infotainment OPEL CORSA 2015.75 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.75, Model line: CORSA, Model: OPEL CORSA 2015.75Pages: 271, PDF Size: 7.66 MB
Page 14 of 271

12Kort en bondig
1Elektrische ruitbediening .......32
2 Buitenspiegels ......................30
3 Cruise control .....................157
Snelheidsbegrenzer ...........158
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................ 160
4 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................. 119
Omgevingsverlichting ......... 123
Parkeerlichten .....................120
Knoppen voor Driver
Information Center ................99
5 Instrumenten ........................ 87
6 Waarschuwingslamp voor
frontaanrijding ....................160
7 Driver Information Center ...... 99
8 Bedieningselementen van
infotainment ......................... 79
9 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor, ach‐
terruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter .............. 8110 Centrale vergrendeling .........24
Stadsmodus ........................ 155
Brandstofkeuzeschakelaar ...89
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 138
Traction Control-systeem ...153
Elektronische
stabiliteitsregeling ...............154
Parkeerhulp ........................ 163
Stoelverwarming ...................42
Verwarmd stuurwiel ..............80
11 Status-LED alarmsysteem ...29
12 Alarmknipperlichten ...........119
Controlelamp airbag-
deactivering .......................... 94
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ......................93
13 Colour-Info-Display ............105
Graphic-Info-Display ...........106
14 Middelste luchtroosters ......133
15 Zijdelingse luchtroosters,
passagierszijde ...................13316Schakelaar airbag
deactiveren (achter klep
van handschoenenkastje) ....50
17 Handschoenenkastje ...........60
18 Verwarming en ventilatie ....125
19 Stekkerdoos .......................... 86
20 AUX-ingang, USB-ingang .....11
21 Keuzehendel,
versnellingsbak ..................147
22 Handrem ............................. 152
23 Contactslot met stuurslot ...136
24 Claxon .................................. 80
Bestuurdersairbag ...............48
25 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 194
26 Stuurwiel instellen ................79
27 Lichtschakelaar ..................115
Koplampverstelling ............117
Mistachterlicht ....................120
Zekeringhouder ..................213
Helderheid van instrumen‐
tenverlichting ....................... 121
Page 26 of 271

24Sleutels, portieren en ruiten
Sleutelbaard uitklappen en handzen‐
der zijwaarts openen. Batterij vervan‐ gen (batterijtype CR 2032), let hierbij
op de juiste plaatsing. Handzender
sluiten en synchroniseren.
Handzender synchroniseren Na vervanging van de batterij het be‐
stuurdersportier openen met de sleu‐
tel in het slot. De handzender wordt gesynchroniseerd wanneer het con‐
tact wordt aangezet.
Opgeslagen instellingen Als de sleutel uit de contactschake‐
laar wordt verwijderd, worden de vol‐
gende instellingen automatisch in het geheugen van de sleutel opgeslagen:
■ verlichting
■ elektronische klimaatregeling
■ voorinstellingen voor Infotainment‐ systeem
■ centrale vergrendeling
■ comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen worden
automatisch toegepast wanneer de
sleutel met het geheugen de vol‐gende keer in het contactslot wordt
gestoken en naar stand 1 3 136
wordt gedraaid.
Een voorwaarde is dat Pers. inst. voor
bestuurder geactiveerd is in de per‐
soonlijke instellingen van de Info-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor elke sleutel die gebruikt
wordt.
Persoonlijke instellingen 3 111.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankklep.
Door aan de binnenste portierhand‐ greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch ont‐
grendeld.Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de por‐ tieren wordt geopend, worden deze
na drie minuten automatisch op‐
nieuw vergrendeld.
Ontgrendelen
c indrukken.
Page 81 of 271

Instrumenten en bedieningsorganen79Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................79
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................87
Informatiedisplays ........................99
Boordinformatie ......................... 107
Persoonlijke instellingen ............111Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
Cruise control, snelheidsbegrenzer,
instelling frontaanrijdingswaarschu‐ wing, Infotainmentsysteem en een
aangesloten mobiele telefoon kunnen
via de bedieningsorganen op het
stuurwiel worden bediend.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 157.
Nadere informatie vindt u in de
infotainment-handleiding.
Page 86 of 271

84Instrumenten en bedieningsorganen
Als de buitentemperatuur tot 3 °C
daalt, verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het weg‐
dek al beijzeld zijn.
Klok
Graphic-Info-Display
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Blader door de lijst en selecteer de
menuoptie Tijd en datum voor het be‐
treffende submenu.
Let op
Raadpleeg de handleiding van het
Infotainmentsysteem voor een ge‐
detailleerde van de menubediening.
Tijd instellen
Druk op de knop MENU-TUNE om
naar het submenu Tijd instellen te
gaan.
Draai aan de knop MENU-TUNE om
de huidige waarde van de eerste in‐
stelling te wijzigen.
Druk op de MENU-TUNE -knop om de
ingestelde waarde te bevestigen.
De cursor gaat dan over naar de vol‐
gende waarde. Na het instellen van
alle waarden gaat u automatisch te‐
rug naar het naasthogere menuni‐
veau.
Datum instellen
Druk op de knop MENU-TUNE om
naar het submenu Datum instellen te
gaan.
Draai aan de knop MENU-TUNE om
de huidige waarde van de eerste in‐
stelling te wijzigen.
Druk op de MENU-TUNE -knop om de
ingestelde waarde te bevestigen.
De cursor gaat dan over naar de vol‐
gende waarde. Na het instellen van
alle waarden gaat u automatisch te‐
rug naar het naasthogere menuni‐
veau.
Tijdopmaak instellen
Schakel door de beschikbare opties
door steeds op de knop
MENU-TUNE te drukken.
Page 87 of 271

Instrumenten en bedieningsorganen85
Datumopmaak instellen
Schakel door de beschikbare opties
door steeds op de knop
MENU-TUNE te drukken.
Kloksynchr. RDS-signaal
Het RDS-signaal van de meeste
VHF-zenders stelt automatisch de tijd
in. De RDS-tijdsynchronisatie kan en‐
kele minuten in beslag nemen. Som‐
mige zenders zenden geen correct
tijdsignaal uit. Het is dan raadzaam
de automatische tijdsynchronisatie uit te schakelen.
Schakel door de opties Aan en Uit
door steeds op de knop
MENU-TUNE te drukken.
Colour-Info-Display Druk op ; en selecteer vervolgens
de knop Instellingen op het scherm.
Selecteer Tijd- en datuminstellingen
om het betreffende submenu weer te
geven.
Let op
Raadpleeg de handleiding van het
Infotainmentsysteem voor een ge‐
detailleerde van de menubediening.
Tijdopmaak instellen
Selecteer het gewenste tijdformaat
door op het scherm op de knoppen
12 h of 24 h te tikken.
Datumopmaak instellen
Selecteer het gewenste datumfor‐
maat door op het scherm op de knop‐
pen < en > te tikken en kies tussen
de beschikbare opties.
Tijd en datum instellen
Pas de tijd en de datum aan door op
het scherm op de knoppen H en
I te tikken.
RDS-synchronisatie
Het RDS-signaal van de meeste
VHF-zenders stelt automatisch de tijd
in. De RDS-tijdsynchronisatie kan en‐
kele minuten in beslag nemen. Som‐ mige zenders zenden geen correct
tijdsignaal uit. Het is dan raadzaam
de automatische tijdsynchronisatie uit
te schakelen.
Page 102 of 271

100Instrumenten en bedieningsorganen
De volgende aanduiding verschijnt zonodig:
■ waarschuwingsmeldingen 3 107
■ aanduiding versnelling 3 96
■ aanduiding rijmodus 3 143,
3 148
■ waarschuwing bandenspanning 3 217
■ aanduiding gordelverklikker 3 93
■ aanduiding Autostop 3 138
■ service-informatie 3 95
Baselevel-displaySelecteer verdere pagina's door aan
het stelwiel op de richtingaanwijzer‐
hendel te draaien. Te selecteren pa‐
gina's zijn:
■ aanduiding levensduur motorolie■ aanduiding bandenspanning
■ draagvermogen band
■ instellen van eenheid
■ instellen van taal, als er geen Info‐ tainmentsysteem beschikbaar is
■ klok, als er geen Infotainmentsys‐ teem beschikbaar is
■ buitentemperatuur, als er geen In‐ fotainmentsysteem beschikbaar is
Sommige weergegeven functies ver‐
schillen onderweg ten opzichte van
stilstand van de auto.Midlevel-display
De menupagina's op het Midlevel-dis‐ play worden geselecteerd door op
MENU op de richtingaanwijzerhendel
te drukken.
De te selecteren menupagina's van
Midlevel-display zijn:
■ Menu Informatiemenu dagteller/
brandst. , beschrijving zie hieronder
■ Menu Informatie- menu voertuig ,
beschrijving zie hieronder
Page 106 of 271

104Instrumenten en bedieningsorganen
■ draagvermogen band
■ afstand tot voorligger
■ verkeersbordherkenning
■ taal
Selectie en aanduiding is verschillend tussen Midlevel- en Uplevel-display.
Eenheid
Druk op SET/CLR terwijl de pagina
wordt weergegeven. Selecteer En‐
gels (eenheid 1) of metriek
(eenheid 3) door aan het stelwiel te draaien. Druk op SET/CLR om de
eenheid in te stellen.
SnelheidswaarschuwingHet snelheidswaarschuwingsfunctie
waarschuwt bij het overschrijden van
een ingestelde snelheid.
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op SET/CLR te drukken terwijl
de pagina wordt weergegeven. Draai
aan het stelwiel om de waarde te se‐
lecteren. Druk op SET/CLR om de
snelheid in te stellen.
Bij het overschrijden van de geselec‐
teerde maximumsnelheid klinkt er
een geluidssignaal. Na het instellen
van de snelheid kan deze functie wor‐
den uitgeschakeld door tijdens het
bekijken van deze pagina op
SET/CLR te drukken.
Resterende levensduur olie
Geeft een schatting van de levens‐
duur van de olie. Het getal in % staat
voor de huidige resterende levens‐
duur van de olie en geeft aan wan‐
neer de motorolie en het filter moeten worden ververst/vervangen 3 90.
Bandenspanning
Onderweg wordt de bandenspanning van alle wielen op deze pagina weer‐
gegeven 3 217.Draagvermogen band
Het bandenspanningsdisplay selec‐
teert de bandenspanningscategorie
Licht , Eco of Max op basis van de hui‐
dige bandenspanning. Selecteer de
categorie door aan het stelwiel te
draaien. Druk op SET/CLR om de ca‐
tegorie in te stellen 3 217.
Afstand tot voorligger
Geeft de afstand tot een rijdende
voorligger weer 3 162.
Verkeersbordherkenning
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3 175.
Taal
Selecteer de voorkeurtaal als de
weergegeven taal.
Alleen beschikbaar als de auto niet is uitgerust met een Infotainmentsys‐
teem.
Informatiemenu ECO Druk op MENU om Informatiemenu
ECO @ te selecteren.
Page 108 of 271

106Instrumenten en bedieningsorganen
Het Colour-Info-Display met aanraak‐
schermfunctionaliteit geeft in kleur
aan:
■ tijd 3 84
■ buitentemperatuur 3 83
■ datum 3 84
■ aanduiding achteruitkijkcamera 3 173
■ instructies m.b.t. de parkeerhulp en
de geavanceerde parkeerhulp
3 163
■ instellingen elektronische klimaat‐ regeling 3 129
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐
ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ systeemberichten
■ boordinformatie 3 107
■ persoonlijke instellingen 3 111
Het type informatie en de weergave
daarvan is afhankelijk van de gecon‐
figureerde instellingen.
Menu's en instellingen
selecteren Via het display van het aanraak‐
scherm hebt u toegang tot menu's en
instellingen.Druk op ;: pagina Home verschijnt.
Op schermpictogram Instellingen tik‐
ken: Menupagina Instellingen ver‐
schijnt. Selecteer een instelling door erop te tikken.
Tik nogmaals op een geselecteerde
instelling of waarde om deze te be‐
vestigen.
Druk op displaytoets q om een menu
of instelling af te sluiten zonder het
laatste teken in een tekenreeks te wij‐ zigen of te wissen.
Sluit het menu Instellingen af door
stapsgewijs op displaytoets q te
drukken of door na het bevestigen
van de wijzigingen op ; te drukken.
Persoonlijke instellingen 3 111.
Opgeslagen instellingen 3 24.
Graphic-Info-Display
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een Graphic-
Info-Display.
Page 109 of 271

Instrumenten en bedieningsorganen107
Het Graphic-Info-Display geeft aan:■ tijd 3 84
■ buitentemperatuur 3 83
■ datum 3 84
■ instellingen elektronische klimaat‐ regeling 3 129
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ persoonlijke instellingen 3 111
Menu's en instellingen
selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.
Druk op CONFIG om: Menupagina
Instellingen verschijnt.
Draai aan knop MENU-TUNE voor
selecteren van een instelling of
waarde.
Druk op toets MENU-TUNE voor be‐
vestigen van een instelling of waarde.
Druk op BACK om een menu of in‐
stelling af te sluiten zonder het laatste teken in een tekenreeks te wijzigen ofte wissen. Druk enkele seconden op
de toets om de gehele invoer te wis‐
sen.
Sluit het menu Instellingen af door
stapsgewijs op BACK te drukken of
door na het bevestigen van de wijzi‐
gingen op CONFIG te drukken.
Persoonlijke instellingen 3 111.
Opgeslagen instellingen 3 24.
Boordinformatie
Meldingen worden voornamelijk
weergegeven op het Driver Informa‐
tion Center (DIC); in sommige geval‐
len samen met een waarschuwings‐
zoemer.
Druk op SET/CLR , MENU of draai
aan het stelwiel om een bericht te be‐ vestigen.
Page 113 of 271

Instrumenten en bedieningsorganen111Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto op uw
wensen afstemmen door de instellin‐
gen in het Info-display te veranderen.
Sommige persoonlijke instellingen kunnen voor verschillende bestuur‐
ders in elke autosleutel afzonderlijk
worden opgeslagen. Opgeslagen in‐
stellingen 3 24.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies eventueel niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen
weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Graphic-Info-Display
Druk op CONFIG voor het menu In‐
stellingen.
Draai aan MENU-TUNE om naar het
gewenste menu Instellingen te gaan
en druk vervolgens op MENU-TUNE.
U kunt uit de volgende instellingen
kiezen:
■ Talen (Languages)
■ Tijd en datum
■ Radio-instellingen
■ Telefooninstellingen
■ Auto-instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie 'Klok' 3 84.
Radio-instellingen
Zie de infotainment-handleiding voor
nadere informatie.
Telefooninstellingen
Zie de infotainment-handleiding voor
nadere informatie.
Auto-instellingen ■ Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid : Wijzigt
de cabineluchtstroom van de kli‐
maatregeling in de automatische
modus.
Airconditioningmodus : Regelt de
status van de koelcompressor bij
het starten van de auto. Laatste in‐
stelling (aanbevolen) of bij het star‐ ten van de auto is altijd AAN of altijd UIT.