Met deze functie kan de gebruiker de maximumlimiet voor het volume bij
het inschakelen van de radio active‐
ren/deactiveren.
Ga als volgt te werk om de functie met
de toetsen op het Infotainmentsys‐ teem te activeren:
■ Druk op de MENU-toets
■ Druk op de toets R of S om de op‐
tie Vol. radio aan op het display te
selecteren
■ Druk op de toets _ of 6 om de func‐
tie Vol. radio aan - limiet aan of Vol.
radio aan - limiet uit te activeren/
deactiveren
Vol. radio aan - limiet aan :
■ als het vorige volumeniveau gelijk aan of hoger is dan de voorgepro‐
grammeerde max. waarde / gelijk
aan of lager is dan de voorgepro‐grammeerde min. waarde, wordt de radio op het max./min. volume in‐
geschakeld
■ als het volumeniveau tussen de voorgeprogrammeerde min./max.
waarden ligt, wordt het vorige vo‐ lume weer gehanteerd
Vol. radio aan - limiet uit :
de radio wordt ingeschakeld op het
volumeniveau van vóór het uitscha‐ kelen
Page 24 of 69

24RadioRadioGebruik........................................ 24
Zender zoeken ............................. 25
Autostore-lijsten ........................... 26
Radio Data System (RDS) ...........27Gebruik
Radio-ontvangst Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
■ wijzigingen in de afstand tot de zen‐
der
■ ontvangst van meerdere signalen tegelijk door reflecties
■ obstakels
Bedieningsorganen - radio met
cd-speler:
De belangrijkste toetsen voor het be‐
dienen van de radio zijn:
■ ON/OFF : in-/uitschakelen, volume‐
regeling, geluidsonderdrukking/ge‐
luidsonderdrukking opheffen
■ SRC : radio activeren
■ _ of 6: zender zoeken
■ BAND : frequentiebereik wijzigen,
zender automatisch opslaan (Auto‐ store)■ AUDIO : activeringsinstellingen au‐
diomenu (bass, treble, balance, fa‐
der, loudness)
■ Station buttons 1...6 : voorgepro‐
grammeerde zendertoetsen
■ MENU : geavanceerde menufunc‐
ties (AF schakelen, verkeersinfor‐
matie, regionale modus) 3 27
Radio activeren
Schakel de draaiknop ON/OFF in en
druk op de toets SRC om de audio‐
bron op radio te zetten.
De voorheen geselecteerde zender
wordt nu ontvangen.
Frequentiebereik selecteren
Druk herhaalde malen op de toets
BAND om het gewenste frequentie‐
bereik te selecteren.
De volgende geselecteerde golfberei‐
ken verschijnen op het display:
■ AM : toont AM
■ FM : getoond als FM1, FM2 of FMT
De voorheen geselecteerde zender in dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.
Page 25 of 69

Radio25
Bedieningsorganen - radio met
cd / mp3-speler: De belangrijkste toetsen voor het be‐
dienen van de radio zijn:
■ m / ON/OFF : in/uitschakelen
■ FM : optie frequentiebereik FM /
zender automatisch opslaan (Auto‐ store)
■ AM : optie frequentiebereik AM
■ MUTE : volume activeren / deacti‐
veren (mute/pauze)
■ AUDIO : activeringsinstellingen au‐
diomenu (bass, treble, balance, fa‐
der, loudness, audiovertraging,
equalizer)
■ MENU : AF schakelen, verkeersin‐
formatie, regionale modus, snel‐
heidsafhankelijk volume, radio-uit‐ schakelmodus, systeem terugzet‐
ten
■ _ / 6: modus automatisch radio‐
zender zoeken■ R / S : modus handmatig radiozen‐
der zoeken (frequentie, naam van
zender, nummer opgeslagen zen‐
der)
■ Station buttons 1...6 : voorgepro‐
grammeerde zendertoetsen
Radio activeren
Druk op de toets ON/OFF en vervol‐
gens op de toets AM of FM om de au‐
diobron op radio te zetten.
De voorheen geselecteerde zender
wordt nu ontvangen.
Frequentiebereik selecteren
Druk meerdere malen op de toets
AM of FM om het gewenste frequen‐
tiebereik te selecteren.
De volgende geselecteerde golfberei‐ ken verschijnen op het display:
■ AM : toont AM1 of AM2
■ FM : toont FM1, FM2 of FMA
De voorheen geselecteerde zender in
dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Radio met cd-speler:
Druk even op de de toets _ of 6 om
naar de volgende te ontvangen zen‐
der in het huidige frequentiebereik te
zoeken.
Als geen zender wordt gevonden,
gaat het automatisch zoeken door tot
_ of 6 nogmaals wordt ingedrukt.
Radio met cd / mp3-speler:
Druk even op de de toets _ of 6 om
naar de volgende te ontvangen zen‐
der in het huidige frequentiebereik te
zoeken.
Houd de toets _ of 6 ingedrukt om
naar de gewenste frequentie te zoe‐
ken. Na het loslaten van de toets zoekt het systeem automatisch naar
de volgende te ontvangen zender en
deze wordt automatisch afgespeeld.
Page 26 of 69

26Radio
Handmatig zender zoeken
Radio met cd-speler:
Druk op het Infotainmentsysteem op
de toets _ of 6:
■ Meerdere malen kort indrukken :
handmatige zoekfunctie naar vol‐
gende te ontvangen zender starten
■ Ingedrukt houden : snelzoeken in
de gewenste richting starten
■ Loslaten : het afstemmen stopt en
op het display van het Infotainment‐
systeem verschijnt de frequentie
van de huidige zender
Radio met cd / mp3-speler:
Druk op het Infotainmentsysteem op
de toetsen R of S:
■ Meerdere malen kort indrukken :
handmatige zoekfunctie naar vol‐
gende te ontvangen zender starten
■ Ingedrukt houden : snelzoeken in
de gewenste richting starten
■ Loslaten : het afstemmen stopt en
op het display van het Infotainment‐
systeem verschijnt de frequentie
van de huidige zenderAutostore-lijsten
Autostore-functie
Radio met cd-speler:
Het FM-golfbereik is onderverdeeld in
secties: FM1, FM2 en FMT , het ont‐
vangstbereik FMT is voorbehouden
voor zenders die automatisch met de functie Autostore worden opgesla‐
gen.
Deze functie wordt gebruikt voor het
instellen en oproepen van radiozen‐
ders die u eerder in het FMT frequen‐
tiebereik hebt opgeslagen.
Activeer de functie Autostore door de
toets BAND op het Infotainmentsys‐
teem ingedrukt te houden totdat u het akoestische bevestigingssignaal
hoort. De radio slaat de 6 zenders met
het krachtigste signaal in aflopende
volgorde van intensiteit op in het
FMT frequentiebereik.
Tijdens het automatisch opslaan ver‐
schijnt FM Astore knipperend op het
display.Bij het activeren van de functie
Autostore worden de eerder in het
FMT frequentiebereik opgeslagen
zenders geannuleerd.
Let op
Afhankelijk van de signaalsterkte
worden er wellicht minder dan
6 zenders opgeslagen.
Ga als volgt te werk om een speci‐
fieke zender op te slaan: selecteer het
golfbereik ( AM, FM1 , FM2 ) en de zen‐
der en druk op de gewenste toets
1...6 op het Infotainmentsysteem, to‐
dat er een geluidssignaal klinkt, ter
bevestiging dat de zender op de be‐
treffende toets is opgeslagen.
Per golfbereik kunt u maximaal
6 zenders opslaan.
Om een zender op te roepen, selec‐ teert u het bereik en drukt u even opde gewenste zendertoets 1...6.
Radio met cd / mp3-speler:
Het FM-golfbereik is onderverdeeld in
secties: FM1, FM2 en FMA , het ont‐
vangstbereik FMA is voorbehouden
Page 27 of 69

Radio27
voor zenders die automatisch met defunctie Autostore worden opgesla‐
gen.
Deze functie wordt gebruikt voor het
oproepen van radiozenders die u eer‐
der in het FMA frequentiebereik hebt
opgeslagen.
Activeer de functie Autostore door de
toets FM op het Infotainmentsysteem
ingedrukt te houden totdat u het
akoestische bevestigingssignaal
hoort. Bij deze functie slaat de radio
automatisch de 6 zenders met het
krachtigste signaal in aflopende volg‐ orde op in het FMA frequentiebereik.
Tijdens het automatisch opslaan ver‐ schijnt Autostore knipperend op het
display.
Bij het activeren van de functie
Autostore worden de eerder in het
FMA frequentiebereik opgeslagen
zenders geannuleerd.
Handmatige zenderopslag
Ga als volgt te werk om een speci‐
fieke zender op te slaan: selecteer het
golfbereik ( AM of FM ) en de zender
en druk op de gewenste toets 1...6 ophet Infotainmentsysteem, todat er
een geluidssignaal klinkt, ter bevesti‐
ging dat de zender op de betreffende toets is opgeslagen.
Per golfbereik kunt u maximaal
6 zenders specifiek opslaan.
Zender oproepen
Selecteer het frequentiebereik ( AM of
FM ) en druk dan even op de gewen‐
ste zendertoets 1...6 om een opge‐ slagen zender op te roepen.
Radio Data System (RDS) Voordelen van RDS
RDS is een FM-zender die u de ge‐
wenste zender helpt vinden en sto‐ ringsvrije ontvangst ervan verzekert.
Het RDS codeert digitale informatie
die wordt meegezonden bij de FM-ra‐
dioprogramma's, met informatie als
naam van de zender, verkeersinfor‐
matie en radiotekst.Bij geactiveerd RDS:
■ verschijnt de programmanaam van de gekozen zender op het display
in plaats van de frequentie ervan
■ stemt het Infotainmentsysteem tij‐ dens het automatisch zoeken naar
een zender uitsluitend af op RDS-
zenders
■ stelt het infotainmentsysteem met behulp van een alternatieve
frequentie (AF ) altijd automatisch af
op de zendfrequentie met de beste ontvangst van de gekozen zender.
RDS-functies
Het RDS bevat de volgende informa‐
tievelden:
■ AF : alternatieve frequenties
■ TA : verkeersberichten
■ TP : verkeersinformatie
■ REG : regionale programma's
■ EON : Enhanced Other Network
Ook is het RDS uitgevoerd met een
functie voor ontvangst van
noodalarm . Deze functie wordt auto‐
matisch geactiveerd en kan niet wor‐
den gedeactiveerd.