infotainment OPEL CORSA 2014.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014.5, Model line: CORSA, Model: OPEL CORSA 2014.5Pages: 181, PDF Size: 3.04 MB
Page 1 of 181

OPEL CORSAInfotainment System
Page 6 of 181

6InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.................6
Antidiefstalfunctie ........................... 7
Overzicht bedieningselementen ....9
Bediening ..................................... 12Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
De radio heeft zes zendergeheugens voor het golfbereik AM en twaalf zen‐
dergeheugens voor het golfbe‐
reik FM.
De geïntegreerde cd-speler onder‐
houdt u met audio- en MP3/WMA-
CD’s.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als andere audiobronnen op hetinfotainmentsysteem aansluiten,
bijv. iPod, mp3-speler, USB-stick of een draagbare cd-speler; via een ka‐
bel of via Bluetooth.
Het navigatiesysteem met dynami‐
sche routeplanning brengt u veilig
naar uw bestemming en kan, desge‐
wenst, files of andere knelpunten om‐
zeilen.
Ook is het infotainmentsysteem uit‐
gevoerd met een telefoonportaal
waarmee u uw mobiele telefoon com‐ fortabel in de auto kunt gebruiken.Eventueel kunt u het Infotainmentsys‐
teem met de knoppen op het stuur‐
wiel bedienen.
Door het goed doordachte design van
de bedieningselementen, het aan‐
raakscherm en de heldere displays
kunt u het systeem gemakkelijk en in‐
tuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het infotainment-systeem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden
Page 7 of 181

Inleiding7gereden. Zet bij twijfel uw auto aande kant en bedien het infotain‐
ment-systeem terwijl u stilstaat.9 Waarschuwing
Het gebruik van het navigatiesys‐
teem vrijwaart de bestuurder niet
van zijn verantwoordelijkheid cor‐
rect en oplettend aan het verkeer
deel te nemen. De overeenkom‐
stige verkeersregels moeten zon‐
der uitzondering in acht worden
genomen.
Voer alleen iets in ( bijv. een adres)
terwijl de auto stilstaat.
Wanneer de routebegeleiding te‐
gen de verkeersregels ingaat,
moet u altijd de verkeersregels
volgen.
9 Waarschuwing
In sommige gebieden zijn eenrich‐
tingsstraten en andere wegen en
inritten (bijv. voetgangerszones)
waar u niet mag inrijden niet op de
kaart aangegeven. In dergelijke
gebieden geeft het infotainment-
systeem een waarschuwing die
geaccepteerd moet worden. Hier
moet u in het bijzonder letten op
eenrichtingsstraten, wegen en in‐
ritten waar u niet mag inrijden.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kunnen
gesis, geruis, signaalvervorming of
signaaluitval optreden door:
■ wijzigingen in de afstand tot de zen‐
der,
■ ontvangst van meerdere signalen tegelijk door reflecties,
■ obstakels.
Antidiefstalfunctie
Het infotainmentsysteem is gewoon‐
lijk ontgrendeld en toegankelijk. Bij
een poging om het infotainmentsys‐
teem met geweld uit te bouwen treedt
de antidiefstalfunctie in werking en
vergrendelt deze het systeem. In dat
geval moet u het infotainmentsys‐
teem via een viercijferige pincode
ontgrendelen.
Let op
De viercijferige pincode staat ver‐ meld op de Car Pass die bij de
boorddocumentatie meegeleverd is.
Infotainmentsysteem
ontgrendelen
Bij het onderbreken van de voeding
van het infotainmentsysteem, bijv.
losgekoppelde voertuigaccu, wordt
het systeem vergrendeld.
Bij het herstellen van de voeding en
het inschakelen van het infotainment‐
systeem verschijnt er op het display
een melding dat het systeem vergren‐ deld is.
Page 8 of 181

8Inleiding
Voer uw viercijferige pincode in om
het infotainmentsysteem te ontgren‐
delen:
Let op
Gedetailleerde beschrijving van me‐ nubediening via aanraakscherm of
multifunctionele knop 3 12.
1. Selecteer de knop OK op het
scherm.
Er verschijnt een toetsenblok voor
het invoeren van de pincode.2. Voer de cijfers van uw pincode in.
Eventueel kunt u reeds inge‐
voerde cijfers met de knop
Wissen op het scherm wissen.
3. Na het invoeren van alle cijfers selecteert u de knop OK op het
scherm om de ingevoerde gege‐
vens te bevestigen.
Gedurende enkele seconden ver‐ schijnt er een melding met be‐
langrijke informatie over het vei‐
lige gebruik van het infotainment‐
systeem.
Het infotainmentsysteem wordt
ontgrendeld en is weer gereed
voor gebruik.
Let op
Als de ingevoerde pincode onjuist is,
verschijnt de desbetreffende mel‐
ding. Het infotainmentsysteem blijft
vergrendeld. U hebt nog twee pogin‐ gen om de juiste pincode in te voe‐
ren.
Als u drie keer een onjuiste pincode
invoert, wordt het infotainmentsys‐
teem gedurende een uur vergren‐
deld. U moet een uur wachten, voor‐
dat u alsnog de juiste code kunt in‐
voeren. Laat het infotainmentsys‐
teem hierbij ingeschakeld.
Page 10 of 181

10Inleiding
1l......................................... 23
Radio: omlaag scrollen in
zendergeheugen ...................23
Cd/mp3: kort indrukken:
track achteruit overslaan;
lang indrukken: snel
terugspoelen ......................... 28
2 W......................................... 12
Modus Dag / Nacht / Auto:
indrukken: omschakelen
tussen modi ........................... 12
Helderheid: indrukken:
instelling activeren; aan
combiknop draaien:
bijstellen ................................ 12
3 m......................................... 23
Radio: omhoog scrollen in
zendergeheugen ...................23
Cd/mp3: kort indrukken:
track vooruit overslaan;
lang indrukken: snel
vooruitspoelen ......................28
4 Cd-sleuf ................................. 285MAP ...................................... 39
Kaart weergeven ...................39
6 R.......................................... 28
Cd uitwerpen ......................... 28
7 NAV ....................................... 39
Navigatiemenu ......................39
8 TRAF ..................................... 67
Menu Verkeersinformatie ......67
9 SETUP .................................. 12
Menu Instellingen ..................12
10 Multifunctionele toets ............12
Draaien: schermtoetsen of
menuopties markeren;
numerieke waarden
instellen ................................ 12
Drukken: de gemarkeerde
schermtoets of menuoptie
selecteren/activeren; de
ingestelde waarde
bevestigen; naar een
andere optie van de
instellingen gaan ...................1211/.......................................... 12
Menu: een niveau terug ........12
12 Radiozendertoetsen 1...6 .....23
Lang drukken: station
opslaan ................................. 23
Kort drukken: station
selecteren ............................. 23
13 I.......................................... 81
Menu Telefoon ......................81
14 m-knop .................................. 12
Indrukken: infotainment‐
systeem in-/uitschakelen ....... 12
Draaien: volume
aanpassen ............................ 12
15 MEDIA ................................... 12
Andere audiobron (radio,
cd, aux, enz.) ........................ 12
16 FM-AM .................................. 22
Radio inschakelen of van
frequentiebereik wisselen .....22
Page 12 of 181

12InleidingBedieningBedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
multifunctieknoppen, een aanraak‐
scherm en op het display weergege‐
ven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
■ de centrale bedieningseenheid op het instrumentenpaneel 3 9
■ bedieningsknoppen op het stuur 3 9
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk de X-knop kort in. Na het in‐
schakelen is de laatst geselecteerde
infotainmentbron actief.
Automatisch uitschakelen
Wanneer u het infotainmentsysteem,
terwijl het contact uitstaat, met behulp
van de X-knop hebt ingeschakeld,
dan wordt het 1 uur na de laatste in‐ voer automatisch weer uitgescha‐
keld.Volume instellen
Draai aan de X-knop. De actuele in‐
stelling verschijnt op het display.
Wanneer het infotainmentsysteem in‐ geschakeld is, wordt het laatst gese‐
lecteerde volume ingesteld.
Na het geheel uitschakelen van het
volume (op nul gezet) verschijnt het
symbool \ op de bovenste regel van
alle hoofdmenu's.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na het activeren van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume, zie
"Volume-instellingen" onderstaand,
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat u geen geluid van
het wegdek of van de rijwind hoort.
Volume van verkeersberichten (TA)
aanpassen
Tijdens een bericht kunt u met de
knop X het volume van verkeersbe‐
richten aanpassen. Na het afronden
of annuleren van het bericht gaat het
volume weer automatisch terug naar
de oorspronkelijke stand.Nadere details over de TA-functie
3 22 en 3 25.
Volume van gesproken opdrachten (navigatie) aanpassen
U kunt het volume van gesproken op‐ drachten tijdens een opdracht met deknop X of via het menu navigatie-in‐
stellingen aanpassen, zie "Volume-
instellingen" onderstaand.
Het aangepaste niveau wordt opge‐
slagen door het infotainmentsysteem
en wordt automatisch gebruikt voor
alle verdere gesproken opdrachten
totdat de instelling weer wordt gewij‐
zigd.
Volume van aux-ingangsbronnen
aanpassen
Het relatieve volumeniveau van ex‐
terne audiobronnen, bijv. een draag‐
bare cd-speler, kan worden aange‐
past via het menu audio-instellingen,
zie "Volume-instellingen" onder‐
staand.
Page 13 of 181

Inleiding13
Volume van telefoonaudio
aanpassen
Tijdens een telefoongesprek bericht
kunt u met de knop X het volume van
telefoonaudio aanpassen.
Het aangepaste niveau wordt opge‐
slagen door het infotainmentsysteem
en wordt automatisch gebruikt voor
alle verdere telefoongesprekken tot‐
dat de instelling weer wordt gewijzigd.
Let op
Bij het aanpassen van het volume
van telefoonaudio wordt meteen het volume van de beltoon aangepast.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op de FM-AM-toets om het
menu AM, FM1 of FM2 op te vragen
of om tussen deze menu's over te
schakelen.
Gedetailleerde beschrijving van de
radiofuncties 3 22.Audiospelers
Druk op de MEDIA-toets om het
menu CD, CD MP3 , iPod , USB , AUX
of BLUETOOTH-AUDIO (waar be‐
schikbaar) op te vragen of om tussen
deze menu's over te schakelen.
Gedetailleerde beschrijving van: ■ CD-spelerfuncties 3 28
■ AUX-ingangsfuncties 3 32
■ USB-poortfuncties 3 33
■ Bluetooth-muziekfuncties 3 36
Navigatie
Druk op de NAV-toets om het
NAVIGATIE -menu op te roepen.
Druk op de MAP-toets voor een we‐
genkaart met de huidige positie van
de auto.
Gedetailleerde beschrijving van de
navigatiefuncties 3 38.
Telefoon
Druk op de I-toets om het
TELEFOON -menu op te roepen.
Gedetailleerde beschrijving van de
functies van het telefoonportaal
3 77.Bedieningsorganen voor de
menu's
Aanraakscherm
Het display van het infotainmentsys‐
teem heeft een aanraakgevoelig op‐
pervlak voor rechtstreekse interactie
met de getoonde menubedieningsor‐
ganen.
Zo kunt u een knop op het scherm ac‐ tiveren door met een vinger erop te
tikken of een schuifelement op het
scherm met een vinger verschuiven.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpens, potlo‐
den of iets soortgelijks voor het
aanraakscherm.
Multifunctionele toets
Als het aanraakscherm niet wordt ge‐ bruikt voor menunavigatie is de mul‐
tifunctionele knop het centrale bedie‐
ningselement voor de menu's.
Page 19 of 181

Inleiding19
Let op
De knop Audio op het scherm in het
menu INSTELLINGEN is niet selec‐
teerbaar als u het volume geheel uit‐
schakelt.
Mate van volumeregeling aanpassen: zet Snelh.-vol. op een waarde tussen
0 en 5.
0 : geen harder volume bij een toene‐
mende snelheid.
5 : maximaal hard volume bij een toe‐
nemende snelheid.
Volume van aux-ingangsbronnen
aanpassen
(zie de afbeelding van het AUDIO-
INSTELLINGEN -menu bovenstaand)
Aanpassen van het relatieve volume‐ niveau van externe audiobronnen,
bijv. een cd-speler: zet AUX Niveau
op Zacht , Midden of Hard .Volume van gesproken opdrachten
(navigatie) aanpassen
Menu NAVIGATIE-INSTELLINGEN
opvragen: druk op de toets SETUP en
selecteer vervolgens de knop
Navigatie op het scherm.
Als Spraakherkenning op Uit staat,
zet u deze op Aan.
Zet Volume op het gewenste volume‐
niveau. Elke wijziging wordt verge‐
zeld door een pieptoon.
Systeeminstellingen
Diverse instellingen en aanpassingen
voor het infotainmentsysteem kunnen in het SYSTEEMINSTELLINGEN -
menu worden geconfigureerd.
Dit menu opvragen: druk op de toets
SETUP en selecteer vervolgens de
knop Systeem op het scherm.
Display aanpassen
Het menu BEELDSCHERMINSTEL‐
LINGEN opvragen: selecteer de
menuoptie Beeldscherm .
Page 20 of 181

20Inleiding
Helderheid
Helderheid van het display wijzigen:
zet Helderheid op Zeer helder ,
Helder , Midden , Donker of Zeer
donker .Displaymodus
Display aanpassen aan het huidige omgevingslicht: zet Beeldschermmo‐
dus op Dag , Nacht of Automatisch .
Bij de optie Automatisch wordt de dis‐
playmodus automatisch aangepast
aan het externe omgevingslicht.Schuifrichting
Schuifrichting voor selectie van me‐
nuopties via de multifunctionele knop
aanpassen: zet Scroll-richting op
[ of ].
De taal aanpassen
De menuteksten op het display van
het infotainmentsysteem zijn beschik‐ baar in diverse talen.
Bij het wijzigen van de taal van de
menuteksten verandert de taal van de gesproken opdrachten mee.
Het menu TAAL opvragen: selecteer
de menuoptie Taal (Language) .Selecteer de gewenste taal voor de
menuteksten.
Touchklikken activeren of
deactiveren
Als de menuoptie Klik bij aanraken in
het menu SYSTEEMINSTELLIN‐
GEN op Aan staat, wordt elke tik op
een knop op het scherm of menuoptie vergezeld van een klikkend geluid.
Systeemgeluiden activeren of
deactiveren
Als de menuoptie Functietonen in het
menu SYSTEEMINSTELLINGEN op
Aan staat, worden de volgende han‐
delingen van de gebruiker of het sys‐
teem vergezeld van een pieptoon:
■ Radio: een zender opslaan via een
van de zenderknoppen 1...6.
■ Cd-speler: snel vooruit of achteruit spoelen activeren.
■ Navigatie: spraakbegeleiding via de knop Info op het kaartscherm
activeren of deactiveren.
Page 24 of 181

24Radio
Druk op de knop FM-lijst op het
scherm om de lijst weer te geven.
De lijstvermelding van de momenteel afgespeelde FM-zender is rood ge‐
markeerd.
Als een zender is opgeslagen onder
een van de zenderknoppen 1...6, ver‐
schijnen de aanduiding van het be‐
treffende golfbereik en het nummer
van de knop in de lijst, bijv. FM1-P3.
Selecteer de lijstvermelding van de te
beluisteren FM-zender.
Let op
De dualtuner van het Infotainment‐
systeem werkt de FM-zenderlijst op
de achtergrond continu bij.
Dat zorgt ervoor dat bijv.de zender‐
lijst tijdens een langere snelwegrit
altijd de ontvangbare FM-zenders in het actuele ontvangstgebied bevat.
Omdat de automatische update een
bepaalde tijd nodig heeft, staan bij
een snelle verandering van het ont‐
vangstgebied eventueel niet meteen alle ontvangbare zenders op de zen‐
derlijst ter beschikking.
Zendertoetsen 1...6 In elk golfbereik (AM, FM1 en FM2)
kunnen zes radiozenders worden op‐ geslagen onder de zenderknoppen
1...6.Een zender opslaan
1. Selecteer het gewenste frequen‐ tiebereik.
2. Stem af op de gewenste zender of
selecteer deze uit de lijst FM-zen‐
ders.
3. Houd een van de zenderknoppen ingedrukt totdat u een pieptoon
hoort.
Het bijbehorende knopnummer,
bijv. P3, verschijnt naast de aan‐
duiding van het golfbereik op de
bovenste regel van het menu.
De momenteel ontvangen radiozen‐
der is opgeslagen en kan voortaan via
de zenderknop worden opgevraagd.
Let op
Als er bij het opslaan van een zender
geen pieptoon klinkt, zijn de sys‐
teemgeluiden gedeactiveerd. Sys‐
teemgeluiden activeren 3 12.
Een zender oproepen
Selecteer het gewenste golfbereik en
druk vervolgens kort op een zender‐
knop om de betreffende radiozender
op te vragen.