display OPEL CORSA E 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: CORSA E, Model: OPEL CORSA E 2018Pages: 277, PDF Size: 7.89 MB
Page 83 of 277

Instrumenten en bedieningsorganen81Datumopmaak instellen
Schakel door de beschikbare opties
door steeds op de knop
MENU-TUNE te drukken.
Kloksynchr. RDS-signaal
Het RDS-signaal van de meeste
VHF-zenders stelt automatisch de tijd
in. De RDS-tijdsynchronisatie kan
enkele minuten in beslag nemen.
Sommige zenders zenden geen
correct tijdsignaal uit. Het is dan raad‐ zaam de automatische tijdsynchroni‐
satie uit te schakelen.
Schakel door de opties Aan en Uit
door steeds op de knop
MENU-TUNE te drukken.
Colour-Info-Display
Druk op ; en selecteer het scherm
Instellingen .
Selecteer Tijd en datum om het
betreffende submenu weer te geven.
Tijdformaat instellen
Selecteer de gewenste tijdnotatie door op het scherm de toetsen 12 h
of 24 h aan te raken.
Datumformaat instellen
U selecteert de gewenste datumno‐
tatie door op Datumformaat instellen
te drukken en een van de beschik‐
bare opties te kiezen.
Automatisch
Selecteer Automatisch om aan te
geven of de datum en tijd automatisch of handmatig worden ingesteld.
Selecteer Aan - RDS om de datum en
tijd automatisch in te stellen.
Selecteer Uit - Handbediend om de
datum en tijd handmatig in te stellen.
Als Automatisch op Uit -
Handbediend wordt ingesteld, zijn de
submenu-opties Tijd instellen en
Datum instellen beschikbaar.
Tijd en datum instellen
Selecteer Tijd instellen of Datum
instellen om de tijd en datum in te
stellen.
Raak + en - om de instellingen te
veranderen.
Elektrische aansluitingen
Page 85 of 277

Instrumenten en bedieningsorganen83Met PMA of Qi compatibele mobiele
telefoons kunnen inductief worden
opgeladen.
Voor het opladen van een mobiele
telefoon is eventueel een slede met
een geïntegreerde spoel (bijv.
Samsung 4 en 5) of een aansluiting
(bijv. sommige iPhone modellen)
nodig.
Om in de oplader te kunnen passen
mag de mobiele telefoon niet breder dan 8 cm en niet langer dan 15 cm
zijn.
Een beschermkap voor de mobiele
telefoon kan het inductief opladen in
de weg staan.
Een mobiele telefoon opladen: 1. Haal alle voorwerpen van de opla‐
der.
2. Leg de mobiele telefoon met het display omhoog op de oplader.
3. Verzeker u ervan dat de mobiele telefoon in de hoek rechtsonder inde oplader zit.Indien het gele led-lampje oplicht:
1. Verwijder de mobiele telefoon uit de oplader.
2. Draai de mobiele telefoon 180°.
3. Wacht drie seconden nadat het led-lampje is gedoofd en plaats de
mobiele telefoon dan weer in de
oplader.
4. Verzeker u ervan dat de mobiele telefoon in de hoek rechtsonder inde oplader zit.
Aansteker
Er zit een aansteker in de midden‐
console.
Druk de aansteker in. Als het element
gloeit, wordt deze automatisch uitge‐
schakeld. Trek de aansteker eruit.
AsbakkenVoorzichtig
Alleen voor as en niet voor brand‐baar afval.
De verplaatsbare asbak kan in de
bekerhouders worden aangebracht.
Page 86 of 277

84Instrumenten en bedieningsorganenWaarschuwingslam‐
pen, meters en controlelampen
Instrumentengroep
De naalden van de instrumenten
draaien even tot tegen de eindaan‐
slag wanneer de ontsteking wordt
ingeschakeld.
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Kilometerteller
Weergave van de afgelegde afstand
in km op de onderste regel.
Dagteller De opgenomen snelheid wordt sinds
de laatste reset weergegeven.
De dagteller telt tot 9999 km en begint
dan weer bij 0.
Midlevel-display
Zet deze terug door enkele seconden op SET/CLR te drukken 3 97.
Uplevel-display
Page 89 of 277

Instrumenten en bedieningsorganen87wordt voldaan. Als dat het geval is,
kunt u wellicht weer overschakelen
naar rijden op LPG.
Bij alle andere storingen de hulp van
een werkplaats inroepen.Voorzichtig
Reparaties en bijstellingen mogen alleen door getrainde specialisten
worden uitgevoerd om de veilig‐
heid en garantie op het LPG-
systeem te handhaven.
Aan vloeibaar gas is een speciale
geur gegeven zodat alle lekken
gemakkelijk ontdekt kunnen worden.
9 Waarschuwing
Als u gas in de auto of in de onmid‐
dellijke omgeving ruikt, schakel
dan onmiddellijk naar benzinemo‐
dus. Niet roken. Geen open vlam‐ men of ontstekingsbronnen.
Als er nog wel gaslucht is, start de
motor dan niet. Oorzaak van de
storing onmiddellijk door een werk‐
plaats laten verhelpen.
Bij gebruik van ondergrondse gara‐
ges de instructies van de beheerder
en plaatselijke wetgeving volgen.
Let op
In geval van een ongeluk moeten het contact en de lichten worden uitge‐
schakeld.
Koelvloeistoftemperatuur‐ meter
Het aantal brandende LED's geeft de koelvloeistoftemperatuur aan.
maximaal 3
LED's:motor nog niet op
bedrijfstempera‐
tuur4 tot 6 LED's:normale bedrijfs‐
temperatuurmeer dan 6
LED's:koelvloeistoftem‐
peratuur te hoogVoorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het controlesysteem van de oliekwa‐
liteit laat u weten wanneer de motor‐
olie en het oliefilter moeten worden
vervangen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden, kan het aangegeven vervangingsinterval van de motorolie
en het oliefilter aanzienlijk variëren.
Gebruik de knoppen van de rich‐
tingaanwijzerhendel om de reste‐
rende gebruiksduur van de motorolie
weer te geven:
Page 95 of 277

Instrumenten en bedieningsorganen93Rem- en
koppelingssysteem
R brandt rood.
Het vloeistofpeil voor de rem en de
koppeling is te laag wanneer de hand‐ matige handrem niet wordt ingescha‐
keld 3 200.9 Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Licht op wanneer de handmatige handrem is geactiveerd en het
contact is ingeschakeld 3 153.
Pedaal intrappen - brandt of knippert geel.
Brandt
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in de stand Autostop te starten. Stop/Start-systeem 3 138.
Knippert
Trap het koppelingspedaal in om de
motor met de sleutel te starten 3 17,
3 137.
Bij sommige versies verschijnt op het bestuurdersinformatiedisplay de
aanwijzing om het koppelingspedaal
in te trappen 3 103.
Antiblokkeersysteem (ABS)
u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking enkele seconden. Het
systeem is na het doven van het
controlelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐
den niet dooft of als deze tijdens de rit gaat branden, dan zit er een storing inhet ABS-systeem. Het remsysteem
blijft normaal werken, maar zonder ABS-regeling.
Antiblokkeersysteem 3 152.Schakelen
R met het getal van een hogere
versnelling verschijnt wanneer wordt
aanbevolen om vanwege de brand‐
stofbesparing op te schakelen.
Stuurbekrachtiging c brandt geel.
Gaat branden met
uitgeschakelde
stuurbekrachtiging
Storing in het stuurbekrachtigings‐
systeem. De hulp van een werkplaats inroepen.
c en b lichten tegelijkertijd op
Stuurbekrachtiging moet worden
gekalibreerd, systeemkalibratie
3 156.
Lane Departure Warning
) brandt groen of knippert geel.
Page 99 of 277

Instrumenten en bedieningsorganen97Verkeersbordherkenning
L geeft gedetecteerde verkeersbor‐
den als controlelampje weer.
Verkeersbordherkenning 3 177.
Portier open
h brandt.
Een portier of de achterklep staat open.Informatiedisplays
Driver Information Center
Het Driver Information Center is
ondergebracht in de instrumenten‐ groep.
Afhankelijk van de versie en de uitrus‐
ting is het Driver Information Center
verkrijgbaar als Midlevel-display of
Uplevel-display.
De volgende menu's kunnen worden
geselecteerd op het Driver Informa‐
tion Center met de toetsen op de rich‐
tingaanwijzerhendel:
● boordinformatie en instellingen● rit-/brandstofinformatie
● verbruiksinformatie
Zo nodig verschijnen de volgende
meldingen:
● waarschuwingsmeldingen 3 103
● aanduiding versnelling 3 93
● aanduiding rijmodus 3 144,
3 149
● waarschuwing bandenspanning 3 219● aanduiding gordelverklikker
3 91
● aanduiding Autostop 3 138
● service-informatie 3 92
Midlevel-display
Hoofdmenu's zijn: ● rit-/brandstofinformatie, zie beschrijving hieronder
● boordinformatie, zie beschrijving hieronder
Sommige weergegeven functies
verschillen onderweg ten opzichte
van stilstand van de auto. Sommige
functies zijn alleen onderweg
beschikbaar.
Page 100 of 277

98Instrumenten en bedieningsorganenUplevel-display
Hoofdmenu's zijn:● menu Rit-/brandstofinformatie, weergegeven door ;, zie
beschrijving hieronder
● menu Voertuiginformatie, weer‐ gegeven door ?, zie beschrij‐
ving hieronder
● menu Eco-informatie, weergege‐
ven door @, zie beschrijving
hieronder
Let op
Sommige systemen negeren de tabbladen van het hoofdmenu. Hetmomenteel actieve tabblad wordtaangegeven door een kleine pijl‐
punt.
Sommige weergegeven functies
verschillen onderweg ten opzichte
van stilstand van de auto. Sommige
functies zijn alleen onderweg
beschikbaar.
Menu's en functies selecteren
U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.Druk op MENU om tussen de hoofd‐
menu's te schakelen of om vanuit een
submenu één niveau terug te gaan.
Draai aan het stelwiel om een
submenu van het hoofdmenu te
selecteren of om een numerieke
waarde in te stellen.
Druk op SET/CLR om een functie te
selecteren en te bevestigen.
Eventueel verschijnt er boord- en onderhoudsinformatie op het DriverInformation Center. Bevestig berich‐
ten door op SET/CLR te drukken.
Boordinformatie 3 103.
Menu Rit-/
brandstofinformatie ;
Mogelijke pagina's zijn: ● digitale rijsnelheid
● dagteller
● gemiddeld brandstofverbruik ● gemiddelde snelheid
● actueel brandstofverbruik
● actieradius brandstof
● actieradius brandstof LPG-versie
Page 101 of 277

Instrumenten en bedieningsorganen99● timer
● buitentemperatuur
Selectie en aanduiding is verschillend
tussen Midlevel-display en Uplevel-
display.
Digitale rijsnelheid
Digitale weergave van de huidige snelheid.
Dagteller
De dagteller geeft de huidige afstand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller telt tot 9999 km en begint
dan weer bij 0.
Draai het stelwiel om dagteller 1 of 2 te selecteren bij Uplevel-display.
Druk enkele seconden op SET/CLR
terwijl u naar de pagina kijkt, om te
resetten.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het
betreffende display actief is.
Gemiddeld brandstofverbruik
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.Druk enkele seconden op SET/CLR
terwijl u naar de pagina kijkt, om te
resetten.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het
betreffende display actief is.
Bij auto's met LPG-motoren: Het
gemiddelde verbruik wordt aangege‐
ven voor de momenteel geselec‐
teerde modus, LPG of benzine.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐ heid. De meting kan op elk momentopnieuw worden gestart.
Druk enkele seconden op SET/CLR
terwijl u naar de pagina kijkt, om te
resetten.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het
betreffende display actief is.
Actueel brandstofverbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Bij auto's met LPG-motoren: Het
momentane verbruik wordt aangege‐
ven voor de momenteel geselec‐
teerde modus, LPG of benzine.Actieradius brandstof
De actieradius wordt op basis van het aanwezige tankpeil en het momen‐
tane verbruik berekend. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er een bericht op
het display en controlelamp Y op de
brandstofmeter gaat branden.
Wanneer er onmiddellijk moet
worden bijgetankt, verschijnt er een waarschuwingsbericht dat op het
display blijft staan. Ook knippert
controlelamp Y op de brandstofmeter
3 95.
Page 102 of 277

100Instrumenten en bedieningsorganenActieradius brandstof, LPG-versie
Weergave van de totale actieradius
brandstof bij benadering voor elke
brandstoftank (LPG en benzine). Een
te laag brandstofpeil in een van de
tanks wordt aangegeven door
GERING in het betreffende gedeelte.
Timer
Druk op SET/CLR om de timer te star‐
ten of te stoppen. Druk enkele secon‐
den op SET/CLR om deze te reset‐
ten.
Buitentemperatuur
Weergave van huidige buitentempe‐
ratuur.
Menu Voertuiginformatie ?
Mogelijke pagina's zijn: ● eenheid
● snelheidswaarschuwing
● aanduiding resterende levens‐ duur van de motorolie
● bandenspanning
● draagvermogen band
● buitentemperatuur
● afstand tot voorligger
● verkeersbordherkenning
● taal
Selectie en aanduiding is verschillend
tussen Midlevel-display en Uplevel-
display.
Eenheid
Druk op SET/CLR terwijl de pagina
wordt weergegeven. Selecteer
Engels (eenheid 1) of metriek
(eenheid 3) door aan het stelwiel te draaien. Druk op SET/CLR om de
maateenheid in te stellen.Snelheidswaarschuwing
De snelheidswaarschuwingsfunctie
waarschuwt de bestuurder bij het
overschrijden van een ingestelde
snelheid.
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op SET/CLR te drukken terwijl
de pagina wordt weergegeven. Draai
aan het stelwiel om de waarde te
selecteren. Druk op SET/CLR om de
snelheid in te stellen.
Bij het overschrijden van de geselec‐
teerde maximumsnelheid klinkt er
een geluidssignaal. Na het instellen
van de snelheid kan deze functie
Page 104 of 277

102Instrumenten en bedieningsorganenOnder bepaalde omstandigheden
activeert de motor de achterruitver‐
warming automatisch om de motor
zwaarder te belasten. In dat geval
wordt de achterruitverwarming
aangeduid als een van de grootste
verbruikers, zonder dat de bestuurder deze heeft geactiveerd.
Colour-Info-DisplayAfhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een Colour-Info-
Display met aanraakschermfunctio‐
naliteit.
Het Colour-Info-Display met aanraak‐
schermfunctionaliteit geeft in kleur
aan:
● tijd 3 80
● buitentemperatuur 3 79
● datum 3 80
● aanduiding achteruitkijkcamera 3 175
● instructies m.b.t. de parkeerhulp en de geavanceerde parkeerhulp3 164
● instellingen elektronische klimaatregeling 3 128● Infotainmentsysteem, zie
beschrijving in de handleidingInfotainment
● systeemberichten
● boordinformatie 3 103
● persoonlijke instellingen 3 106
Het type informatie en de weergave
daarvan is afhankelijk van de gecon‐
figureerde instellingen.
Menu's en instellingen selecteren Via het display van het aanraak‐
scherm hebt u toegang tot menu's en
instellingen.Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Tik met een vinger op het gewenste
pictogram op het scherm.
Tik op een pictogram om de desbe‐
treffende functie te selecteren.
Tik op 9 om naar het bovenliggende
menu terug te keren.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Persoonlijke instellingen 3 106.
Graphic-Info-Display Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een Graphic-
Info-Display.