radio OPEL CROSSLAND X 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: CROSSLAND X, Model: OPEL CROSSLAND X 2018Pages: 263, PDF Size: 7.69 MB
Page 25 of 263

Sleutels, portieren en ruiten23
1. Steek een smalle schroeven‐draaier tussen de achterste
deksel en de handzender.
2. Verwijder het achterste deksel.
3. Verwijder de lege batterij.
4. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de polariteit van de batterij.
5. Plaats het deksel.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit de
volgende oorzaken hebben:
● Storing in de handzender.
● Er is geen bereik.
● De batterijspanning is te laag. ● Herhaaldelijk, opeenvolgend gebruik van een handzenderzonder bereik, waardoor er
opnieuw gesynchroniseerd moet
worden.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde‐
lijke, snel opeenvolgende active‐
ring van de handzender, waar‐
door de stroomvoorziening voor
korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 24.Elektronisch sleutelsysteem
Voor een passieve bediening van de
volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 24
● contact inschakelen en motor starten 3 137
U hoeft alleen de elektronische sleu‐
tel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 22.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Page 26 of 263

24Sleutels, portieren en ruitenBatterij elektronische sleutel
vervangen
Vervang de batterij zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Een bericht op het Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden
vervangen 3 102.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
1. Steek een smalle schroeven‐ draaier in de uitsparing om het
deksel los te klikken.
2. Verwijder het deksel.
3. Verwijder de lege batterij.
4. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de polariteit van de batterij.
5. Plaats het deksel.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De batterijspanning is te laag. ● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde‐
lijke, snel opeenvolgende active‐ ring van de handzender, waar‐
door de stroomvoorziening voor
korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Wijzig om de storing te verhelpen de
positie van de elektronische sleutel.
Handmatig ontgrendelen 3 24.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep.
Trek stevig aan een binnenportier‐
greep om het desbetreffende portier
te ontgrendelen en te openen.
Page 36 of 263

34Sleutels, portieren en ruiten
Elektronisch sleutelsysteem: Bij
ontgrendeling van de auto door met
een vinger of duim het gemarkeerde
gebied van een van de voorportier‐
grepen aan te raken wordt het dief‐
stalalarmsysteem gedeactiveerd.
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één
meter van het desbetreffende portier
buiten de auto bevinden.
Het systeem wordt niet gedeactiveerd door het bestuurdersportier te
ontgrendelen met de sleutel of met de
centrale vergrendelingsknop in het
interieur.
Alarm
Bij het activeren klinkt de alarmclaxon
en gaan de alarmknipperlichten tege‐ lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐
geschreven door de wetgever.
Het diefstalalarmsysteem is te deac‐ tiveren door c in te drukken, op de
schakelaar op de portiergreep te
drukken (met elektronisch sleutelsys‐ teem) of door het contact in te scha‐
kelen.
Het diefstalalarmsysteem is te deac‐ tiveren door c in te drukken, door het
gemarkeerde gebied van een van de
voorportiergrepen aan te raken (met elektronisch sleutelsysteem) of door
het contact in te schakelen.
Wanneer het alarm is afgegaan
zonder dat de bestuurder het heeft
uitgeschakeld, geven de alarmknip‐
perlichten dat aan. Ze lichten bij het
ontgrendelen van de auto met de
handzender driemaal kort achtereen
op. Bovendien verschijnt er na
inschakeling van het contact een
waarschuwingsbericht op het Driver
Information Center.Boordinformatie 3 102.
Als de accu van de auto moet worden
ontkoppeld (bijv. voor onderhouds‐
werkzaamheden), moet de alarmsi‐
rene als volgt worden gedeactiveerd:
schakel het contact in en uit en
ontkoppel de accu van de auto binnen 15 seconden.
Startbeveiliging
Het systeem is onderdeel van de
contactschakelaar en het controleert
of de auto met de gebruikte sleutel
mag worden gestart.
De startbeveiliging activeert zichzelf
automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom
steeds na het verlaten van de auto
de portieren en schakel het diefstal‐
alarmsysteem in 3 24, 3 32.
Page 248 of 263

246KlantinformatieKlantinformatieKlantinformatie........................... 246
Conformiteitsverklaring ............246
REACH .................................... 249
Reparatie ongevalsschade ......249
Erkenning van software ...........249
Software-update ......................253
Gedeponeerde handelsmerken .......................253
Registratie van voertuigdata en
privacy ....................................... 254
Event Data Recorders (EDR) ..254
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 255Klantinformatie
Conformiteitsverklaring Zendinstallaties
Deze auto is uitgerust met installaties
die radiogolven uitzenden en/of
ontvangen conform
Richtlijn 1999/5/EC of 2014/53/EU.
De fabrikanten van de onderstaande
installaties verklaren dat deze
conform Richtlijn 1999/5/EC of
Richtlijn 2014/53/EU zijn. De volle‐
dige tekst van de EU-conformiteits‐
verklaring vindt u op het volgende
webadres: www.opel.com/conformity
Importeur is
Opel / Vauxhall, Bahnhofsplatz,
65423 Ruesselsheim am Main,
Germany.
Navi 5.0 IntelliLink
Continental
LCIE Bureau Veritas-Site de Fonte‐
nay aux Roses, 33 avenue du général Leclerc, 92260 Fontenay aux Roses,
FranceFrequentiebereik
(MHz)Maximaal
vermogen (dBm)2400,0 - 2483,52.22400,0 - 2483,515
Infotainmentsysteem R 4.0 IntelliLink
LGE
LG Electronics European Shared
Service Center B.V.
Krijgsman 1, 1186 DM Amstelveen,
The Netherlands
Frequentiebereik
(MHz)Maximaal
vermogen (dBm)2400,0 - 2483,542400,0 - 2483,5135725,0 - 5850,013
Infotainmentsysteem R 4.0
Clarion
244 rue du Pré à Varois, 54670 Custi‐
nes, France
Bedrijfsfrequentie: 2400 - 2480 MHz
Maximaal vermogen: 4 dBm
OnStar-module
LGE
Page 257 of 263

Klantinformatie255Bij het gebruik van deze auto kunnen
er zich situaties voordoen waarin
deze technische gegevens in
verband met andere informatie
(onder andere ongevalsmelding,
schade aan de auto, getuigenverkla‐
ringen) met een persoon kunnen
worden geassocieerd - mogelijk met
behulp van een expert.
Extra functies die contractueel zijn
overeengekomen met de klant (bijv.
locatie van auto in noodgevallen)
maken de overdracht van bepaalde
autogegevens uit de auto mogelijk.Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de bandenspanningscontrole
en ontstekingsbeveiliging. Het wordt
ook samen gebruikt met apparaten
zoals radiogestuurde handzenders
voor het vergrendelen/ontgrendelen
van de deuren en starten en zenders
in de auto voor het openen van gara‐ gedeuren. RFID-technologie in Opel-
voertuigen gebruikt geen persoonlijke
informatie, houdt ze niet bij of koppelt deze niet aan andere Opel-systemen
die persoonlijke informatie bevatten.
Page 261 of 263

259QQuickheat ................................... 130
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 255
REACH ....................................... 249
Regelbare instrumentenverlichting ...........118
Regensensor ................................ 95
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 254
Remassistentie .......................... 151
Rem- en koppelingssysteem .......92
Rem- en koppelingsvloeistof ......231
Remmen ............................ 150, 194
Remvloeistof .............................. 194
Reparatie ongevalsschade .........249
Reservewiel ............................... 221
Richtingaanwijzer ........................90
Richtingaanwijzers ..................... 116
Roetfilter ............................... 94, 142
Ruiten ........................................... 37
Rijgedrag en aanhangertips ......185
Rijverlichting .......................... 12, 95
S
Schakelen ..................................... 93
Schakel motor uit ..........................92
Selectieve katalysatorreductie ....143
Service ............................... 132, 229Service-display ............................ 89
Service-indicatie .......................... 92
Service-informatie ...................... 229
Sjorogen ...................................... 70
Slepen ........................................ 224
Sleutels ........................................ 21
Sleutels, sloten ............................. 21
Sneeuwkettingen .......................215
Snelheidsbegrenzer .............96, 156
Snelheidsmeter ............................ 86
Software-update .........................253
Spanningsverliesdetectie .............94
Spanningsverliesdetectiesys‐ teem ....................................... 212
Spiegelverstelling ..........................9
Sproeiervloeistof ........................194
Startbeveiliging ............................ 34
Starten en bedienen ...................134
Starthulp gebruiken ...................222
Stoelpositie .................................. 43
Stoelverstelling ........................7, 44
Stoelverwarming ........................... 46
Stop/Start-systeem .....................139
Storing ....................................... 148
Storingsindicatielamp ..................92
Stroomonderbreking ..................148
Stroomspaarmodus ....................136
Sturen ......................................... 134
Stuurbedieningsknoppen .............75
Stuurwiel instellen .......................... 9Stuurwielverstelling ...................... 75
Stuurwielverwarming ...................75
Symbolen ....................................... 4 Systeemcontrole ........................... 92
T
Tanken ....................................... 183
Te laag brandstofpeil ...................95
Toerenteller ................................. 86
Trekhaak .................................... 186
Trekken....................................... 184
Trekstang.................................... 184
Typeplaatje ................................ 233
U Uitlaatgassen ............................. 142
Uitrol-brandstofafsluiter .............138
Uitstapverlichting .......................119
Ultrasoonparkeerhulp .................163
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................... 99Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 214
Vaste luchtroosters ....................131
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................48
Velgen en banden .....................210
Ventilatie ..................................... 121
Verbanddoos ............................... 70