OPEL CORSA E 2018.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018.5, Model line: CORSA E, Model: OPEL CORSA E 2018.5Pages: 281, PDF Size: 7.89 MB
Page 31 of 281
Sleutels, portieren en ruiten29Wipschakelaar in middelste stand: er
is geen te verstellen spiegel geselec‐
teerd.
Inklapbare spiegels Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.Parkeerstand
U klapt de buitenspiegels in door
zachtjes op de buitenrand van de
behuizing te drukken, bijv. bij een
krappe parkeerplek.
Verwarmde spiegels
Om in te schakelen Ü indrukken.
De verwarming van de spiegel werkt
bij een draaiende motor.
Deze wordt na 6 minuten automatisch uitgeschakeld.
Als u tijdens dezelfde contactcyclus nogmaals op Ü drukt, werkt de
verwarming nog drie minuten lang.
Binnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐
gelbehuizing verstellen.
Page 32 of 281
30Sleutels, portieren en ruitenAutomatische dimfunctie
Verblinding 's nachts door achterop‐
komend verkeer wordt automatisch
verminderd.
Ruiten
Voorruit
Voorruitstickers Plak geen stickers, bijv. tolvignetten
o.i.d., rondom de binnenspiegel op de
voorruit. Anders kan de detectiezone
van de sensor in de spiegelbehuizing worden beperkt.
Vervanging van voorruitVoorzichtig
Als de auto met een vooruitzicht‐
camera voor de bestuurderson‐
dersteuningssystemen uitgevoerd is, is het zeer belangrijk dat een
eventuele vervanging van de voor‐ ruit precies volgens de specifica‐
ties van Opel plaatsvindt. Anders
werken deze systemen wellicht
niet goed en bestaat het risico van
onverwacht gedrag en / of berich‐
ten van deze systemen.
Handbediende ruiten
De achterportierruiten zijn met de
handslingers te bedienen.
Elektrisch bediende ruiten9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Wees voorzichtig bij het sluiten
van de ruiten. Ervoor zorgen dat
niets of niemand bekneld raakt.
Bedienbaar met contact aan (stand 2)
3 136.
Vertraagde uitschakeling stroom
3 137.
Page 33 of 281
Sleutels, portieren en ruiten31
Bedien de schakelaar in de portierbe‐kleding voor de desbetreffende ruit.
Druk om te openen of trek om te slui‐
ten.
Openen Kort indrukken: ruit gaat in fasen
open.
Lang indrukken: ruit opent automa‐
tisch tot de eindstand. Om de bewe‐ ging te stoppen drukt u nogmaals op
de schakelaar.
Sluiten Kort trekken: ruit gaat in fasen dicht.
Langer trekken: ruit sluit automatisch
tot de eindstand. Om de beweging te
stoppen drukt u nogmaals op de
schakelaar.
Beveiligingsfunctie Stuit de ruit tijdens het automatisch
sluiten boven de middelste stand op
weerstand, dan stopt het sluiten
onmiddellijk en beweegt de ruit weer
omlaag.
Beveiligingsfunctie negeren Schakel bij een stugge werking door
ijswerking e.d. het contact in en trek
daarna meerdere malen aan de scha‐
kelaar totdat de ruit in stappen is
gesloten.
Overbelasting Worden de ruiten in korte tijd meer‐
maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.Storing
Activeer de ruitelektronica als volgt,
wanneer de ruiten niet automatisch
kunnen worden geopend of gesloten:
1. Sluit de portieren.
2. Schakel de ontsteking in.
3. Sluit de ruit volledig sluiten en houd de knop nog eens
5 seconden ingedrukt.
4. Open de ruit volledig en houd de knop nog eens 1 seconde inge‐
drukt.
5. Herhaal deze handeling voor alle ruiten.
Page 34 of 281
32Sleutels, portieren en ruitenAchterruitverwarming
Om in te schakelen Ü indrukken.
De verwarming van de achterruit
werkt bij een draaiende motor.
Deze wordt na 6 minuten automatisch uitgeschakeld.
Als u tijdens dezelfde contactcyclus
nogmaals op Ü drukt, werkt de
verwarming nog drie minuten lang.
Voorruitverwarming
Om in te schakelen Ü indrukken.
De voorruitverwarming werkt samen
met de achterruitverwarming en bij draaiende motor.
Deze wordt na 6 minuten automatisch uitgeschakeld.
Als u tijdens dezelfde contactcyclus
nogmaals op Ü drukt, werkt de
verwarming nog drie minuten lang.
Zonnekleppen Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Onderweg moeten de spiegelkappen
gesloten zijn.
Aan de achterkant van de zonneklep
zit een kaartjeshouder.
Page 35 of 281
Sleutels, portieren en ruiten33Dak
Zonnedak9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van het zonnedak. Er bestaat
verwondingsgevaar, met name voor kinderen.
Bewegende onderdelen tijdens de
bediening goed in de gaten
houden. Ervoor zorgen dat niets of
niemand bekneld raakt.
Bedienbaar via een wipschakelaar
met contact aan (stand 2) 3 136.
Vertraagde uitschakeling stroom
3 137.
Openkantelen
Houd schakelaar ü ingedrukt totdat
het zonnedak aan de achterkant
omhoogkomt.
Openen
Druk in de opengekantelde stand op schakelaar ü en laat hem los; het
zonnedak wordt automatisch tot de
eindstand geopend. Om de beweging vóór de eindstand te stoppen drukt u
nogmaals op de schakelaar.
Sluiten
Houd schakelaar d ingedrukt in elke
willekeurige stand totdat het zonne‐ dak helemaal is gesloten. Als u de
schakelaar loslaat, stopt de beweging in elke willekeurige stand.Voorzichtig
Bij gebruik van een dakdrager
controleren of het zonnedak
voldoende speling heeft om
schade tegen te gaan, Het is
alleen toegestaan het zonnedak
open te kantelen.
Let op
Als de bovenkant van het zonnedak nat is, het dak kantelen om het water te laten aflopen en daarna het
zonnedak openen.
Geen stickers op het zonnedak
aanbrengen.
Zonnescherm Het zonnescherm wordt handmatig
bediend.
Page 36 of 281
34Sleutels, portieren en ruitenSchuif het zonnescherm open of
dicht. Het zonnescherm is in elke
stand van het zonnedak te gebruiken.
Overbelasting Bij overbelasting van het systeem
wordt de stroomvoorziening automa‐
tisch enige tijd onderbroken. Het
systeem wordt beveiligd met zekerin‐ gen in de zekeringenkast 3 210.
Zonnedak initialiseren
Als het zonnedak niet kan worden
bediend, de elektronica als volgt acti‐
veren: bij ingeschakeld contact het
zonnedak sluiten en d gedurende
minstens 10 seconden ingedrukt
houden.
Roep de hulp in van een werkplaats
om de oorzaak van de storing te laten verhelpen.
Page 37 of 281
Stoelen, veiligheidssystemen35Stoelen,
veiligheidssysteme
nHoofdsteunen .............................. 35
Voorstoelen .................................. 36
Stoelpositie ................................ 36
Stoelverstelling .......................... 37
Rugleuning neerklappen ...........38
Verwarming ............................... 40
Veiligheidsgordels .......................40
Driepuntsgordel ......................... 41
Airbagsysteem ............................. 43
Frontaal airbagsysteem .............47
Zijdelings airbagsysteem ...........48
Gordijnairbagsysteem ...............48
Airbag deactiveren ....................49
Kinderveiligheidssystemen ..........50
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 53Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun moet op gelijke hoogte zijn als de
bovenzijde van het hoofd. Is dit bij
zeer lange personen niet mogelijk,
dan de hoofdsteun in de hoogste
stand zetten (bij zeer kleine personen
de hoofdsteun juist in de laagste
stand zetten).
Instellen
Hoofdsteunen voor,
hoogteverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen, vastklikken.
Page 38 of 281
36Stoelen, veiligheidssystemenHoofdsteunen achter,
hoogteverstelling
Trek de hoofdsteun omhoog en laat
deze vastklikken. Omlaag zetten:
druk op de pal om de hoofdsteun los
te zetten en omlaag te drukken.
Hoofdsteun achter wegnemen
Bijv. bij gebruik van een kinderveilig‐
heidssysteem 3 50.
Druk beide pallen in, trek de hoofd‐
steun omhoog en verwijder deze.
Leg de hoofdsteun in een nettas en
bevestig de onderkant van de tas met
klittenbandbevestigingen (Velcro ®
)
aan de vloer van de bagageruimte.
Een geschikte nettas is verkrijgbaar
bij uw werkplaats.
Voorstoelen
Stoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden
verstellen, omdat ze ongecontro‐
leerd kunnen bewegen.
Page 39 of 281
Stoelen, veiligheidssystemen37
● Uw zitvlak zo dicht mogelijk naarde rugleuning schuiven. De
afstand tot de pedalen zo instel‐
len dat de benen bij het volledig
intrappen van de pedalen licht
gebogen zijn. De passagiersstoel
voorin zover mogelijk naar
achteren schuiven.
● Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en
alle instrumenten goed kunt afle‐ zen. Tussen hoofd en dakframe
moet minstens een handbreedte
ruimte zitten. Uw dijen dienen
licht op de zitting rusten, zonder
druk uit te oefenen.
● Uw schouders zo dicht mogelijk naar de rugleuning schuiven. Stel
de hoek van de rugleuning zo in
dat u het stuurwiel gemakkelijk
met licht gebogen armen kunt vastpakken. Bij het verdraaien
van het stuurwiel contact blijven houden tussen schouders en
rugleuning. De rugleuning mag
niet te ver achteroverhellen. De
aanbevolen hellingshoek
bedraagt maximaal ca. 25°.
● Stel de stoel en het stuur zodanig
op elkaar af dat wanneer uw pols bovenop het stuur rust, uw arm
volledig is gestrekt en uw schou‐
ders de rugleuning raken.
● Stuurwiel verstellen 3 76.
● Hoofdsteun instellen 3 35.
● Hoogte veiligheidsgordel instel‐ len 3 41.
Stoelverstelling
Zorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.Verstelling in de lengterichting
Aan handgreep trekken, stoel
verschuiven, handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te
bewegen om na te gaan of deze op
zijn plaats zit.
Page 40 of 281
38Stoelen, veiligheidssystemenHoek van rugleuning
Zithoek met het handwiel aanpassen.
Bij het verstellen de rugleuning niet
belasten.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog:stoel omhoogomlaag:stoel omlaagRugleuning neerklappen
Standaardstoel neerklappen
Ontgrendelingshefboom naar voren
trekken en rugleuning naar voren
klappen. Vervolgens stoel geheel
naar voren schuiven.
Terugzetten door de stoel geheel
naar achteren te schuiven. Zet de
rugleuning rechtop zonder de
ontgrendelingshefboom te bedienen.
Rugleuning laten vastklikken.