display OPEL CORSA 2016.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: CORSA, Model: OPEL CORSA 2016.5Pages: 97, PDF Size: 1.97 MB
Page 68 of 97

68RadioSelecteer Radio-instellingen en ver‐
volgens RDS-opties .
Zet de optie RDS op Aan of Uit.
Let op
Na het uitschakelen van RDS wordt
deze functie automatisch weer inge‐
schakeld bij het afstemmen op een
andere zender (via de zoekfunctie of een voorkeuzeknop).
Let op
De volgende opties zijn alleen be‐
schikbaar als RDS op Aan wordt ge‐
zet.
RDS-opties
In- en uitschakelen van regio-
instelling
Soms zenden RDS-zenders op ver‐
schillende frequenties programma's
uit die regionaal van elkaar verschil‐
len.
Zet de optie Regionaal op Aan of Uit.
Als de regio-instelling is ingescha‐ keld, worden er uitsluitend alterna‐
tieve frequenties (AF) met dezelfde
regionale programma's geselecteerd.
Is de regio-instelling uitgeschakeld,
worden alternatieve frequenties voor
de zenders geselecteerd zonder re‐
kening te houden met regionale pro‐
gramma's.
RDS-scrolltekst
Sommige RDS-zenders gebruiken de regel van de programmanaam voor
het tonen van eventuele extra infor‐
matie.
Om te voorkomen dat extra informatie
wordt weergegeven:
Zet Geen rollende displaytekst op
Aan .
TA-volume
Het volume van verkeersberichten
(TA) kan vooraf worden ingesteld.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 61.
Radioverkeerinformatieservice (TP = verkeersprogramma)Zenders met radioverkeerinformatie‐
service zijn RDS-zenders die ver‐
keerinformatie uitzenden.
Het in- en uitschakelen van de radio‐
verkeerinformatieservice
Het in- en uitschakelen van de stand- by verkeersberichtenfunctie van het
infotainmentsysteem:
Druk op de TP-toets.
● Is de radioverkeerinformatieser‐ vice ingeschakeld, wordt [ ] weer‐
gegeven in het radiohoofdmenu.
● Alleen zenders met radioverkeer‐
informatieservice worden ont‐
vangen.
● Is het huidige station geen zen‐ der met radioverkeerinformatie‐
service, wordt een zoekopdracht
gestart naar de volgende zender
met radioverkeerinformatieser‐
vice.
● Wordt een zender met radiover‐ keerinformatieservice gevonden,
wordt [TP] weergegeven in het
radiohoofdmenu.
Page 69 of 97

Radio69● Verkeersberichten worden afge‐speeld op het ingestelde TA-vo‐
lume 3 61.
● Als verkeersinformatie is inge‐ schakeld, wordt het afspelen vande cd-/mp3 voor de duur van het
verkeersbericht onderbroken.
Alleen naar verkeersberichten
luisteren
Schakel de radioverkeerinformatie‐
service in en draai het volume van het infotainmentsysteem helemaal terug.
Blokkeren van verkeersberichten
Ga als volgt te werk om een verkeers‐ bericht, bijv. tijdens het afspelen vancd/mp3, te blokkeren:
Druk op TP of MENU-TUNE om het
annuleringsbericht op het display te
bevestigen.
Het verkeersbericht wordt geannu‐
leerd, maar de verkeersinformatie
blijft ingeschakeld.
Digital Audio Broadcasting
DAB zendt radiozenders digitaal uit.DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam in plaats van dezendfrequentie.
Algemene informatie
● Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op de‐
zelfde frequentie worden uitge‐
zonden (ensemble).
● Naast hoogwaardige diensten voor digitale audio is DAB ook in
staat om programmagerela‐
teerde gegevens en een veel‐ voud aan andere dataservices uit te zenden, inclusief reis- en ver‐keersinformatie.
● Zolang een bepaalde DAB-ont‐ vanger een signaal van een zen‐
der kan opvangen (ook al is het
signaal erg zwak), is de geluids‐
weergave gewaarborgd.
● Bij een slechte ontvangst wordt het volume automatisch lager ge‐
zet om onaangename geluiden te
vermijden.
● Als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden op‐
gevangen, wordt de weergave
geheel onderbroken. Dit pro‐
bleem kan worden vermeden
door in het menu DAB-instellin‐
gen Automatische groeplinks en/
of Automatische links DAB-FM te
activeren.
● Interferentie door zenders op na‐
burige frequenties (een ver‐
schijnsel dat typisch is voor AM-
en FM-ontvangst) doet zich bij
DAB niet voor.
● Als het DAB-signaal door natuur‐
lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de
Page 72 of 97

72Cd-speler● Zorg dat er bij het wisselen vancd's geen vingerafdrukken op de
cd's komen.
● Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler
om ze tegen beschadiging en vuil
te beschermen.
● Vuil en vloeistof op de cd's kun‐ nen de lens van de cd-speler bin‐nen in het apparaat vies maken
en storingen veroorzaken.
● Bescherm cd's tegen warmte en direct zonlicht.
● De volgende beperkingen gelden
voor mp3/wma-cd's:
Bit rate: 8 kbit/s - 320 kbit/s.
Samplingfrequentie: 48 kHz,
44,1 kHz, 32 kHz (voor mpeg-1)
en 24 kHz, 22,05 kHz, 16kHz
(voor mpeg-2).
● De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die
op een mp3/wma-cd zijn opge‐
slagen:
Aantal tracks: max. 999.
Aantal tracks per mapniveau:
max. 512.Diepte mappenstructuur: max.
10 niveaus.
Let op
Dit hoofdstuk beschrijft alleen het af‐
spelen van mp3-bestanden, aange‐
zien het werken met mp3- en wma- bestanden hetzelfde is. Bij het laden van een cd met wma-bestanden ver‐ schijnen er mp3-gerelateerde me‐
nu's.
Gebruik
Cd afspelen starten Druk één of meerdere keren op
MEDIA om naar het hoofdmenu Cd of
Mp3 te gaan.
Is er een CD in de CD-speler, wordt
het afspelen van de CD gestart.
Afhankelijk van de data die op de au‐
dio- of mp3-cd is opgeslagen ver‐
schijnt er op het display verschillende informatie over de cd en de huidige
muziektrack.
Cd plaatsen
Plaats de CD met de bedrukte kant
naar boven in de CD-sleuf totdat de
CD naar binnen wordt getrokken.
Let op
Bij het plaatsen van een cd ver‐
schijnt 0 op het display.
Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk kort op s of u .
Snel vooruit of achteruit Houd s of u ingedrukt voor snel
vooruit of achteruit van de huidige track.
Tracks selecteren met behulp van het audio-cd-menu
Druk op MENU-TUNE om het menu
Cd op te roepen.
Page 81 of 97

Telefoon81telefoneren verboden is, als demobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special InterestGroup (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur. Gegevens zoals een telefoon‐
boek, gesprekslijsten, de naam van
de netwerkoperator en de sterkte van de verbinding kunnen worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐
baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Om een Bluetooth-verbinding met de
telefoonportal tot stand te kunnen
brengen, moet de Bluetooth-functie
van de mobiele telefoon zijn inge‐
schakeld en moet de mobiele tele‐
foon in de stand "zichtbaar" worden gezet. U vindt een gedetailleerde be‐
schrijving in de gebruiksaanwijzing
van de mobiele telefoon.
Bluetooth inschakelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth. In het sub‐
menu wordt u een vraag gesteld.
Zet Bluetooth op Aan door de vraag
naar keuze met Ja of Nee te beant‐
woorden.
Een Bluetooth-apparaat koppelen Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen. Selecteer
Telefooninstellingen en vervolgens
Apparaat koppelen .
Of u kunt tweemaal op y / @ drukken.
Het volgende display verschijnt:
Zodra het telefoonportal van het Info‐
tainmentsysteem wordt gedetec‐
teerd, verschijnt het in de apparaten‐ lijst van uw Bluetooth-toestel. Selec‐
teer het telefoonportal.
Voer op verzoek de pincode op uw
Bluetooth-toetsel in. De apparaten
worden gekoppeld en verbonden.
Let op
Het telefoonboek van uw mobiele te‐
lefoon wordt automatisch gedown‐
load. De presentatie en volgorde
van de telefoonboekvermeldingen kunnen op het display van het Info‐
tainmentsysteem en op het display
van de mobiele telefoon verschillend zijn.
Page 82 of 97

82TelefoonNa het tot stand komen van de Blue‐
tooth-verbinding: als er een ander
Bluetooth-apparaat was verbonden
met het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het systeem.
Als de Bluetooth-verbinding mislukt:
start de bovenstaande procedure
nogmaals of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.
Let op
Aan het Infotainmentsysteem kun‐
nen maximaal 5 toestellen worden gekoppeld.
De Bluetooth-code wijzigen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth-code wijzigen .
Het volgende display verschijnt:Voer de gewenste viercijferige pin‐
code in en bevestig de door u inge‐
voerde gegevens met OK.
Een ander gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
toestel wordt aangeduid met 9.
Kies het gewenste apparaat. Er ver‐
schijnt een submenu.
Selecteer de submenuoptie
Selecteren om de verbinding tot
stand te brengen.
Een apparaat loskoppelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
toestel wordt aangeduid met 9.
Selecteer het gekoppelde apparaat. Er verschijnt een submenu.
Selecteer de submenuoptie
Verbreken om het apparaat te ont‐
koppelen.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Page 85 of 97

Telefoon85Veel functies van de mobiele telefoon
kunnen nu worden bediend via het
hoofdmenu van de telefoon (en bijbe‐
horende submenu's) en via de tele‐
foonspecifieke knoppen op het stuur‐ wiel.
Telefoongesprek initiëren
Handmatig een nummer invoeren
Druk in het telefoonhoofdmenu op
MENU-TUNE om Menu telefoon te
openen.
Selecteer de submenuoptie Nummer
invoeren . Het volgende scherm ver‐
schijnt.
Voer het gewenste nummer in en se‐ lecteer y op het display om het kie‐
zen te starten.
Let op
Voor het openen van het scherm
Zoeken van het telefoonboek selec‐
teert u 4.
Het telefoonboek gebruiken
Het telefoonboek bevat namen en
nummers van contactpersonen.
Druk in het telefoonhoofdmenu op
MENU-TUNE om Menu telefoon te
openen.
Selecteer de submenuoptie
Telefoonboek . Het volgende scherm
verschijnt.
Net als op een telefoon of mobiele zijn
de letters alfabetisch op het display
gegroepeerd: abc, def , ghi , jkl , mno ,
pqrs , tuv en wxyz .
Selecteer de gewenste groep letters.
Het telefoonboek verschijnt met de
vermeldingen die met één van de let‐
ters in de lettergroep beginnen.
Blader door de lijst en selecteer de
naam van de gewenste vermeldin‐
gen.
Blader door de lijst met telefoonnum‐
mers en selecteer het gewenste num‐ mer. Het systeem kiest het betref‐
fende telefoonnummer.
Sorteervolgorde van telefoonboek
aanpassen
Na het koppelen en verbinden van
een mobiele telefoon met het Infotain‐ mentsysteem, wordt het telefoonboek
van de mobiele telefoon met num‐
mers en namen automatisch naar het
Infotainmentsysteem gedownload.
Het telefoonboek op het Infotainment‐ systeem kan op Voornaam of
Achternaam worden gesorteerd.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Telefoonboek sorteren .
Selecteer de gewenste optie.
Bellijsten gebruiken
Alle inkomende, uitgaande of gemiste
oproepen worden geregistreerd in bij‐
behorende bellijsten.
Page 86 of 97

86TelefoonDruk in het telefoonhoofdmenu op
MENU-TUNE om Menu telefoon te
openen. Selecteer de submenuoptie Gesprekslijsten .
Eventueel kunt u de toets y / @ in‐
drukken.
Het volgende scherm verschijnt.
Selecteer de gewenste bellijst, bijv.
Gemiste oproepen . Er verschijnt een
menu met de bijbehorende bellijst.
Telefoongesprek initiëren: selecteer
de gewenste lijstvermelding. Het sys‐ teem kiest het betreffende telefoon‐
nummer.
Telefoonnummer opnieuw kiezen
Het systeem kan het laatst gekozen
telefoonnummer opnieuw kiezen.
Druk op 7 op het stuurwiel om naar
het menu Opnieuw kiezen te gaan.
Druk op 7 om een telefoonnummer te
gaan kiezen.
Druk op xn op het stuurwiel om het
menu Opnieuw kiezen te verlaten.
Gebruik eventueel de knop
MENU-TUNE om Nee op het display
te selecteren.
Inkomend telefoongesprek
Als er bij een inkomende oproep een audiomodus, bijv. de radio- of cd-mo‐
dus, actief is, wordt het geluid van de
betreffende audiomodus onderdrukt
en blijft dit zo totdat het gesprek wordt beëindigd.
Oproep beantwoorden: selecteer
Aannemen op het display.
Oproep weigeren: selecteer
Weigeren op het display.Tweede inkomende oproep
Als er tijdens een gesprek nog een
oproep binnenkomt, verschijnt er een
bericht.
Tweede oproep beantwoorden en
huidig gesprek beëindigen: selecteer
Aannemen op het display.
Tweede oproep weigeren en huidig
gesprek voortzetten: selecteer
Weigeren op het display.
Beltoon wijzigen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen ,
Geluid & Signalen en vervolgens
Beltoon . Er verschijnt een lijst met alle
beschikbare beltonen.
Selecteer de gewenste beltoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het beltoonvolume 3 61.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Tijdens een telefoongesprek ver‐
schijnt het hoofdmenu van de tele‐
foon als volgt.
Page 87 of 97

Telefoon87
Selecteer Menu op het display om
naar het menu Verbonden te gaan.
Selecteer Ophangen op het display
om het gesprek te beëindigen.
Privémodus activeren
Selecteer in het menu Verbonden de
submenuoptie Gesprek via handset
om het gesprek door te schakelen
naar de mobiele telefoon. Het vol‐
gende display verschijnt.
Selecteer Menu op het display en
daarna Gesprek doorschakelen om
het gesprek terug te schakelen naar
het Infotainmentsysteem.
Microfoon deactiveren/activeren
Zet in het menu Verbonden de sub‐
menuoptie Mic dempen op Aan . De
beller kan u niet meer horen.
Microfoon opnieuw activeren: zet de
submenuoptie Mic dempen weer op
Uit .
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur
Montage- en
gebruiksvoorschriften
Bij de montage en het gebruik van
een mobiele telefoon moeten de mo‐
delspecifieke montagehandleiding en de gebruiksvoorschriften van de fa‐
brikant van de telefoon en de hands‐
free-carkit in acht genomen worden.
Anders kan de typegoedkeuring van
de auto vervallen (EU-richtlijn
95/54/EG).Aanbevelingen voor een storingsvrij
gebruik:
● Vakkundig gemonteerde buiten‐ antenne, waardoor de maximale
reikwijdte wordt bereikt,
● Maximaal zendvermogen 10 watt,
● Installatie van de telefoon op een
daartoe geschikte plek, neem de
relevante opmerking in de Ge‐
bruikershandleiding, hoofdstuk
Airbagsysteem , in aanmerking.
Laat u informeren over de voorziene
montageposities voor de buitenan‐
tenne of de toestelhouder en de mo‐
gelijkheden tot gebruik van toestellen met een zendvermogen van meerdan 10 watt.
Het gebruik van een handsfree-carkit
zonder buitenantenne voor mobiele
telefoons type GSM 900/1800/1900
en UMTS is alleen toegestaan, wan‐
neer het maximale zendvermogen
van de mobiele telefoon niet groter is
dan 2 watt bij GSM 900 en niet groter
is dan 1 watt bij de andere types.