OPEL COMBO D 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: COMBO D, Model: OPEL COMBO D 2018Pages: 205, PDF Size: 4.93 MB
Page 91 of 205

Instrumenten en bedieningsorganen89Afhankelijk van de versie kan er een
bijbehorend waarschuwingsbericht,
bijv. Bijtanken a.u.b. , op het Driver
Information Center verschijnen
3 90.
Katalysator 3 121.
Knippert
Storing in het brandstofsysteem.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
De naald in de brandstofmeter wijstnaar 0. Brandstofmeter 3 77.
Brandstoffilter aftappen U brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking enkele seconden.
Brandt bij een draaiende motor Duidt op aanwezigheid van water in
de diesel.
Afhankelijk van de versie kan er een bijbehorend waarschuwingsbericht,
bijv. Laat dieselfilter controleren , ophet Driver Information Center
verschijnen 3 90. Onmiddellijk hulp
van een werkplaats inroepen.
Startbeveiliging d brandt geel.
Als d tijdens het starten oplicht, is er
een storing in het startbeveiligings‐
systeem. De motor kan niet worden
gestart.
Afhankelijk van de versie kan er een
waarschuwingsbericht op het Driver
Information Center verschijnen
3 90.
De hulp van een werkplaats inroepen. Startbeveiliging 3 28.
Stop/Start-systeem Æ brandt geel.
Er is een storing in het systeem.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Controlelampje 9 licht als alternatief
op als controlelampje Æ niet aanwe‐
zig is.Afhankelijk van de versie kan er een
bijbehorend waarschuwingsbericht,
bijv. Start&Stop niet beschikb. , op het
Driver Information Center verschijnen
3 90.
Generieke waarschuwing 9 3 81.
Stop/Start-systeem 3 116.
Rijverlichting 8 brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 99.
Controlelamp 8 licht ook op
wanneer de functie Uitstapverlichting
ingeschakeld is 3 105.
Storing rijverlichting µ brandt geel.
Storing in één of meerdere lampen
van de rijverlichting of bijbehorende
zekering.
Controlelamp 9 licht als alternatief op
als µ niet aanwezig is.
Afhankelijk van de versie kan er een
waarschuwingsbericht op het Driver
Information Center verschijnen
3 90.
Page 92 of 205

90Instrumenten en bedieningsorganenGenerieke waarschuwing 9 3 81.
Vervangen van lampen 3 150.
Grootlicht C brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld grootlicht en
bij lichtsignaal 3 99.
Mistlamp > brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld 3 101.
Mistachterlicht
ø brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 101.
Cruise control
m brandt groen.
Het systeem wordt ingeschakeld.Afhankelijk van de versie kan er ook een bijbehorend bericht, bijv. Cruise
control ingeschakeld , op het Driver
Information Center verschijnen
3 90.
Cruise control 3 131.
Portier open
( brandt rood.
Brandt bij geopende portieren of een
geopende motorkap of achterklep.
Afhankelijk van de versie kan er een
waarschuwingsbericht op het Driver Information Center verschijnen
3 90.
Wanneer de auto gaat rijden, klinkt er ook een geluidssignaal.Informatiedisplays
Driver Information Center Het Driver Information Center zit in de
instrumentengroep tussen de snel‐
heidsmeter en de toerenteller. Er zijn
twee versies leverbaar.
De standaardversie wordt op de
afbeelding hierboven getoond.
Page 93 of 205

Instrumenten en bedieningsorganen91
De multifunctionele versie, met meer
aanpasbare instellingen, wordt op de
afbeelding hierboven getoond.
Sommige weergegeven functies
verschillen tussen onderweg en stil‐
stand van de auto. Sommige opties
zijn alleen onderweg beschikbaar.
Afhankelijk van de versie kunnen de
volgende punten op het display
verschijnen:
● kilometerteller, dagteller 3 76
● klok 3 72
● buitentemperatuur 3 72, 3 97
● koplampverstelling 3 100
● versnellingsbakdisplay 3 122
● lampje Stop/Start-systeem
3 116
● boordinformatie 3 96
● tripcomputer 3 97
Menu's en opties selecteren U selecteert de menu's en opties met
de toetsen op het instrumentenbord.
Druk één keer op SETq voor het
instellingenmenu.
Druk op R of S om door de menuop‐
ties te bladeren en druk nogmaals op
SET q voor een weergegeven menu‐
optie.
Druk op R of S om door de beschik‐
bare instellingen te bladeren of om de weergegeven waarde te verhogen/
verlagen.
Houd R of S ingedrukt om een
waarde snel te verhogen/verlagen
(opnieuw indrukken om op de gewen‐
ste waarde te stoppen).
Druk na het aanbrengen van alle
wijzigingen nogmaals kort op SETq
om wijzigingen te bevestigen en auto‐ matisch terug naar het vorige scherm
van het display te gaan.
Houd eventueel SETq ingedrukt om
terug naar het vorige scherm van het
display te gaan zonder wijzigingen in de huidige menuoptie op te slaan.
Let op
Na een bepaalde tijd wordt het menu
Instellingen automatisch afgesloten.
Alleen wijzigingen die al via SETq
bevestigd zijn, worden opgeslagen.
Page 94 of 205

92Instrumenten en bedieningsorganenOpties menu Instellingen -
standaardversie
Het menu Instellingen bevat de
volgende opties:
● ILLU
● SPEEd
● HOUR
● UNIT
● bUZZ
● BAG P
● DRL
ILLU (helderheid van
interieurverlichting)
Hiermee stelt u bij 's nachts rijden met
dimlicht de helderheid van de interi‐
eurverlichting van de auto in (bijv.
instrumentenbord, display klimaatre‐ geling).
SPEEd (geluidssignaal
maximumsnelheid)
Hiermee activeert of deactiveert u het
geluidssignaal voor de maximum‐
snelheid of wijzigt u de maximumsnel‐heid. Snelheden tussen 30 en
200 km/u kunnen worden opgesla‐ gen.
Na het activeren wordt de bestuurder
bij het overschrijden van de maxi‐
mumsnelheid gewaarschuwd met
een geluidssignaal.
Na het selecteren van deze menu‐
optie activeert of deactiveert u de functie (op Aan of Uit zetten) en
bevestigt u de geselecteerde optie.
Druk op SETq na het activeren
( Aan ) om naar de huidige ingestelde
snelheid te gaan. Pas deze naar
keuze aan en bevestig de nieuwe
waarde.
Geluidssignalen 3 96.
HOUR (klok instellen)
Hiermee stelt u de uren in (waarde
knippert) en bevestigt u de nieuwe waarde. Hiermee stelt u de minuten in (waarde knippert) en bevestigt u de
nieuwe waarde.
Klok 3 72.
UNIT (maateenheid)
Hiermee stelt u de maateenheid op
km of miles in.bUZZ (volume geluidssignalen)
Hiermee stelt u het volume van
geluidssignalen in en bevestigt u de
nieuwe waarde. Er zijn acht niveaus
beschikbaar.
Ook klinkt er elke keer bij het indruk‐
ken van SETq, R of S een geluids‐
signaal.
Geluidssignalen 3 96.
BAG P (frontairbag en sidebag
passagier activeren/deactiveren)
Activeert de frontpassagiersairbags
als er een volwassene op de passa‐
giersstoel voor zit. Deactiveer de
airbags wanneer er een kinderveilig‐
heidssysteem op deze stoel staat.9 Gevaar
Kans op dodelijk letsel voor een
kind in een kinderzitje op de
passagiersstoel met geactiveerde
airbag.
Kans op dodelijk letsel voor een
volwassene op de passagiersstoel met gedeactiveerde airbag.
Page 95 of 205

Instrumenten en bedieningsorganen93Activeer of deactiveer in deze menu‐
optie de airbags ( BAG P Aan of BAG
P Uit ) en bevestig uw keuze; er
verschijnt een bevestigingsbericht op
het display. Selecteer JA (wijzigingen
bevestigen) of Nee (wijzigingen annu‐
leren).
Airbag deactiveren 3 53.
DRL (dagrijlicht)
Activeer het dagrijlicht om bij daglicht beter zichtbaar te zijn (op Aan zetten).
Deactiveren als dit niet nodig is (op
UIT zetten).
Dagrijlicht 3 100.
Opties menu Instellingen - multifunctionele versie
Het menu Instellingen bevat de
volgende opties:
● Verlichting
● Piep snelheid
● Gegev.tripB
● Stel uur in
● Stel dag in
● Zie radio (of Radio-info )
● Autoclose●Meeteenheid (of Maateenheid )
● Taal
● Wrsch. gel. (of
Waarschuwingsvolume )
● Toets. gel (of Toetsvolume )
● Piep gord. (of Zoemer
veiligheidsgordels )
● Service
● Bag passagier (of
Passagiersairbag )
● Daglichten (of Dagrijlicht )
● Sluit Menu
Verlichting (helderheid van
interieurverlichting)
Hiermee stelt u bij 's nachts rijden met
dimlicht de helderheid van de interi‐
eurverlichting van de auto in (bijv.
instrumentenbord, display klimaatre‐ geling).
Afhankelijk van de versie kunt u de
helderheid mogelijk ook wijzigen door R of S in te drukken zonder naar het
menu Instellingen te gaan.Piep snelheid (geluidssignaal
maximumsnelheid)
Hiermee activeert of deactiveert u het
geluidssignaal voor de maximum‐
snelheid of wijzigt u de maximumsnel‐
heid. Snelheden tussen 30 en
200 km/u kunnen worden opgesla‐
gen.
Na het activeren wordt de bestuurder bij het overschrijden van de maxi‐
mumsnelheid gewaarschuwd met
een geluidssignaal.
Na het selecteren van deze menu‐
optie activeert of deactiveert u de functie (op Aan of Uit zetten) en
bevestigt u de geselecteerde optie.
Druk op SETq na het activeren
( Aan ) om naar de huidige ingestelde
snelheid te gaan. Pas deze naar
keuze aan en bevestig de nieuwe
waarde.
Geluidssignalen 3 96.
Gegev.tripB
Hiermee activeert of deactiveert u de
tweede tripcomputer (op Aan of Uit
zetten).
Page 96 of 205

94Instrumenten en bedieningsorganenTrip B houdt het gemiddelde verbruik,de afgelegde afstand, de gemiddelde snelheid en de reistijd bij. De meting
kan op ieder gewenst moment
opnieuw gestart worden. Boordcom‐
puter 3 97.
Stel uur in (klok en klokmodus
instellen)
Na het selecteren van deze menu‐ optie kunt u de tijd instellen of de klok‐ modus op 12 uurs- of 24 uursweer‐
gave instellen.
Selecteer Tijd en bevestig. Hiermee
stelt u de uren in (waarde knippert) en
bevestigt u de nieuwe waarde. Hier‐
mee stelt u de minuten in (waarde
knippert) en bevestigt u de nieuwe
waarde.
Selecteer Modus en bevestig. Selec‐
teer 12h of 24h en bevestig.
Klok 3 72.
Stel dag in
Hiermee stelt u het jaar in (waarde
knippert) en bevestigt u de nieuwe
waarde. Hiermee stelt u de maand in
(waarde knippert) en bevestigt u denieuwe waarde. Hiermee stelt u de
dag in (waarde knippert) en bevestigt u de nieuwe waarde.
Zie radio of Radio-info (audio- en
radio-informatie weergeven)
Hiermee activeert mits aanwezig in
de betreffende versie u de radio-info
(op Aan zetten) voor het weergeven
van audio- en radio-informatie (bijv.
zenderfrequentie, RDS-berichten,
tracknummer). Deactiveren als dit
niet nodig is (op UIT zetten).
Autoclose (automatische centrale vergrendeling onderweg)
Activeer de autoclose-functie (op
Aan zetten) om de portieren automa‐
tisch te vergrendelen bij een snelheid
van meer dan 20 km/u. Deactiveren
als dit niet nodig is (op UIT zetten).
Meeteenheid of Maateenheid (voor
afstand, brandstofverbruik en
temperatuur)
In deze menuoptie kunt u de maat‐
eenheid voor afstand, brandstofver‐
bruik en temperatuur instellen.Selecteer Afstand en bevestig. Stel
de maateenheid in op km of mi (miles)
en bevestig.
Selecteer Verbruik en bevestig.
Wanneer de eenheid voor Afstand op
km is ingesteld, kunt u de eenheid
voor brandstofverbruik op l/100km of
km/l instellen. Wanneer de eenheid
voor Afstand op mi (miles) is inge‐
steld, verschijnt het brandstofverbruik in mpg .
Selecteer Temperatuur en bevestig.
Stel de maateenheid in op °C of °F en
bevestig.
Taal
Selecteerbare talen zijn onder
andere: Engels, Duits, Frans,
Italiaans, Portugees, Spaans, Neder‐
lands, Pools en Turks. Selecteer de
gewenste taal en bevestig.
Wrsch. gel. of
Waarschuwingsvolume (volume
geluidssignalen)
Hiermee stelt u het volume van
geluidssignalen in en bevestigt u de nieuwe waarde. Er zijn acht niveaus
beschikbaar.
Page 97 of 205

Instrumenten en bedieningsorganen95Geluidssignalen 3 96.
Toets. gel of Toetsvolume
Elke keer bij het indrukken van
SET q, R of S klinkt er een geluids‐
signaal.
Hiermee stelt u het volume van deze
signalen in en bevestigt u de nieuwe
waarde. Er zijn acht niveaus beschik‐
baar.
Geluidssignalen 3 96.
Piep gord. of Zoemer
veiligheidsgordels (geluidssignaal
voor gordelverklikker bestuurders- en/of passagiersstoel opnieuw
activeren)
Deze menuoptie is alleen beschik‐
baar als de gordelverklikker niet actief is.
Na het opnieuw activeren wordt/-en
de bestuurder en/of de passagier
gewaarschuwd met een geluidssig‐
naal als de betreffende veiligheids‐
gordel niet is omgedaan.
Gordelverklikker 3 82.Service (afstand tot volgende
onderhoudsbeurt)
In deze menuoptie ziet u de reste‐
rende afstand tot de volgende onder‐ houdsbeurt (afhankelijk van de versie
beschikbaar).
De afstand tot de volgende onder‐
houdsbeurt wordt ook automatisch
weergegeven wanneer de afstand
2.000 km bereikt en wordt elke
volgende 200 km herhaald.
Service-display 3 78.
Bag passagier of Passagiersairbag
(frontairbag en sidebag passagier
activeren/deactiveren)
Activeert de frontpassagiersairbags
als er een volwassene op de passa‐
giersstoel voor zit. Deactiveer de
airbags wanneer er een kinderveilig‐
heidssysteem op deze stoel staat.9 Gevaar
Kans op dodelijk letsel voor een
kind in een kinderzitje op de
passagiersstoel met geactiveerde
airbag.
Kans op dodelijk letsel voor een
volwassene op de passagiersstoel met gedeactiveerde airbag.
Activeer of deactiveer in deze menu‐optie de airbags ( Bag Pass Aan of
Bag Pass Uit ) en bevestig uw keuze;
er verschijnt een bevestigingsbericht op het display. Selecteer JA (wijzigin‐
gen bevestigen) of Nee (wijzigingen
annuleren).
Airbag deactiveren 3 53.
Daglichten of Dagrijlicht
Activeer het dagrijlicht om bij daglicht beter zichtbaar te zijn (op Aan zetten).
Deactiveren als dit niet nodig is (op
UIT zetten).
Dagrijlicht 3 100.
Sluit Menu
Via deze menuoptie sluit u het menu
Instellingen af.
Page 98 of 205

96Instrumenten en bedieningsorganenBoordinformatieGeluidssignalenEr klinkt slechts één geluidssignaal
tegelijk.
Het geluidssignaal voor niet gedra‐ gen veiligheidsgordels geniet de prio‐
riteit boven alle andere geluidssigna‐
len.
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
● Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Bij aangetrokken handrem vanaf een bepaalde snelheid.
● Wanneer de parkeerhulp een obstakel herkent.
● Als er een storing in de parkeer‐ hulp wordt gedetecteerd.
● Als bij het wegrijden een van de portieren, de motorkap of de
achterklep niet goed gesloten is.
● Als de snelheid korte tijd een bepaalde limiet overschrijdt.● Als het Stop/Start-systeem de motor niet automatisch opnieuw
kan starten.
● Auto's met geautomatiseerde versnellingsbak; rempedaal is bij
het starten van de motor niet
ingetrapt.
● Auto's met geautomatiseerde versnellingsbak; bij het wegrijdenof onderweg is een onjuiste
versnelling geselecteerd.
● Auto's met geautomatiseerde versnellingsbak; wanneer de
auto stilstaat, als de motor loopt
en er een versnelling ingescha‐
keld is: transmissie schakelt in
bepaalde situaties automatisch
N in.
● Als de koppeling bij auto's met geautomatiseerde versnellings‐
bak oververhit is.
● Bij een transmissiestoring bij auto's met geautomatiseerde
versnellingsbak.
● Als er een waarschuwingsbe‐ richt, bijv. lage bandenspanning,
op het Driver Information Center
verschijnt.Bij het parkeren van de auto
en/of het openen van het
bestuurdersportier
● Als de contactsleutel nog in het contactslot steekt.
Berichten
brandstofsysteem
BrandstofblokkeersysteemBij een in zekere mate ernstige
botsing wordt omwille van de veilig‐
heid het brandstofsysteem geblok‐
keerd en wordt de motor automatisch
uitgeschakeld.
Controlelamp 9 3 81 licht op als de
brandstofblokkeerschakelaar wordt
geactiveerd en, afhankelijk van de
versie, er kan ook een bijbehorend
waarschuwingsbericht op het Driver
Information Center 3 90 verschijnen.
Zie " Motor afzetten " om het brand‐
stofblokkeersysteem terug te zetten
en met de auto te kunnen rijden
3 115.
Page 99 of 205

Instrumenten en bedieningsorganen97Tripcomputer
De boordcomputer geeft informatie
over rijgegevens die voortdurend
geregistreerd en elektronisch
verwerkt worden.
Afhankelijk van de versie kunnen de
volgende functies worden geselec‐
teerd door TRIP op het uiteinde van
de wisserhendel meerdere malen in
te drukken:
Standaardversie ● buitentemperatuur (mits beschik‐
baar)
● actieradius
● afgelegde afstand
● gemiddeld verbruik
● momentaan verbruik
● gemiddelde snelheid
● reistijd (rijtijd)
Multifunctionele versie Twee dagtellers, trip A en trip B,
kunnen worden geselecteerd en
worden apart bijgehouden.
U kunt de informatie van de twee trip‐
computers onafhankelijk van elkaar
resetten, waardoor u de afstanden
van verschillende trips kunt bekijken.
Trip A ● actieradius
● afgelegde afstand
● gemiddeld verbruik
● momentaan verbruik
● gemiddelde snelheid
● reistijd (rijtijd)
Trip B ● afgelegde afstand
● gemiddeld verbruik● gemiddelde snelheid
● reistijd (rijtijd)
Trip B kan worden gedeactiveerd via
het Driver Information Center 3 90.
Informatie boordcomputer
resetten
Reset de tripcomputer door één van
de functies te selecteren en gedu‐
rende enkele seconden TRIP inge‐
drukt te houden.
De volgende informatie op de boord‐
computer wordt gereset:
● gemiddeld verbruik
● afgelegde afstand
● gemiddelde snelheid
● reistijd (rijtijd)
Bij het resetten van de tripcomputer
verschijnt er een bevestigingsbericht
op het display.
Let op
Bij het overschrijden van de maxi‐
mumwaarde van een van de para‐
meters wordt de boordcomputer automatisch teruggezet.
Page 100 of 205

98Instrumenten en bedieningsorganenBuitentemperatuur
De temperatuur buiten de auto wordt
weergegeven (afhankelijk van de
versie).
Buitentemperatuur 3 72, 3 90.
Actieradius
De actieradius wordt berekend op basis van de huidige inhoud van de
brandstoftank en het gemiddelde
verbruik sinds de laatste reset.
Wanneer het bereik minder dan
50 km is, verschijnt _ _ _ _ op het
display.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
De meting kan op ieder gewenst
moment opnieuw gestart worden.
Let op
Het bereik wordt niet getoond als de auto gedurende langere tijd met
draaiende motor wordt geparkeerd.
Afgelegde afstand
Geeft de afgelegde afstand sinds de
laatste reset aan.De meting kan op ieder gewenst
moment opnieuw gestart worden.
Gemiddeld verbruik Het gemiddelde verbruik wordt
aangegeven op basis van de afge‐
legde afstand en de verbruikte brand‐
stof sinds de laatste reset.
De meting kan op ieder gewenst
moment opnieuw gestart worden.
Momentaan verbruik
Weergave van het actuele brandstof‐ verbruik.
_ _ _ _ verschijnt op het display als de
auto gedurende langere tijd met een
draaiende motor wordt geparkeerd.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid sinds
de laatste reset aan.
De meting kan op ieder gewenst
moment opnieuw gestart worden.
Ritonderbrekingen waarbij het
contact wordt uitgeschakeld niet
meegerekend.Reistijd (rijtijd)
De tijd die sinds het tonen van de laat‐
ste reset verstreken is.
De meting kan op ieder gewenst
moment opnieuw gestart worden.
Tripcomputer afsluitenSluit de tripcomputer af door SETq
gedurende meer dan twee seconden
ingedrukt te houden.
Driver Information Center 3 90.
Stroomonderbreking
Als de voeding werd onderbroken of
de accuspanning te laag is gezakt,
zullen de waarden opgeslagen in de
boordcomputer verloren gaan.