OPEL COMBO E 2019.75 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019.75, Model line: COMBO E, Model: OPEL COMBO E 2019.75Pages: 291, PDF Size: 10.55 MB
Page 141 of 291

Klimaatregeling139Let op
Als de instellingen voor ontwasemen
en ontdooien zijn geselecteerd, is er
wellicht geen Autostop mogelijk.
Als de instellingen voor ontwasemen en ontvriezen zijn geselecteerd
terwijl de motor in een Autostop is,
zal de motor automatisch herstarten.
Stop-startsysteem 3 153.
Stop/Start-systeem 3 153.
Elektronisch
klimaatregelsysteem
Dankzij de twee zones van de
klimaatregeling kunt u de tempera‐
tuur aan de bestuurders- en passa‐
gierskant voorin afzonderlijk regelen.
In de automatische modus worden
temperatuur, luchtdebiet en luchtver‐ deling automatisch geregeld.Bedieningsorganen voor:
● handmatig bediende luchtrecir‐ culatie u
● luchtverdeling w
● tuimelschakelaar voor aanpas‐ sen van de temperatuur aan
bestuurders- en passagierszijde
voorin
● ontwasemen en ontdooien h
● koeling A/C
● automatische modus AUTO
● temperatuursynchronisatie met twee zones MONO
● achterruit- en buitenspiegelver‐ warming e
● ventilatorsnelheid r s
Achterruitverwarming Ü 3 45.
Verwarmbare buitenspiegels Ü 3 40.
Het led-lampje in de desbetreffende
knop geeft de geactiveerde functie
aan.
De elektronische klimaatregeling
(ECC) werkt alleen optimaal bij een
draaiende motor.
Ga na of de zonnesensor van het
elektronisch klimaatregelsysteem
niet afgedekt 3 10 is.
Automatische modus AUTO
Page 142 of 291

140KlimaatregelingBasisinstelling voor maximaal
comfort:
● Druk op AUTO, de luchtverdeling
en ventilatorsnelheid worden
automatisch geregeld.
● Open alle luchtroosters voor opti‐
male luchtverdeling in de auto‐
matische modus.
● De airconditioning moet zijn geactiveerd voor optimale
koeling en ontwaseming. Druk op A/C om de airconditioning in te
schakelen. Het led-lampje in de
toets geeft aan dat het systeem
geactiveerd is.
● Stel de voorkeurtemperaturen voor de bestuurders- en passa‐
gierszijde voorin in met de linker
en rechter draairing. De aanbe‐
volen temperatuur is 22 °C.Druk achter elkaar op AUTO om de
gewenste automatische instellingen te selecteren:
● Soft Auto voor een zachte en
stille luchtverdeling.
● Auto voor warmtecomfort en een
stille luchtverdeling.
● Auto Fast voor een dynamische
en efficiënte luchtverdeling.
Handmatige instellingen
U kunt de instellingen van de klimaat‐
regeling aanpassen door de volgende
functies te activeren:
Luchtdebiet r sDruk op r voor meer of s voor
minder opbrengst.
Om de automatische modus opnieuw in te schakelen: AUTO indrukken.
Luchtverdeling w
Page 143 of 291

Klimaatregeling141Druk achter elkaar op w totdat de
gewenste richting van de luchtverde‐
ling verschijnt:t:naar de voorruit en de voorste
zijruitenu:naar hoofdzone en zitplaatsen
achterin via verstelbare lucht‐
roostersv:naar voetenruimte voor en
achterw:naar de voorruit en de voorste
zijruiten, naar hoofdzone en
zitplaatsen achterin via verstel‐
bare luchtroosters, naar voeten‐
ruimte voor en achter
Druk achter elkaar op w voor combi‐
naties van verschillende luchtverde‐
lingsopties.
Druk om de automatische luchtverde‐ ling opnieuw in te schakelen op
AUTO .
Temperatuur selecteren
Stel de voorkeurstemperaturen voor
de bestuurders- en passagierszijde
voorin afzonderlijk met de linker- en
rechterschakelaar voor aanpassen
van de temperatuur in op de gewen‐
ste waarde.
De aanbevolen temperatuur is 22 °C.
De temperatuur verschijnt op het
display naast de schakelaars voor
aanpassen van de temperatuur.
Als de minimumtemperatuur Lo is
ingesteld, levert de klimaatregeling
maximale koeling, als de koeling
A/C wordt ingeschakeld.
Wanneer u de maximumtemperatuur
Hi instelt, zorgt het klimaatregelsys‐
teem voor een maximale verwarming.
Let op
Als A/C wordt ingeschakeld, kan
door het verlagen van de ingestelde temperatuur de motor vanuit een
Autostop opnieuw worden gestart of
een Autostop worden belemmerd.
Stop/Start-systeem 3 153.
Temperatuursynchronisatie met twee zones MONO
Druk op MONO om de temperatuur‐
instelling passagierszijde te koppelen
aan die van de bestuurderszijde/om
te koppeling temperatuurinstelling
passagierszijde aan die van de
bestuurderszijde ongedaan te
maken. De temperatuurinstelling passagierszijde is gekoppeld aan die
van de bestuurderszijde als de led in
de toets MONO niet brandt.
Page 144 of 291

142KlimaatregelingAirconditioning A/C
Druk op A/C om naar koeling om te
schakelen. Koeling werkt alleen bij
een draaiende motor en ingescha‐
kelde aanjager van de klimaatrege‐
ling.
Druk opnieuw op A/C om koeling uit
te schakelen.
Het airconditioningssysteem koelt en
ontvochtigt (droogt) de lucht vanaf
een bepaalde buitentemperatuur. Er
kan zich dan condens vormen en
onder de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Handmatig bediende
luchtrecirculatie u
Druk op u om de luchtrecirculatiemo‐
dus in te schakelen. u verschijnt op
het display om aan te geven dat deze
ingeschakeld is.
Recirculatiemodus uitschakelen door
weer op u te drukken.
9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten van
binnenuit kunnen aandampen. De kwaliteit van de binnenlucht neemt
na verloop van tijd af, wat tot
vermoeidheidsverschijnselen bij de inzittenden kan leiden.
Wanneer de omgevingslucht warm
en zeer vochtig is, kan de voorruit aan de buitenkant aandampen wanneer
er koude lucht naartoe stroomt. Als de
voorruit aan de buitenkant aandampt, moet u de ruitenwisser inschakelen
en l uitschakelen.
Page 145 of 291

Klimaatregeling143Ruiten ontwasemen en ontdooien h
●
Druk op h. Het led-lampje in de
knop brandt om activering aan te
geven.
● Airconditioning en automatische stand worden automatisch inge‐schakeld. De led in de toets A/C
brandt, AUTO verschijnt op het
display.
● Temperatuur en luchtverdeling worden automatisch ingesteld,
de ventilator draait met een hoge
snelheid.
● Verwarming achterruit e inscha‐
kelen.
● Voorruitverwarming , inscha‐
kelen.
● Om weer naar de vorige modus te gaan: h weer indrukken.
Let op
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor loopt, wordt een Autostop
verhinderd totdat er opnieuw op V
wordt gedrukt.
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Stop/Start-systeem 3 153.
Elektronische klimaatregeling
deactiveren
Druk daarna op s totdat het elek‐
tronische klimaatregelsysteem wordt
uitgeschakeld.
Parkeerverwarming
Met de parkeerverwarming kunt u het
interieur van de auto verwarmen en
het interieur van de auto ventileren
met omgevingslucht.
Een led-lampje geeft de bedrijfsstatus
van de parkeerverwarming aan.
● Ledje aan: Er is een timer inge‐ steld.
● Ledje knippert: Het systeem is in bedrijf.
Page 146 of 291

144KlimaatregelingNa afloop van geprogrammeerde
verwarming of na uitschakeling van
de parkeerverwarming met behulp
van de afstandsbediening dooft het
ledje.
De parkeerverwarming is te program‐
meren met behulp van het Graphic-
Info-Display/Colour-Info-Display.
Bovendien is de parkeerverwarming
in en uit te schakelen met behulp van een afstandsbediening.
Graphic-Info-Display
Druk op MENU om de menupagina te
openen.
Druk op Verwarmen of Ventileren .
Druk op H of I om de gewenste
timer te selecteren. Bevestig met OK.
Stel de gewenste tijd van de timer in:
Druk op { of } om de gewenste
waarde in te stellen. Bevestig met
OK .
Druk voor het instellen van de timer
op H of I om OK op het display
te selecteren. Bevestig met OK.
Colour-Info-Display
Druk op d.Car Apps indrukken.
Temperatuur|conditionering indruk‐
ken.
Sluit pop-upberichten met Ù.
Programmeer de
parkeerverwarming
Instellingen indrukken.
Selecteer Verwarming of Ventilatie en
druk op ü.
Voor de werking van de parkeerver‐
warming kunnen twee starttijden
worden geprogrammeerd.
Druk op Tijd 1 of Tijd 2 om de gewen‐
ste timer te selecteren en druk op ü.
Definieer de tijd door op z Tijd 1 te
drukken voor timer één of z Tijd 2
voor timer twee.
Druk op ü om de instellingen op te
slaan.
Schakel de programmering in / uitState indrukken.
Schakel Temperatuur|conditionering
in of uit door op ON of OFF te drukken
en druk op ü.Er ka meer één startijd worden inge‐
schakeld.
Parkeerverwarming via
afstandsbediening
De parkeerverwarming kan worden
in- en uitgeschakeld met behulp van een afstandsbediening.
Druk op ì. De parkeerverwarming
wordt ingeschakeld.
Druk op OFF. De parkeerverwarming
wordt uitgeschakeld.
Page 147 of 291

Klimaatregeling145Batterij in de afstandsbediening
vervangen
Als het controlelampje van de
afstandsbediening geel wordt, is de
oplaadstatus van de batterij zwak. Als
het controlelampje niet meer brandt,
is de batterij ontladen en moet deze
worden vervangen.
1. Schroef het klepje van de afstandsbediening los met een
muntstuk en verwijder de batterij.
2. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de installatiepositie.
3. Schroef het klepje weer vast.
Luchtroosters
Verstelbare luchtroosters
Luchtroosters in het
instrumentenpaneel
Door de roosters te kantelen en te
draaien de richting van de luchttoe‐
voer instellen.
Kantel om het rooster te sluiten de
lamellen naar binnen.
Buitenste luchtroosters in
dashboard
Door de roosters te kantelen en te
draaien de richting van de luchttoe‐
voer instellen.
Kantel om het rooster te sluiten de
lamellen naar buiten.
Wanneer de koeling ingeschakeld is, moeten er minstens twee luchtroos‐
ters openstaan.
Page 148 of 291

146Klimaatregeling9Waarschuwing
Geen voorwerpen bevestigen aan
de roosters van de ventilatieope‐
ningen. Kans op schade en letsel
in geval van een ongeluk.
Luchtroosters achter in de
middenconsole
Druk voor het verdelen van gecondi‐
tioneerde/verwarmde lucht via de
luchtroosters achter op E.
Door de roosters te kantelen en te
draaien de richting van de luchttoe‐
voer instellen.
Pas de luchtstroom aan om de
gewenste snelheid te selecteren.x:luchtstroom verhogenx:luchtstroom verlagen
Vaste luchtroosters
Er bevinden zich bovendien nog
luchtroosters onder de voorruit, de
zijruiten, alsook in de voetenruimten.
Koeling
handschoenenkastje
De airconditioning zuigt via een
mondstuk koele lucht het handschoe‐
nenkastje in.
Draai de schuif omhoog of omlaag om
de koeling van het handschoenen‐
kastje in of uit te schakelen.
Page 149 of 291

Klimaatregeling147Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat naar de motorruimte
onder aan de voorkant van de voorruit
moet voor voldoende luchttoevoer
vrijgehouden worden. Bladeren, vuil
of sneeuw verwijderen.
Airconditioning regelmatig
aanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling
eenmaal per maand, ongeacht de
weersgesteldheid of het seizoen,
enkele minuten worden ingescha‐
keld. Bij te lage buitentemperaturen
kan de koeling niet worden ingescha‐
keld.
Service Om de koeling optimaal te laten
werken, is het raadzaam het klimaat‐
regelsysteem jaarlijks te laten contro‐ leren, te beginnen drie jaar na afleve‐ ring van de nieuwe auto, te weten:
● functie- en druktest
● werking van de verwarming
● lektest
● controle van de aandrijfriemen
● afvoer van condensor en verdamper reinigen
● prestatietest
Page 150 of 291

148Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 149
Controle over de auto ..............149
Sturen ...................................... 149
Starten en bediening .................149
Nieuwe auto inrijden ................149
Contactslotstanden ..................149
Aan/Uit-knop ............................ 150
Motor starten ........................... 151
Uitrol-brandstofafsluiter ...........153
Stop/Start-systeem ..................153
Parkeren .................................. 156
Uitlaatgassen ............................. 157
Uitlaatfilter ............................... 157
Katalysator .............................. 157
AdBlue ..................................... 158
Automatische versnellingsbak ...161
Versnellingsbakdisplay ............161
Schakelen ................................ 162
Handmatige modus .................162
Elektronische rijprogramma's ..163
Storing ..................................... 164
Eco-modus .............................. 164
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 164Remmen.................................... 165
Antiblokkeersysteem ...............165
Parkeerrem .............................. 166
Remassistentie ........................169
Hellingrem ............................... 169
Rijregelsystemen .......................169
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..169
Systeem voor gecontroleerde afdaling ................................... 170
Selective Ride Control .............172
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 173
Cruise control .......................... 173
Snelheidsbegrenzer ................176
Adaptieve cruisecontrol ...........178
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 185
Actieve noodrem .....................187
Voetgangersbescherming vóór ........................................ 189
Parkeerhulp ............................. 191
Geavanceerde parkeerhulp .....194
Blindehoeksysteem .................199
Zijcamera aan passagierszijde 200
Panoramazichtsysteem ...........201
Achteruitkijkcamera .................204
Lane keep assist .....................206
Vermoeidheidsdetectie ............209Brandstof ................................... 211
Brandstof voor benzinemotoren .....................211
Brandstof voor dieselmotoren . 211
Tanken .................................... 212
Trekhaak .................................... 213
Algemene informatie ...............213
Rijgedrag en aanhangertips ....214
Aanhanger trekken ..................214
Aanhangerstabilisatie ..............217