display OPEL COMBO E 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: COMBO E, Model: OPEL COMBO E 2020Pages: 287, PDF Size: 28.92 MB
Page 238 of 287

236Verzorging van de autoZekeringenkast
instrumentenpaneel
De zekeringenkast zit achter een klep in het instrumentenpaneel links.
Trek de klep linksboven en dan rechts
eraf.
Nr.Stroomkring1Inductief opladen, koppelings‐
schakelaar, Selective Ride
Control, stuurbekrachtiging,
dieseluitlaatsysteem, binnen‐
spiegel4Claxon6Voorruitsproeiers7Elektrische aansluiting achterin10Portierslot12Diagnosestekker, voedings‐
transformatorNr.Stroomkring13Head-updisplay, klimaatrege‐
ling, Infotainmentsysteem14Diefstalalarmsysteem, telemati‐
camodule15Automatische versnellingsbak,
instrumentengroep, klimaatre‐
geling16Startmotor, voedingstransfor‐
mator17Instrumentengroep19Aanhangeraansluiting, stuurbe‐
dieningsknoppen21Diefstalalarmsysteem, Aan/Uit-
knop22Achteruitkijkcamera, regen- en
lichtsensor23Gordelverklikker, speciale
boordregelmodule, start-stop,
aanhangeraansluiting24Parkeerhulp, Infotainmentsys‐
teem, achteruitkijkcamera, blin‐
dehoekcamera25Airbag
Page 242 of 287

240Verzorging van de autoAfhankelijkheid van temperatuurDe bandenspanning hangt af van de
temperatuur van de band. Onderweg
lopen de temperatuur en de spanning van de band op. De bandenspannin‐
gen op de bandinformatiesticker en in
de bandenspanningentabel verwijzen naar koude banden, dus bij een
temperatuur van 20 °C.
De druk wordt voor iedere tempera‐
tuurstijging van 10 °C met bijna
10 kPa verhoogd. Houd hiermee
rekening wanneer u warme banden
controleert.
Drukverliesdetectiesysteem
De spanningsverliesdetectie contro‐
leert voortdurend de rotatiesnelheid
van alle vier de wielen en waarschuwt voor een lage bandenspanning
tijdens het rijden. Dit wordt bereikt
door de afrolomtrek van de band te
vergelijken met referentiewaarden en
andere signalen.Als een band aan spanning verliest,
gaat het controlelampje w branden,
klinkt er een geluidssignaal en
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Verlaag in dat geval de rijsnelheid en vermijd scherpe bochten en krachtige
remmanoeuvres. Stop zo spoedig
mogelijk om de bandenspanning te controleren.
Controlelamp w 3 109.
Initialiseer het systeem na aanpas‐ sing van de bandenspanning om het
controlelampje te laten doven en het systeem opnieuw in te schakelen.Voorzichtig
De spanningsverliesdetectie
waarschuwt alleen bij een te lage bandenspanning en is geen
vervanging voor regulier onder‐
houd van de banden door de
bestuurder.
Bij een systeemstoring verschijnt er
een bericht op het Driver Information
Center. Stel de juiste bandenspan‐
ning in en initialiseer het systeem
opnieuw. Neem contact op met een
werkplaats, als het storingsbericht
niet van het display verdwijnt. Het
systeem werkt niet, wanneer ABS of
ESC een storing vertoont of wanneer u een reservewiel gebruikt. Contro‐
leer na terugplaatsing van een stan‐
daardwiel de koude bandenspanning
en initialiseer het systeem.
Systeem initialiseren
Na aanpassing van de bandenspan‐
ning of het verwisselen van een
wielen moet u het systeem opnieuw
initialiseren zodat het de nieuwe afro‐
lomtrek kan inleren:
1. Zorg er altijd voor dat alle vier de banden de juiste bandenspanning
hebben 3 271.
2. Schakel de parkeerrem in.
Page 243 of 287

Verzorging van de auto241
3. Initialiseer het drukverliesdetec‐tiesysteem: Druk als de auto een
Graphic-Info-Display heeft gedu‐
rende drie seconden op F. Als de
auto een Colour-Info-Display
heeft, wordt dit geïnitialiseerd in
de Persoonlijke instellingen
3 120.
4. Na het resetten verschijnt een pop-upmelding.
Na initialisatie vindt tijdens het rijden
automatisch kalibratie plaats van de
nieuwe bandenspanningswaarden.
Na enige tijd rijden slaat het systeem
de nieuwe waarden op.
Controleer altijd de koude banden‐
spanning.
Het systeem moet opnieuw worden
geïnitialiseerd, wanneer:
● De bandenspanning is gewijzigd
● De belading is gewijzigd
● De wielen zijn verwisseld of vervangen
Het systeem waarschuwt niet meteen bij een klapband of een snelle vorm
van spanningsverlies. Dit komt door‐ dat de vereiste berekeningen enige
tijd vergen.
Profieldiepte
Regelmatig de profieldiepte controle‐
ren.
Om veiligheidsredenen de banden te
vervangen wanneer een profieldiepte
van 2–3 mm (4 mm voor winterban‐ den) is bereikt.
Om veiligheidsredenen is het aan te
bevelen dat de profieldiepte van de
banden op één as niet meer dan
2 mm verschilt.
De wettelijk toegestane minimumpro‐
fieldiepte (1,6 mm) is bereikt wanneer het profiel tot aan één van de slijtage- indicatoren (TWI = Tread Wear Indi‐
cator) is afgesleten. De locatie hier‐
van is met markeringen op de zijkant
van de band weergegeven.
Is de slijtage voor groter dan achter,
dan de voorbanden regelmatig
omwisselen met de achterbanden.
De draairichting van de wielen moet
dezelfde blijven.
Banden verouderen ook wanneer er
niet mee gereden wordt. Wij raden u
aan de banden om de zes jaar te
vervangen.
Page 259 of 287

Verzorging van de auto257TrekhaakKogelstang niet met een stoom- of
hogedrukreiniger reinigen.
Verzorging interieur
Interieur en bekleding Interieur van de auto inclusief instru‐
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurreini‐
ger schoonmaken.
Reinig de lederen bekleding met
zuiver water en een zachte doek.
Gebruik een reinigingsmiddel voor leder als de bekleding erg vuil is.
Instrumentengroep en de displays
alleen met een zachte, vochtige doek reinigen. Gebruik zo nodig water en
milde zeep.
Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met een bekledingreiniger verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht niet
kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐
ringen veroorzaken, met name oplichtgekleurde bekleding. Reinig
verwijderbare vlekken en verkleurin‐
gen zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten
omdat geopende klittenbandslui‐
tingen schade aan de stoelbekle‐
ding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐
ten.
Kunststof en rubber onderdelen
Kunststof en rubberen onderdelen
mogen met dezelfde middelen
worden gereinigd als de carrosserie.
Zo nodig een interieurreiniger gebrui‐ ken. Geen andere middelen gebrui‐
ken. Vooral geen oplosmiddelen of
brandstof. Niet schoonmaken met
hogedrukreinigers.
Vloermatten9 Waarschuwing
Als een vloermat niet de goede
afmetingen heeft of niet goed is
gelegd, kan deze het gaspedaal
en/of het rempedaal in de weg
zitten. Dit kan onbedoeld accele‐
reren van de auto en/of een
langere remweg en daardoor een
botsing en letsel veroorzaken.
Hanteer de volgende richtlijnen voor
een goed gebruik van de vloermatten.
● De origineel meegeleverde vloer‐
matten zijn ontworpen voor uwauto. Laat beschadigde vloer‐matten alleen vervangen door
gecertificeerde vloermatten.
Controleer altijd of de vloermat‐
ten niet in de weg van de pedalen liggen.
● Gebruik de vloermaat met de juiste zijde omhoog. Keer deze
niet.
Page 261 of 287

Service en onderhoud259Service en
onderhoudAlgemene informatie ..................259
Service-informatie ...................259
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............262
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................262Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Neem voor het gedetailleerde, bijge‐
werkte onderhoudsschema contact
op met uw werkplaats.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomt/
voorkomen: Koude starts, frequent
stoppen en optrekken zoals bij taxi's
en politievoertuigen, ritten met een
aanhanger, ritten in de bergen, ritten
op slechte en rulle wegdekken,
ernstige luchtvervuiling, zand en veel stof in de lucht, ritten op grote hoogte
en grote temperatuurschommelin‐
gen.
In deze zware omstandigheden
moeten bepaalde onderhoudswerk‐ zaamheden wellicht vaker dan met
het reguliere service-interval dat ophet service-display verschijnt worden
verricht. Raadpleeg een werkplaats voor aangepaste onderhoudssche‐
ma's.
Service-display 3 103.
Page 262 of 287

260Service en onderhoudOnderhoudsintervallen – Combo Life
MotortypeEB2ADT
DV5RC
DV5RD
DV5RE
DV6D
Landengroep 120.000 km / 1 jaar30.000 km / 1 jaar 1)Landengroep 215.000 km / 1 jaar30.000 km / 1 jaar1)Landengroep 315.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaarLandengroep 415.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaarLandengroep 510.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar1)
Tenzij anders aangegeven op het service-display.
Onderhoudsintervallen – Combo
Motortype
EB2ADT
EB2ADTS
DV5RC
DV5RD
DV5RE
DV6FE
DV6FD
DV6D
Landengroep 120.000 km / 1 jaar40.000 km / 2 jaar 1)25.000 km / 1 jaar 1)Landengroep 215.000 km / 1 jaar40.000 km / 2 jaar1)25.000 km / 1 jaar 1)Landengroep 315.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar
Page 263 of 287

Service en onderhoud261
Motortype
EB2ADT
EB2ADTS
DV5RC
DV5RD
DV5RE
DV6FE
DV6FD
DV6D
Landengroep 415.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaarLandengroep 510.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar1) Tenzij anders aangegeven op het service-display.Landengroep 1:
Andorra, België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, IJsland, Italië, Liechtenstein,
Luxemburg, Malta, Monaco, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, San Marino, Spanje, Verenigd Koninkrijk,
Zweden, Zwitserland.Landengroep 2:
Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Estland, Hongarije, Kroatië, Letland, Litouwen, Noord-Macedonië, Polen, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Tsjechische Republiek.Landengroep 3:
Albanië, Montenegro, Servië.Landengroep 4:
Israël, Turkije, Zuid-Afrika.Landengroep 5:
Alle andere landen die niet zijn vermeld in de vorige landengroepen.Registraties
Uitgevoerde service wordt geregistreerd op de daarvoor bestemde plaatsen in het service- en garantieboekje. De datum
en afgelezen kilometerstand worden bevestigd met stempel en handtekening van de uitvoerende werkplaats.
Zorg ervoor dat het service- en garantieboekje correct wordt ingevuld, omdat een sluitend bewijs van service essentieel is bij aanspraken op garantie of goodwill en tevens een pluspunt is bij verkoop van de auto.
Page 283 of 287

281Bandenspanning .......................239
Bandenspanningswaarden ........272
Bedieningsorganen ......................93
Bekerhouders .............................. 73
Bekleding .................................... 257
Belading ........................... 50, 53, 55
Beladingsinformatie .....................90
Beslagen lampglazen ................130
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 172
Beveiliging van de auto ................36
Binnenspiegels ............................. 41
Binnenverlichting ...............131, 234
Blindehoeksysteem ....................198
BlueInjection ............................... 157
Bolle vorm .................................... 39
Boordgereedschap .....................237
Boordinformatie .........................118
Brandstof .................................... 210
Brandstofmeter .......................... 102
Brandstof voor benzinemotoren 210
Brandstof voor dieselmotoren ...210
Buitenspiegels .............................. 39
Buitentemperatuur .......................96
Buitenverlichting .........................125
C Centrale vergrendeling ................25
Claxon ................................... 13, 94
Colour-Info-Display .....................120Conformiteitsverklaring ...............274
Contactslotstanden ....................148
Controlelampen ..................101, 104
Controle over de auto ................148
Controles .................................... 220
Cruise control ....................111, 172
D Dagrijlicht ................................... 128
Dagteller .................................... 101
Dak ............................................... 46
Dakbelasting ................................. 90
Dakconsole .................................. 75
Dakdrager .................................... 89
DEF ............................................ 157
Diefstalalarmsysteem ..................36
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 226
Dieseluitlaatvloeistof ...................157
Dimlicht ....................................... 110
Dimlicht of grootlicht ...................125
Dodehoeksysteem ......................111
Doorlaadklep ................................ 78
Driepuntsgordel ........................... 58
Driver Information Center ...........112
Drukverliesdetectiesysteem 109, 240
E Eco-modus ................................. 163
EHBO ........................................... 89
Elektrisch bediende ruiten ...........43Elektrische aansluitingen .............97
Elektrische handrem ...................107
Elektrische handrem defect ........107
Elektrische parkeerrem....... 164, 165
Elektrische verstelling ..................39
Elektrisch systeem...................... 234
Elektronische rijprogramma's ....162
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..
........................................ 108, 168
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............138
Elektronisch sleutelsysteem .........23
Event Data Recorders (EDR) .....276
F
FlexOrganizer .............................. 82
Frontaal airbagsysteem ...............64
Frontaanrijdingswaarschuwing ...184
G Geavanceerde parkeerhulp ........193
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..275
Geluidssignalen .........................119
Gereedschap ............................. 237
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................88
Gloeilamp vervangen ................227
Gordelverklikker ......................... 105
Page 284 of 287

282Gordijnairbagsysteem .................. 65
Graphic-Info-Display ...................120
Groot licht .......................... 110, 126
Grootlichtassistentie ...........111, 126
H Halogeenkoplampen .................227
Handgeschakelde versnellingsbak ......................163
Handmatige dimfunctie ................41
Handmatige modus ...................161
Handrem ............................. 107, 165
Handschoenenkastje ...................73
Handzender ................................. 22
Head-updisplay........................... 116
Hellingrem ................................. 168
Hoofdsteunen .............................. 47
Hoofdsteunverstelling ....................8
I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 70
Inductief opladen ..........................98
Info-Display................................. 115 Inhouden ................................... 271
Inklapbare spiegels .....................40
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 132
Instrumentengroep ....................100
Interieurverlichting ......................131K
Katalysator ................................. 156 Kentekenverlichting ...................234
Kilometerteller ............................ 101
Kindersloten ................................. 29
Kindertoezichtspiegel ...................41
Kinderveiligheids-systemen ..........67
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................134
Klok............................................... 97
Koelvloeistof .............................. 222
Koelvloeistof en antivries ............262
Koelvloeistoftemperatuur ...........109
Koelvloeistoftemperatuurmeter . 103
Koplampinstelling in het buitenland .............................. 128
Koplampverstelling ....................128
L
Laadsysteem ............................. 106
Lane keep assist ................108, 205
LED-koplampen ..................111, 229
Leeslampen ............................... 131
Lekke band ................................. 247
Lichtschakelaar .......................... 125 Lichtsignaal ................................ 127
Luchtinlaat ................................. 145
M
Meters......................................... 101
Mistachterlicht ...........111, 130, 231Mistlampen voor ........111, 129, 229
Motorgegevens .......................... 268
Motor-ID...................................... 265
Motorkap .................................... 221
Motorolie .................... 221, 262, 266
Motoroliedruk ............................. 110
Motor starten ............................. 150
Multimedia .................................. 120
Multimedia Navi Pro ...................120
N Nieuwe auto inrijden ..................148
Noodoproep ................................ 124
O
Obstakeldetectiesystemen .........190
Olie, motor .......................... 262, 266
Ontlaadbeveiliging accu ............133
Opbergruimte................................ 73
Opbergruimte voor........................ 74
Opbergvakken .............................. 73
Opbergvakken voetenruimte ........77
Opbergvak middenconsole ..........77
Opbergvak onder passagiersstoel 76
Opel Connect.............................. 124
Opklapbare achterbank ..........53, 55
Overbelastingsindicator ........91, 108
Overzicht instrumentenpaneel .....10
Page 285 of 287

283PPanne ......................................... 252
Panoramadak .............................. 46
Panoramazichtsysteem ..............200
Parkeerhulp ............................... 190
Parkeerlichten ............................ 130
Parkeerrem ................................. 165
Parkeerverwarming ....................142
Parkeren .............................. 19, 155
Park pilot met ultrasoonsensoren 190
Partikelfilter ................................. 156
Passagiersstoel voor Tafelstand ................................. 50
Pechhulp..................................... 124
Peilsensor motorolie ...................103
Persoonlijke instellingen ............120
Portieren ........................... 30, 31, 33
Portier open ............................... 112
Profieldiepte ............................... 241
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 279
REACH ....................................... 275
Regelbare instrumentenverlichting ...........131
Regensensor .............................. 111
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 276
Remassistentie .......................... 168Rem- en koppelingssysteem .....107
Remmen ............................ 164, 224
Remvloeistof ...................... 224, 262
Reservewiel ............................... 247
Richtingaanwijzers ............104, 129
Richtingaanwijzers voor ............. 230
Rolschermen ............................... 46
Rugleuning neerklappen .............50
Rugleuning passagiersstoel voor neerklappen ......................50
Ruiten ........................................... 42
Rijgedrag en aanhangertips ......213
Rijregelsystemen ........................168
Rijverlichting ........................ 12, 110
S Schakelen ........................... 108, 161
Schakelhendel ............................ 161
Schakel motor uit ........................106
Scheidingsrooster bagageruimte ..85
Schuifdeur ................................... 30
Selectieve katalysatorreductie ....157
Selective Ride Control ................171
Service ............................... 146, 259
Service-display .......................... 103
Service-indicatie ........................106
Service-informatie ...................... 259
Sjorogen ...................................... 82
Sleutels ........................................ 21
Sleutels, sloten ............................. 21Sneeuwkettingen .......................242
Snelheidsbegrenzer ...........112, 175
Snelheidsmeter .......................... 101
SOS ............................................ 124
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................223
Startbeveiliging ............................ 38
Starten en bedienen ...................148
Starthulp gebruiken ...................251
Stoelen aanbrengen .....................55
Stoelen verwijderen ......................55
Stoelpositie .................................. 48
Stoelverstelling ........................7, 49
Stoelverwarming ........................... 53
Stop/Start-systeem .....................152
Storing ....................................... 163
Storingsindicatielamp ................106
Sturen ......................................... 148
Stuurbedieningsknoppen .............93
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 93
Symbolen ....................................... 4 Systeemcontrole .........................107
Systeem voor gecontroleerde afdaling .......................... 108, 169
T
Tanken ....................................... 212
Te laag brandstofpeil .................110
Toerenteller ............................... 102