OPEL COMBO E 2019.1 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019.1, Model line: COMBO E, Model: OPEL COMBO E 2019.1Pages: 129, PDF Size: 2.5 MB
Page 101 of 129

Inleiding1017w
Spraakdoorschakeling
activeren ............................. 118Gebruik
Bedieningselementen Het Infotainmentsysteem is te bedie‐
nen met functietoetsen, navigatiek‐
noppen en op het display weergege‐
ven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden via:
● het bedieningspaneel op het Info‐
tainmentsysteem 3 98
● bedieningsknoppen op het stuur 3 98
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde Infotainmentbron actief.
Let op
Sommige functies van het Infotain‐
mentsysteem werken alleen als het
contact wordt ingeschakeld of de
motor draait.
Druk opnieuw op X om het systeem
uit te schakelen.
Automatisch uitschakelen
Als u het Infotainmentsysteem
inschakelt met een druk X terwijl het
contact uitstaat, schakelt het systeem
na een bepaalde tijd automatisch
weer uit.
Volume instellen Draai m. De actuele instelling
verschijnt op het display.
Wanneer het Infotainmentsysteem
ingeschakeld is, wordt het laatst
geselecteerde volume ingesteld.
Snelheidsafhankelijk volume
Bij activering van snelheidsafhanke‐
lijk volume 3 104 wordt het volume
automatisch afgestemd afhankelijk
van weg- en windgeluiden onderweg.
Stiltefunctie
Druk op x op het stuurwiel om de
audiobronnen te onderdrukken.
Page 102 of 129

102InleidingDruk nogmaals op x om de stilte‐
functie te annuleren.
Weergavemodus wijzigen U beschikt over drie verschillende
weergavemodi:
● volledig scherm
● opgedeeld scherm met tijd- en datumgegevens links op het
scherm
● zwart scherm
Druk herhaaldelijk op Î om te wisse‐
len tussen volledig scherm en opge‐
deeld scherm.
Houd Î ingedrukt om het scherm uit
te schakelen maar de geluidsweer‐
gave te handhaven. Druk nogmaals
op Î om het display opnieuw te acti‐
veren.
Bedieningsstanden
Radio
Druk herhaaldelijk op BAND om te
wisselen tussen de verschillende
frequentiebanden en de frequentie‐
band van uw keuze te selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 108.
USB-poort
Druk herhaaldelijk op SRCq om te
wisselen tussen de verschillende
audiobronnen en de USB-modus te
selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 113.
Bluetooth-muziek
Druk herhaaldelijk op SRCq om te
wisselen tussen de verschillende
audiobronnen en de Bluetooth-
muziekmodus te selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 116.Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding
met een Bluetooth-apparaat zijn
gemaakt. Voor een gedetailleerde
beschrijving 3 120.
Druk op MENU om de startpagina
weer te geven. Selecteer Telefoon
door op H en I te drukken en druk
vervolgens ter bevestiging op OK.
Het telefoonmenu verschijnt.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐ foon via het Infotainmentsysteem
3 122.
Page 103 of 129

Basisbediening103BasisbedieningBasisbediening.......................... 103
Geluids- en volume-instellingen 104
Systeeminstellingen ...................106Basisbediening
OK-toets
Druk op OK om:
● om de geselecteerde optie te bevestigen of activeren
● om een ingestelde waarde te bevestigen
● om een functie te activeren of deactiveren
● om een menu te openen
ß -toets
Druk op ß om:
● om een menu te verlaten
● van een submenu naar het volgende, hogere menuniveau te
gaanVoorbeelden van de
menubediening
Een optie selecteren
Druk op {, } , H of I om de cursor
(= gekleurde achtergrond) naar de
gewenste optie te verplaatsen.
Druk op OK om de geselecteerde
optie te bevestigen.
Een instelling activeren
Druk op {, } , H of I om de gewen‐
ste instelling te selecteren.
Druk op OK om de instelling te acti‐
veren.
Page 104 of 129

104BasisbedieningEen waarde instellen
Druk op H of I om de actuele waarde
voor de instelling te selecteren.
Druk op OK om de geselecteerde
optie te bevestigen.
Druk op H of I om de gewenste
waarde aan te passen.
Druk op OK om de ingestelde waarde
te bevestigen.
De cursor springt vervolgens naar de
waarde voor de eerstvolgende instel‐ ling. Druk om naar de waarde voor
een andere instelling te springen op
{ , } , H of I. Selecteer na instelling
van alle waarden OK op het display
en druk op OK.
Een instelling aanpassen
Selecteer de gewenste instelling en
druk op OK.
Druk op H of I totdat de instelling
naar wens is aangepast.
Selecteer OK op het display en druk
op OK om de instelling te bevestigen.
Een tekenreeks invoeren
Om een tekenreeks in te voeren,
zoals telefoonnummers:
Druk op H of I om het gewenste
teken te selecteren.
Druk op OK om het geselecteerde
teken te bevestigen.
Het laatste teken in de tekenreeks is
te wissen met Corrigeren op het
display en door op OK te drukken.
Om de positie van de cursor binnen de ingevoerde tekenreeks te wijzigen kunt u de tekenreeks selecteren enop H of I drukken om de cursor in de
gewenste positie te zetten.
Druk om de tekenreeks te bevestigen
op } om OK te kunnen selecteren op
het display en druk vervolgens op
OK .
Geluids- en volume-
instellingen
In het menu Geluids- en volume-
instellingen kunt u de geluidskenmer‐ ken en volume-instellingen aanpas‐
sen.
De instellingen op pagina 1 zijn in te stellen voor elke afzonderlijke audio‐bron. De instellingen op pagina 2
worden gehandhaafd voor alle audi‐
obronnen.
Druk op G om het menu geluids- en
volume-instellingen te openen.
Page 105 of 129

Basisbediening105
Druk nogmaals op G om de tweede
pagina met geluids- en volume-instel‐ lingen te openen. Of selecteer
Overige instellingen… .
Geluidsaanpassing
Selecteer een geluidsstijl of pas de
geluidskenmerken afzonderlijk aan
om het geluid van het Infotainment‐
systeem aan te passen.
Geluidsstijl
Selecteer Geluidseffect om een
geluidsstijl te activeren. Druk herhaal‐
delijk op H of I om te wisselen
tussen de verschillende geluidsstij‐
len.
Als de geluidsstijl is ingesteld op
Persoonlijk , kunt u handmatig Bass
en Hoge tonen instellen.
Lage en hoge tonen
Selecteer Bass om de lage frequen‐
ties te versterken of af te zwakken.
Selecteer Hoge tonen om de hoge
frequenties te versterken of af te
zwakken.
Druk herhaaldelijk op H of I om de
instellingen aan te passen.
Let op
Bij aanpassing van de instellingen
voor Bass of Hoge tonen wordt de
toonstijl ingesteld voor Persoonlijk.
Loudness
Het Infotainmentsysteem heeft een
loudness-functie die op lagere volu‐
mes voor een betere geluidskwaliteit
zorgt. De functie staat standaard
ingesteld op Ingesch..
Selecteer Loudness om de loudness-
instelling te wijzigen. Druk op H of I
om te wisselen tussen de instellingen
Ingesch. en Uitgsch. .
Volumeverdeling De balans in het interieur is te opti‐maliseren voor de bestuurder of voor
alle inzittenden.Selecteer Verdeling. Druk op H of I
om te wisselen tussen de instellingen
Bestuurder en Alle passagiers .
Bij selectie van Bestuurder wordt de
balans automatisch geoptimaliseerd
voor de bestuurder.
Bij selectie van Alle passagiers is de
balans tussen de linker- en rechter‐
zijde van het interieur handmatig in te
stellen.
Selecteer Balans. Druk herhaaldelijk
op H om het punt met het maximale
volume naar links te verschuiven of
op I om het punt met het maximale
volume naar rechts te verschuiven.
Automatische volumeaanpassingHet volume van het Infotainmentsys‐teem is automatisch af te stemmen
afhankelijk van de rijsnelheid.
Selecteer Auto. volume . Druk op H of
I om te wisselen tussen de instellin‐
gen Ingesch. en Uitgsch. .
Page 106 of 129

106BasisbedieningSysteeminstellingenSysteem configureren
Open het menu Instellingen voor
enkele elementaire systeemconfigu‐
raties, zoals:
● Aanpassing van de getoonde eenheden voor temperatuur of
brandstofverbruik
● Wijziging van de displaytaal
● Instelling van tijd en datum
Displaytaal wijzigen Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Persoonlijke instelling -
configuratie .
Selecteer Configuratie beeldscherm
gevolgd door Taalkeuze.
Selecteer de gewenste taal en druk op OK om de taal voor de menutek‐
sten in te stellen.
Tijd en datum instellen
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Persoonlijke instelling -
configuratie .Selecteer Configuratie beeldscherm
gevolgd door Datum en tijd instellen .
Tijdnotatie wijzigen Selecteer 12u of 24u en druk op OK
om de tijdnotatie te wijzigen.
Tijd en datum instellen
De weergegeven tijd en datum
worden standaard automatisch
aangepast door het systeem.
Doe het volgende om de weergege‐
ven tijd en datum handmatig aan te
passen:
Selecteer de gewenste waarde voor
de instelling, bijvoorbeeld Dag en
druk op OK.
Druk op { of } om de gewenste
waarde in te stellen en druk ter beves‐ tiging op OK.
Selecteer OK op het display om de
ingestelde datum en tijd te bevesti‐
gen.
Scherm aanpassen Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Persoonlijke instelling -
configuratie .
Selecteer Configuratie beeldscherm
gevolgd door Voorkeursinstellingen
schermweergave .
Bladerfunctie voor tekst
Activeer Auto. doorscrollen lange
teksten , als lange teksten automa‐
tisch over het scherm moeten rollen.
Selecteer OK op het display.
Als Auto. doorscrollen lange teksten
gedeactiveerd is, worden lange
teksten in verkorte vorm weergege‐ ven.
Page 107 of 129

Basisbediening107Helderheid aanpassen
Selecteer + of - in het gedeelte
Lichtsterkte om de helderheid van het
scherm te verhogen of te verlagen.
Druk ter bevestiging op OK en druk
daarna herhaaldelijk op OK om de
helderheid in te stellen op het gewen‐ ste niveau.
Selecteer OK op het display om de
aanpassing van het helderheidsni‐ veau te bevestigen.
Eenheden voor temperatuur en
brandstofverbruik instellen
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Persoonlijke instelling -
configuratie .
Selecteer Configuratie beeldscherm
gevolgd door Keuze van eenheden .
Selecteer de gewenste eenheid en
druk op OK.Selecteer OK op het display.
Page 108 of 129

108RadioRadioGebruik...................................... 108
Station zoeken ........................... 108
Radio Data System ....................109
Digital Audio Broadcasting ........110Gebruik
Druk herhaaldelijk op BAND om
tussen de verschillende golfbereiken
te wisselen. Selecteer het gewenste
golfbereik.
Of druk herhaaldelijk op SRCq om te
wisselen tussen de verschillende
geluidsbronnen en selecteer het
gewenste golfbereik.
De laatst geselecteerde zender in het
desbetreffende golfbereik wordt
weergegeven.
Station zoeken
Automatisch station zoeken Druk op H of I om het vorige of
volgende station in het stationsge‐
heugen te beluisteren.
Handmatig station zoeken
Houd H of I ingedrukt. Laat los,
wanneer de gewenste frequentie bijna bereikt is.
Het volgende te ontvangen station
wordt opgezocht en automatisch
afgespeeld.
Afstemmen op station
Druk op { of } om af te stemmen of
druk lang op een van de knoppen om de gewenste frequentie handmatig in
te voeren.
Stationslijsten
De best doorkomende stations op de
actuele locatie liggen opgeslagen in
de frequentiebandspecifieke stati‐
onslijst.
Stationslijst weergeven
Druk op LIST om de stationslijst voor
de actuele frequentieband weer te
geven.
Blader door de lijst en selecteer het
gewenste station.
Page 109 of 129

Radio109Let op
Een 6 geeft de zender aan die u
beluistert.
Stationslijst bijwerken
Houd LIST ingedrukt, totdat het
bericht verschijnt dat de lijst is bijge‐
werkt.
De stationslijst wordt bijgewerkt.
Voorkeuzetoetsen Onder de voorkeuzetoetsen kunt u
voor elke frequentieband zes favo‐
riete radiostations opslaan. Bij het
indrukken van een van de voorkeu‐
zetoetsen verschijnt de favorietenpa‐
gina.
Let op
Een 6 geeft de zender aan die u
beluistert.
Voorkeurstations opslaan
Activeer het frequentiebereik en het
station van uw keuze om een voor‐
keursstation op te slaan. Houd,
wanneer het station wordt weergege‐
ven, de voorkeuzetoets ( 1... 6) inge‐
drukt waaronder u het gewenste station wilt opslaan.De stationsnaam of frequentie
verschijnt naast de desbetreffende
favoriet op het scherm.
Voorkeurstations oproepen
Druk op de desbetreffende voorkeu‐ zetoets ( 1... 6) om een favoriet station
op te roepen.
Radio Data System Radio Data System (RDS) is een
dienst voor FM-zenders die ervoor
zorgt dat de gewenste zender
aanzienlijk sneller wordt gevonden en zonder problemen wordt ontvangen.
Alternatieve frequenties Als het signaal van een FM-zender zo zwak is dat de receiver deze niet kan
registreren, kan het Infotainmentsys‐
teem automatisch afstemmen op een andere FM-frequentie om de weer‐
gave van het programma voort te zetten.
Activeer het FM-golfbereik en druk
vervolgens op OK om het golfbereik‐
menu weer te geven. Activeer RDS.
Als automatische RDS-tracking is
geactiveerd, staat RDS boven aan
het scherm. Als een zender geen
RDS-zender is, staat RDS doorge‐
kruist.
Let op
Deze functie is tevens te aan te
passen via de multimediamenu's. Druk op MENU en selecteer dan
Multimedia .
Radiotekst
Radioteksten bevatten aanvullende
informatie die de radiozenders door‐
geven, zoals zendernaam, titel of
uitvoerend artiest van de gespeelde
track, nieuwsinformatie et cetera.
Activeer het FM-golfbereik en druk
vervolgens op OK om het golfbereik‐
menu weer te geven. Activeer
Radiotekst .
Page 110 of 129

110RadioAls de radiotekstfunctie is geacti‐
veerd, staat TXT boven aan het
scherm. Als een zender de radio‐ tekstfunctie niet ondersteunt, staat
TXT doorgekruist.
Let op
Deze functie is tevens te aan te
passen via de multimediamenu's. Druk op MENU en selecteer dan
Multimedia .
Verkeersberichten (TA)
Verkeersinformatiezenders zijn RDS- zenders die verkeersinformatie
uitzenden. Als deze functie is geacti‐ veerd, worden alleen zenders
gezocht en afgespeeld die verkeers‐
berichten doorgeven.
De weergave van radio en media
wordt onderbroken voor de duur van
de verkeersberichten.
Druk op TA om de stand-byfunctie
voor verkeersberichten van het Info‐ tainmentsysteem te activeren of
deactiveren. Er verschijnt een bericht
dat uw actie bevestigt.Als verkeersberichten zijn geacti‐
veerd, staat TA boven aan het
scherm. Als een zender geen
verkeersberichten doorgeeft, staat
TA doorgekruist.
Digital Audio Broadcasting
Digital Audio Broadcasting (DAB)
maakt digitale radio-uitzendingen
mogelijk.
DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam i.p.v. met de
zendfrequentie.
Algemene informatie ● Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op
dezelfde frequentie worden
uitgezonden (ensemble).
● Naast hoogwaardige diensten voor digitale audio is DAB ook in
staat om programmaspecifieke
gegevens en een veelheid aan
andere dataservices uit te
zenden, inclusief rit - en
verkeersinformatie.● Zolang een bepaalde DAB- ontvanger een signaal van een
zender op kan vangen (ook al is
het signaal erg zwak), is de
geluidsweergave gewaarborgd.
● Bij een slechte ontvangst wordt het volume automatisch lager
gezet om onaangename gelui‐
den te voorkomen.
● Interferentie door zenders op naburige frequenties (een
verschijnsel dat typisch is voor AM- en FM-ontvangst) doet zich
bij DAB niet voor.
● Als het DAB-signaal door natuur‐
lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB,
terwijl AM- en FM-ontvangst in die gevallen juist aanmerkelijk
verzwakt.
● Na het inschakelen van DAB- ontvangst blijft de FM-tuner van
het Infotainmentsysteem op de
achtergrond actief en zoekt
voortdurend naar de best te
ontvangen FM-zenders. Als TA
3 109 is geactiveerd, worden er