display OPEL COMBO E 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: COMBO E, Model: OPEL COMBO E 2019Pages: 287, PDF Size: 10.29 MB
Page 5 of 287
Inleiding3Uw autogegevens
Voer hier de gegevens van de auto in
zodat ze gemakkelijk te vinden zijn.
Deze informatie is beschikbaar in de
hoofdstukken “Service en onder‐ houd” en “Technische gegevens”,
alsmede op het typeplaatje.
Inleiding Uw auto is de intelligente combinatievan vernieuwende techniek, overtui‐ gende veiligheid, milieuvriendelijk‐
heid en zuinigheid.
In deze gebruikershandleiding vindt u alle informatie die u nodig hebt om uw
auto veilig en efficiënt te kunnen
bedienen.
Zorg ervoor dat uw passagiers ervan
op de hoogte zijn dat onjuist gebruik
van de auto een ongeval tot gevolg
kan hebben en dat er risico bestaat
voor persoonlijk letsel.
Houd u altijd aan de specifieke wetge‐ ving van het land waarin u zich
bevindt. Deze wetgeving kan afwijken
van de informatie in deze gebruikers‐
handleiding.Als u de beschrijving in deze handlei‐ ding negeert, kan dit van invloed zijn
op de garantie.
Wanneer wij u in deze gebruikers‐
handleiding adviseren de hulp van
een werkplaats in te roepen, raden wij uw Opel Service Partner aan.
Elke Opel Service Partner biedt u
eersteklas service tegen redelijke prij‐
zen. Ervaren, door Opel geschoolde
specialisten werken volgens speciale
richtlijnen van Opel.
Houd het informatiepakket voor de
gebruiker altijd onder handbereik in
de auto.
Gebruik van dezehandleiding
● Deze handleiding geeft een omschrijving van alle voor dit
model beschikbare opties en
functies. Mogelijk zijn bepaalde
omschrijvingen, waaronder die voor display- en menufuncties,niet op uw auto van toepassing
wanneer er sprake is van eenmodelvariant, afwijkende
landenspecificaties of speciale
uitrustingen of accessoires.
● In het hoofdstuk "Kort en bondig"
krijgt u een beknopt overzicht.
● De inhoudsopgave aan het begin
van de handleiding en in de
afzonderlijke paragrafen geeft
aan waar u de informatie die u
zoekt, kunt vinden.
● Met behulp van het trefwoorden‐ register kunt u specifieke infor‐
matie zoeken.
● In deze gebruikershandleiding worden linksgestuurde auto's
getoond. De bediening van
rechtsgestuurde auto's is verge‐
lijkbaar.
● In de gebruikershandleiding wordt de motoraanduiding
gehanteerd. De bijbehorende
marktaanduiding en productie‐
code vindt u in de paragraaf
"Technische gegevens".
Page 6 of 287
4Inleiding● Richtingaanduidingen in debeschrijvingen, zoals links,
rechts, voor of achter moeten
altijd met de blik in de rijrichting
worden gezien.
● Displays ondersteunen mogelijk uw specifieke taal niet.
● Displaymeldingen en etiketten in het interieur staan vet gedrukt.
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig9 Gevaar
Teksten met de vermelding
9 Gevaar wijzen op een mogelijk
levensgevaar. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan levensge‐ vaar inhouden.
9 Waarschuwing
Teksten met de vermelding
9 Waarschuwing wijzen op een
mogelijk gevaar voor ongelukken
of verwondingen. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan tot
verwondingen leiden.Voorzichtig
Teksten met de vermelding
Voorzichtig wijzen erop dat de
auto mogelijk beschadigd kan
raken. Het niet naleven van deze
richtlijnen kan tot beschadiging
van de auto leiden.
Symbolen
Verwijzingen naar andere pagina's
worden aangeduid met 3. 3 betekent
"zie pagina".
Paginaverwijzingen en lemma's in de
index verwijzen naar de ingespron‐
gen koppen in de inhoudsopgave.
We wensen u vele uren autorijplezier. Uw Opel-team
Page 13 of 287
Kort en bondig111Elektrische kindersloten ........29
Achterklep ontgrendelen .......34
Kinderbeveiliging voor
achterportierruiten .................43
2 Elektrische ruitbediening .......43
3 Buitenspiegels ......................39
4 Zijdelingse luchtroosters .....143
5 Cruise control .....................172
Snelheidsbegrenzer ............174
Adaptieve cruisecontrol ......172
6 Richtingaanwijzers ..............129
Lichtsignaal ......................... 127
Grootlicht ............................. 126
Grootlichtassistentie ........... 126
Omgevingsverlichting ......... 132
Parkeerlichten .....................130
Knoppen voor Driver
Information Center ..............115
7 Instrumenten ...................... 103
Driver Information Centre .... 1158 Bedieningselementen van
infotainment
9 Head-updisplay ...................119
10 Wis-/wasinstallatie
voorruit, wis-/
wasinstallatie achter ............. 94
11 Middelste luchtroosters ......143
12 Info-Display ........................ 117
13 Alarmknipperlichten ...........128
Centrale vergrendeling .........24
14 Status-led alarmsysteem .....36
15 USB-laadpoort .....................98
16 Opbergruimte ........................ 73
17 Handschoenenkastje ...........73
18 Verwarming en ventilatie ....135
19 Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction Control 168
Eco-modus .......................... 162
Systeem voor
gecontroleerde afdaling ......169
20 Selective Ride Control ........170
21 Inductief opladen ..................9922Handgeschakelde
versnellingsbak ..................163
Automatische
versnellingsbak ..................160
23 Stekkerdoos .......................... 98
24 Elektrische parkeerrem .......164
25 Aan/Uit-knop ....................... 148
26 Contactslot .......................... 147
27 Stuurwiel instellen ................93
28 Claxon .................................. 94
29 Parkeerhulp /
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 189
Elektrische kindersloten ........29
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 152
Lane Keep Assist ................203
Drukverliesdetectie‐
systeem ............................... 237
Verwarmde voorruit ............... 45
Parkeerverwarming .............142
30 Zekeringenkast ..................233
Page 14 of 287
12Kort en bondig31Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 219
32 Head-updisplay ...................119
33 Lichtschakelaar ..................125
Mistlampen /
mistachterlichten ................129
Instrumentenverlichting ......131RijverlichtingAUTO:automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of grootlicht
Automatische verlichting 3 126.
Mistlampen
Druk op de knop in de lichtschake‐
laar:
>:mistlampenø:mistachterlichtGrootlichtsignalen en groot lichthendel naar u
toe trekken:lichtsignaalhendel van u af
duwen:grootlicht
Grootlicht 3 126.
Grootlichtassistentie 3 126.
Lichtsignaal 3 127.
Page 18 of 287
16Kort en bondigRuiten ontwasemen en ontdooien
Verwarmings- en ventilatiesysteem,
airconditioning
● Aanjagersnelheid x op hoogste
stand zetten.
● Draaiknop voor temperatuur n in
hoogste stand zetten.
● Schakel, indien nodig, de A/C in.
● Verwarming achterruit e inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐ten.
Let op
Als de instellingen voor ontwasemen en ontdooien zijn geselecteerd, is er
wellicht geen Autostop mogelijk.
Als de instellingen voor ontwasemen en ontvriezen zijn geselecteerd
terwijl de motor in een Autostop is,
zal de motor automatisch herstarten.
Stop-startsysteem 3 152.
Verwarmings- en ventilatiesysteem
3 134.
Airconditioning 3 135.
Verwarmde voorruit 3 45.Elektronische klimaatregeling (ECC)
●
Druk op h. Het led-lampje in de
knop brandt om activering aan te
geven.
● Airconditioning en automatische stand worden automatisch inge‐schakeld. De led in de toets A/C
brandt, AUTO verschijnt op het
display.
● Temperatuur en luchtverdeling worden automatisch ingesteld,
de aanjager draait met een hoge
snelheid.
● Verwarming achterruit e inscha‐
kelen.
Page 27 of 287
Sleutels, portieren en ruiten25Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld en
geopend.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de
portieren word geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld. Een voor‐
waarde is dat de instelling is geacti‐
veerd in de persoonlijke instellingen
3 122.
Selectief ontgrendelen van
interieur en bagageruimte
Met selectief ontgrendelen kunt u de
portieren van het interieur en de tank‐ klep of de bagageruimte, d.w.z.
schuifdeuren, achterdeuren/achter‐
klep openen. Selectief ontgrendelen
moet worden geconfigureerd.Graphic-Info-Display: Ontsteking
inschakelen. Druk gedurende meer
dan 2 seconden op *. Er klinkt een
geluidssignaal en er verschijnt een
bericht op het Graphic-Info-Display.
Colour-Info-Display: Kies de rele‐
vante instelling in Persoonlijke instel‐
lingen.
Persoonlijke instellingen 3 122.
Werking van handzender Ontgrendelen
O indrukken.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld. U kunt uit twee instellingen
kiezen:
● Alle portieren en de bagage‐ ruimte ontgrendelen door op O te
drukken.
● Bij drukken op O worden alleen
het bestuurdersportier en het
passagiersportier ontgrendeld.
Bagageruimte ontgrendelen
Druk twee keer op * of O om alleen
de bagageruimte te ontgrendelen,
d.w.z. schuifdeuren en achterdeuren
of achterklep.
Vergrendelen
Portieren en bagageruimte sluiten.
Page 28 of 287
26Sleutels, portieren en ruiten
N indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten. Een voorwaarde is dat de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 122 is geactiveerd.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één meter van het desbetreffende
portier buiten de auto bevinden.
Ontgrendelen
Steek een hand achter de portier‐
greep van een van de voorportieren
of de achterdeur om de auto te
ontgrendelen of druk op de middelste
achterklepknop.
Houd uw hand achter de portiergreep of houd de achterklepknop ingedrukt
om de ruiten te openen.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld in het menu Persoonlijke
instellingen op het Info-Display. U
kunt uit twee instellingen kiezen:
● U ontgrendelt alle portieren, de bagageruimte en de tankklep
door een hand achter een van de
Page 94 of 287
92Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................93
Stuurwielverstelling ...................93
Stuurbedieningsknoppen ...........93
Verwarmd stuurwiel ...................93
Claxon ....................................... 94
Wis- en wasinstallatie voorruit ...94
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 96
Buitentemperatuur .....................96
Klok ........................................... 97
Elektrische aansluitingen ...........98
Inductief opladen .......................99
Aansteker ................................ 100
Asbakken ................................. 100
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .....................101
Instrumentengroep ..................101
Snelheidsmeter .......................103
Kilometerteller ......................... 104
Dagteller .................................. 104
Toerenteller ............................. 104
Brandstofmeter ........................105
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 105Peilsensor motorolie................105
Service-display ........................ 106
Controlelampen .......................107
Richtingaanwijzers ..................107
Gordelverklikker ......................107
Airbag en gordelspanners .......108
Airbag-deactivering .................108
Laadsysteem ........................... 108
Storingsindicatielamp ..............109
Service-indicatie ......................109
Schakel motor uit .....................109
Systeemcontrole ......................109
Rem- en koppelingssysteem ...109
Handrem .................................. 109
Elektrische handrem ................110
Elektrische handrem defect .....110
Antiblokkeersysteem (ABS) .....110
Schakelen ................................ 110
Systeem voor gecontroleerde afdaling ................................... 110
Lane keep assist .....................111
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..111
Koelvloeistoftemperatuur .........111
Voorverwarming ......................111
Uitlaatfilter ............................... 111
AdBlue ..................................... 112
Drukverliesdetectiesysteem ....112
Motoroliedruk ........................... 112
Te laag brandstofpeil ...............112Autostop.................................. 113
Rijverlichting ............................ 113
Groot licht ................................ 113
Dimlicht .................................... 113
Grootlichtassistentie ................113
LED-koplampen .......................113
Mistlampen voor ......................113
Mistachterlicht ......................... 113
Regensensor ........................... 113
Cruise control .......................... 113
Adaptieve cruise control ..........113
Voorligger gedetecteerd ..........114
Dodehoeksysteem ...................114
Actief noodstopsysteem ..........114
Snelheidsbegrenzer ................114
Portier open ............................. 114
Displays ..................................... 115
Driver Information Center ........115
Info-Display ............................. 117
Head-updisplay .......................119
Boordinformatie ......................... 121
Geluidssignalen .......................121
Batterijspanning .......................122
Persoonlijke instellingen ............122
Page 99 of 287
Instrumenten en bedieningsorganen97Als de buitentemperatuur tot 3 °C
daalt, verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het
wegdek al beijzeld zijn.
Klok
Datum en tijd worden weergegevenop het Info-Display.
Info-Display 3 117.
Graphic-Info-Display
Druk op MENU om de menupagina te
openen.
Druk op f of g om Persoonlijke
instelling - configuratie te selecteren.
Bevestig met OK.
Druk op R of S om Configuratie
beeldscherm te selecteren. Bevestig
met OK.
Druk op R of S om Datum en tijd
instellen te selecteren. Bevestig met
OK .
Druk op f of g om de waarde van de
gewenste instelling te selecteren,
bijv. Dag. Bevestig met OK.
Stel achtereenvolgens de betreffende
waarden voor datum en tijd in: Druk
op R of S om de gewenste waarde in
te stellen. Bevestig met OK.
Druk ter bevestiging van de inge‐
stelde datum op f of g om OK op
het display te selecteren. Bevestig
met OK.
8'' Colour-Info-Display
Druk op : en selecteer dan OPTIES.
Kies Instellen tijd-datum
.
Kies om de tijd- en datumnotatie te
wijzigen de desbetreffende tabbladen en selecteer vervolgens de gewenste
notaties.
De weergegeven tijd en datum
worden standaard automatisch
aangepast door het systeem.
Page 101 of 287
Instrumenten en bedieningsorganen99Geen accessoires aansluiten die
stroom leveren, zoals bijv. laadtoe‐
stellen of accu's.
Aansluiting niet beschadigen door het
gebruik van ongeschikte stekkers.
Stop/Start-systeem 3 152.
USB-poorten
Op het instrumentenpaneel naast het Info-Display zit een USB-poort.
In het vak boven het handschoenen‐
kastje zit mogelijk een USB-poort.
Er zit mogelijk nog een USB-poort in
de console achter.
De USB-poorten zijn bestemd voor
het opladen van externe apparaten
en maken gegevensuitwisseling met
het Infotainmentsysteem mogelijk.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon en droog.
Inductief opladen9 Waarschuwing
Inductief opladen kan de werking
van geïmplanteerde pacemakers
of andere medische apparaten
nadelig kunnen beïnvloeden.
Raadpleeg vóór gebruik van een
inductieve oplader zo nodig een
arts.
9 Waarschuwing
Neem vóór het opladen van een
mobiel apparaat alle metalen
voorwerpen van de oplader,
omdat deze voorwerpen zeer heet kunnen worden.