OPEL CORSA 2015 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: CORSA, Model: OPEL CORSA 2015Pages: 259, PDF Size: 7.37 MB
Page 191 of 259

Verzorging van de auto189
De remvloeistof moet tussen de
merktekens MIN en MAX staan.
Raadpleeg een werkplaats als het
vloeistofpeil lager dan MIN is.
Rem- en koppelingsvloeistof 3 232.
Accu De auto is uitgerust met een lood‐
zuuraccu.
Auto's met stop-startsysteem zijn uit‐
gerust met een AGM-accu die geen
loodzuuraccu is.
De accu van de auto is onderhouds‐ vrij als de accu tijdens de ritten vol‐
doende wordt bijgeladen. Bij korte rit‐
ten en veelvuldig starten kan de accu ontladen raken. Vermijd het gebruik
van onnodige elektrische verbruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan
vier weken achtereen stilstaat, kan de accu ontladen raken. Poolklem van
de minpool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
kelde ontsteking aansluiten en los‐
koppelen.
Ontlaadbeveiliging van accu 3 120.
Accu vervangen Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk
gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling van het
stop- startsysteem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐ sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Uitsluitend accu's gebruiken waarbij
de zekeringenkast boven de accu kan
worden gemonteerd.
Auto's met Stop/Start-systeem
Vervang de AGM (Absorptive Glass Mat)-accu altijd door een andere
AGM-accu.
Page 192 of 259

190Verzorging van de auto
U kunt een AGM-accu herkennen
door het label op de accu. Wij bevelen het gebruik aan van een origineleOpel-accu.
Let op
Als u een andere AGM-accu ge‐
bruikt dan de originele Opel accu is
het mogelijk dat het Stop/Start-sys‐
teem slechter presteert.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop-startsysteem 3 134.
Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 224.
Waarschuwingslabel
Betekenis van symbolen:
■ Geen vonken of open vlammen en niet roken.
■ Bescherm de ogen altijd. Explo‐ sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
■ Houd de accu buiten het bereik van
kinderen.
■ De accu bevat zwavelzuur dat aan‐
leiding kan geven tot blindheid of
ernstige brandwonden.
■ Zie het Instructieboekje voor meer
informatie.
■ Explosief gas kan in de buurt van de accu aanwezig zijn.
Dieselbrandstofsysteem
ontluchten
Indien de tank is leeggereden, moet
het dieselbrandstofsysteem worden
ontlucht. Schakel het contact drie‐
maal in gedurende 15 seconden per keer. Motor vervolgens maximaal
40 seconden starten. Herhaal deze
procedure na minstens vijf seconden .
Als de motor niet aanslaat, moet u de
hulp van een werkplaats inroepen.
Page 193 of 259

Verzorging van de auto191Wisserblad vervangen
Til de wisserarm op tot deze in de ge‐
heven stand blijft. Druk op de pallen
aan beide zijden, kantel het wisser‐
blad 90° naar de wisserarm toe en
verwijder hem naar boven.
Aanbrengen in omgekeerde volg‐
orde.
Laat de ruitenwisserarm voorzichtig
zakken.
Wisserblad achterruit
Wisserarm optillen. Wisserblad los‐
haken zoals op de afbeelding wordt
getoond en verwijderen.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek aan de ruitenwisserarm
vast en druk tot het vastklikt.
Laat de ruitenwisserarm voorzichtig
zakken.
Gloeilamp vervangen
Ontsteking uitschakelen en desbe‐
treffende schakelaar uitschakelen of
portieren sluiten.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken! Het glas van de gloei‐
lamp niet met blote handen aanraken.
Bij vervangen altijd hetzelfde type
gloeilamp gebruiken.
Vervang de gloeilampen van de kop‐
lampen vanuit de motorruimte.
Lampcontrole
Schakel het contact in na het vervan‐ gen van een lamp en bedien en con‐
troleer de lichten.
Halogeenkoplampen Halogeenkoplampen met aparte
gloeilampen voor zijmarkeringslicht,
dimlicht en grootlicht.
Page 194 of 259

192Verzorging van de auto
Zijmarkeringslicht/dagrijlicht (1)
Dimlicht (2)
Grootlicht (3)
Richtingaanwijzers vooraan 3 196.
Dimlicht
1. Draai de kap (2) naar links en ver‐
wijder.
2. Druk op de clip om de lamphouder
los te klikken. Lamphouder met
gloeilamp uit het reflectorhuis ne‐
men.
3. Maak de gloeilamp los van de lamphouder en vervang de lamp.
4. Steek de lamphouder met de clip omlaag erin en klik deze vast in de
reflector.
5. Breng de kap aan.
Page 195 of 259

Verzorging van de auto193
Grootlicht
1.Draai de kap (3) naar links en ver‐
wijder.
2. Druk op de clip om de lamphouder
los te klikken. Lamphouder met
gloeilamp uit het reflectorhuis ne‐
men.
3. Maak de gloeilamp los van de lamphouder en vervang de lamp.
4. Steek de lamphouder met de clip omlaag erin en klik deze vast in de
reflector.
5. Breng de kap aan.
Zijmarkeringslicht/dagrijlicht met gloeilampen
1. Lampfitting (1) linksom los‐ draaien.
Page 196 of 259

194Verzorging van de auto
2. Druk beide clips naar elkaar toeen trek de lampfitting uit de ko‐
plampbehuizing.
3. Haal de lamp uit de fitting door deze eruit te trekken.
4. Plaats een nieuwe lamp in de fit‐ ting.
5. Draai de lampfitting rechtsom in het koplamphuis vast.
Zijmarkeringslicht/dagrijlicht
met LED's
De zijmarkeringslichten en de dagrij‐
lichten bestaan uit LED's die niet kun‐ nen worden vervangen. Neem bij een
defecte LED contact op met een
werkplaats.
Xenonkoplampen9 Gevaar
Xenonkoplampen werken onder
een extreem hoog voltage. Niet
aanraken. Lampen door een werk‐
plaats laten vervangen.
Zijmarkeringslicht/dagrijlichten zijn
uitgevoerd met LED's en kunnen niet
worden vervangen.
Lampen voor afslagverlichting zijn
vervangbaar.
Richtingaanwijzers vooraan 3 196.
Afslagverlichting
1. Draai de kap (3) naar links en ver‐
wijder.
Page 197 of 259

Verzorging van de auto195
2. De lamphouder naar links los‐draaien. Lamphouder met gloei‐
lamp uit het reflectorhuis nemen.
3. Verwijder de lamp uit de stekker door deze los te klikken en te trek‐ken.
4. Vervang de gloeilamp. Sluit de lamphouder aan op de stekker.
5. Draai de lamphouder rechtsom in de reflector vast.
6. Breng de kap aan en draai deze rechtsom.
Mistlampen
U kunt de lampen bereiken langs de onderkant van de auto.
1. Draai de lamphouder linksom en verwijder deze uit de reflector.
2.Klik de lampfitting los van de stek‐
ker door op de borgnok te druk‐
ken.
3. Vervang de lamp in de lampfitting
en klik deze weer vast aan de
stekker.
4. Plaats de lampfitting in de reflec‐ tor door hem rechtsom te draaien
en zet hem vast.
Page 198 of 259

196Verzorging van de autoRichtingaanwijzers
vooraan Richtingaanwijzers vooraan hebben
gloeilampen met een lange levens‐
duur. U kunt ze zelf vervangen. Laat
deze indien defect vervangen door
een werkplaats.
Achterlichten
1. Maak de afdekking in de bagage‐ ruimte aan de betreffende zijde
los en verwijder hem.
2. Draai beide kunststof bevesti‐
gingsmoeren van binnen met de
hand los.
3. Trek het achterlicht compleet voorzichtig uit de uitsparingen en
neem het eruit.
4. Druk op de borgnokken en verwij‐
der de lamphouder uit de lichtmo‐ dule.
Page 199 of 259

Verzorging van de auto197
5. Gloeilamp wegnemen en vervan‐gen door deze iets in de fitting te
drukken en linksom te draaien:
Achterlicht/remlicht 1
Richtingaanwijzer 2
6. Plaats de lamp in de achterlicht- unit en draai hem rechtsom.
Breng de lichtmodule met de
borgpennen in de uitsparingen
van de carrosserie aan en draai
de bevestigingsmoeren vanuit de
binnenkant van de bagageruimte vast.
Sluit het deksel en klik het vast.
Achteruitrijlicht/mistachterlicht
De achteruitrijlichten bevinden zich
op de rechter lichtmodule in de ach‐
terklep en het achtermistlicht bevindt
zich op de linker lichtmodule in de
achterklep.
De beschrijving voor het vervangen van gloeilampen is bij beide lichten identiek.
1. Verwijder de schroef uit de ach‐ terklep.
2. Breng de lichtmodule een beetje naar buiten en trek hem vervol‐
gens uit de achterklep.
Page 200 of 259

198Verzorging van de auto
3. Draai de lamphouder om hem etverwijderen.
4. Gloeilamp wegnemen door iets in
de fitting te drukken en linksom te draaien. Vervang de gloeilamp.
5. Steek de lampfitting in de module en draai hem vast.
6. Bevestig de lichtmodule in de ach‐
terklep en bevestig deze met de
schroef.
Zijrichtingaanwijzers
Verwijder het lamphuis om de gloei‐
lamp te vervangen:
1. Schuif de lamp naar de linkerkant
ervan en haal deze aan de rech‐
terkant ervan los.
2. Draai de lamphouder linksom uit het huis.
3. Trek de lamp uit de lamphouder en vervang deze.