sensor OPEL CROSSLAND X 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: CROSSLAND X, Model: OPEL CROSSLAND X 2019Pages: 271, PDF Size: 7.99 MB
Page 176 of 271

174Rijden en bediening● bij voertuigen die in tegenge‐stelde richting rijden
● bij ritten op slingerende wegen of
in scherpe bochten
● u haalt een zeer lang voertuig, bijv. een vrachtwagen, bus, in of
wordt erdoor ingehaald en dit
voertuig wordt niet alleen opge‐
merkt door de dodehoekdetectie,
maar is tevens zichtbaar in het
gebied voor de auto
● in zeer druk verkeer: gedetec‐ teerde voertuigen voor en achter
uw auto worden ten onrechte
geïnterpreteerd als een vracht‐
wagen of een stilstaand obstakel
● wanneer u op te hoge snelheid inhaalt
Uitschakelen
Het systeem is te deactiveren in het
menu Persoonlijke instellingen
3 103. Op de instrumentengroep
dooft B. Ook klinkt er een akoestisch
signaal
De stand van het systeem wordt bij
uitschakeling van het contact opge‐
slagen.Het systeem wordt automatisch
gedeactiveerd bij aansluiting van een
aanhanger op het elektrische
systeem van de auto.
Bij slecht weer zoals bijvoorbeeld
zware regenval, neemt het systeem
mogelijk onjuist waar.
Storing
Bij een storing knippert B even op het
instrumentenpaneel in combinatie
met R en een displaybericht. Neem
contact op met een dealer of een
erkende werkplaats voor een controle
van het systeem.
Panoramazichtsysteem
Met dit systeem ziet u de omgeving
van de auto op het Info-Display als
een afbeelding van bijna 180°, als het
ware van boven af.
Het systeem gebruikt: ● camera achter, in de achterklep
● ultrasone parkeersensoren in de achterbumperHet scherm op het Info-Display is
verdeeld in twee delen: rechts ziet u
het bovenaanzicht van de auto en
links het achteraanzicht. De parkeer‐
sensoren vormen een aanvulling op
het panoramische bovenaanzicht van de auto.
Inschakelen
Het panoramazichtsysteem wordt
geactiveerd bij:
● inschakeling van de achteruitver‐
snelling
● snelheden tot 10 km/u
Werking
Page 177 of 271

Rijden en bediening175Links op het display kunt u de
verschillende weergaven kiezen. U kunt het type weergave tijdens een
manoeuvre altijd wijzigen door het
aanraakveld links onder op het
display aan te raken:
● Zicht naar achteren
● Auto-modus
● Ingezoomde weergave
● 180°-weergave
Bij het kiezen van een bepaalde
weergave wordt het display onmid‐
dellijk bijgewerkt.
Auto-modus is standaard geacti‐
veerd. In deze modus kiest het
systeem op basis van de informatie van de parkeersensoren de beste
weergave, de standaardweergave of
ingezoomde weergave.
De stand van het systeem blijft bij
uitschakeling van het contact niet in
het geheugen staan.Zicht naar achteren
Het gebied achter de auto wordt
weergegeven op het scherm. De verticale lijnen geven de breedte vande auto aan met de spiegels uitge‐
klapt. De lijnen buigen met het stuur‐
wiel mee.
De eerste horizontale lijn ligt op een
afstand van zo'n 30 cm van de rand
van de achterbumper. De bovenste
horizontale lijnen liggen op zo'n 1 en
2 m afstand van de achterbumper.
Deze weergave is beschikbaar in de
Auto-modus of in het menu voor
Weergavekeuze.
Auto-modus
Deze modus is standaard geacti‐
veerd. Als de auto tijdens een
parkeermanoeuvre een obstakel
nadert, wordt op basis van informatie van de parkeersensoren in de achter‐
bumper automatisch overgeschakeld
tussen een zicht naar achteren en
een bovenaanzicht.
Ingezoomde weergave
De camera registreert de omgeving
van de auto tijdens het parkeren om
een bovenaanzicht van de achter‐
zijde van de auto en het omringende
gebied te creëren, zodat u de auto
Page 179 of 271

Rijden en bediening177Het panoramazichtsysteem werkt
mogelijk niet goed wanneer:
● De omgeving donker is.
● De zon of de lichtbundel van koplampen rechtstreeks in decameralenzen valt.
● Nachtelijke ritten.
● Bij een beperkt zicht door weers‐
omstandigheden, zoals bij mist,
regen of sneeuw.
● De cameralenzen bedekt zijn met
sneeuw, ijs, slijk, modder, vuil.
● De auto een aanhangwagen trekt.
● De auto een aanrijding heeft gehad.
● Sprake is van extreme tempera‐ tuurswisselingen.
Achteruitkijkcamera
De achteruitkijkcamera helpt de
bestuurder bij het achteruitrijden door middel van een weergave van het
gebied achter de auto.
Het camerabeeld verschijnt op het
Info-Display.9 Waarschuwing
De achteruitrijcamera kan nooit
het zicht van de bestuurder
vervangen. Let op: voorwerpen
die zich buiten het bereik van de
camera en de sensoren van de
parkeerhulp bevinden, bijv. onder
de bumper of onder de auto,
worden niet getoond.
Gebruik niet alleen de achteruit‐ kijkcamera om achteruit te rijden
of te parkeren.
Controleer vóór het wegrijden
altijd de omgeving van de auto.
Inschakelen
De achteruitkijkcamera wordt auto‐matisch ingeschakeld als de auto in de achteruitversnelling wordt gescha‐
keld.
Werking
De camera zit boven de kenteken‐
plaat.
De door de camera weergegeven
zone is beperkt. De afstand op het
beeld op de display, verschilt van de
werkelijke afstand.
Page 182 of 271

180Rijden en bediening●Bij een beperkt zicht door weers‐
omstandigheden, zoals bij mist,
regen of sneeuw.
● De sensor in de voorruit is bedekt
met sneeuw, ijs, slijk, modder,
vuil, schade aan de voorruit of
werkt slechter door vreemde
voorwerpen, bijv. stickers.
● De zon valt rechtstreeks in de cameralens.
● Voorliggers vlakbij.
● Overhellende wegen.
● Bermen.
● Wegen met slechte wegmarke‐ ringen.
● Plotselinge veranderingen in de lichtsterkte.
Vermoeidheidsdetectie Het vermoeidheidsdetectiesysteem
bewaakt de rijtijd en de alertheid van
de bestuurder. Het systeem bewaakt
de alertheid van de bestuurder door
de trajectvariaties van de auto te
vergelijken met de rijstrookmarkerin‐
gen.Het systeem omvat een rijtijdwaar‐
schuwing in combinatie met vermoei‐
dheidsdetectie.9 Waarschuwing
Het systeem kan niet de noodzaak
van waakzaamheid van de
bestuurder vervangen. We advi‐
seren u bij eventuele vermoeid‐
heid of ten minste om de twee uur even te pauzeren. Ga niet rijden
als u vermoeid bent.
Activeren of deactiveren
Het systeem is te activeren of te deac‐
tiveren in de Persoonlijke instellingen 3 103.
De stand van het systeem blijft bij
uitschakeling van het contact in het
geheugen staan.
Rijtijdwaarschuwing
U krijgt het waarschuwingssymbool
€ op het Driver Information Center te
zien in combinatie met een geluids‐
signaal, als u 2 uur lang non-stop op
een snelheid hoger dan 65 km/h hebt
gereden. De waarschuwing wordt
ieder uur herhaald totdat de auto stil‐
staat, ongeacht hoe de rijsnelheid
zich verder ontwikkelt.
De tellerfunctie voor de rijtijdwaar‐
schuwing wordt gereset, wanneer het
contact enkele minuten uitgestaan
heeft.
Vermoeidheidsdetectie
Het systeem bewaakt het alertheids‐
niveau van de bestuurder. Een
camera boven aan de voorruit detec‐
teert trajectvariaties ten opzichte van
de rijstrookmarkeringen. Dit systeem
is vooral geschikt voor wegen waar
snel mag worden gereden (snelheid
hoger dan 65 km/u).
Als het traject een bepaalde mate van vermoeidheid of onoplettendheid vande bestuurder doet vermoeden, acti‐
veert het systeem het eerste waar‐
schuwingsniveau. De bestuurder
ontvangt een bericht en er klinkt een
geluidssignaal.
Na drie waarschuwingen op het
eerste niveau activeert het systeem
een nieuwe waarschuwing met een
bericht en een doordringender
geluidssignaal.
Page 212 of 271

210Verzorging van de autoNr.Stroomkring11Motormanagement12Motorkoeling13Carrosserieregelmodule14Intelligente accusensor15–16Mistlampen17–18Groot licht rechts19Groot licht links20Motorregeling brandstofpomp21Startmotor22–23Startmotor24Trekhaak25Zekeringendoos onder het
instrumentenpaneel26Transmissieregelmodule27Carrosserieregelmodule28MotorregelmoduleNr.Stroomkring29Ruitenwisser voor30Carrosserieregelmodule
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Wanneer u het deksel van het zeke‐
ringenkastje niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Zekeringenkastinstrumentenpaneel
Zekeringenkast aan de linkerzijdevan het instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit de
zekeringenkast achter een afdekking
in het instrumentenpaneel. Klik de
afdekking aan de zijkant los en verwij‐ der deze.Nr.Stroomkring1Binnenspiegel / Uitlaatsysteem /
Elektrische stuurbekrachtiging /
Koppelingssensor / LPG /
Verstelling buitenspiegels /
Inductief opladen2–3Trekhaak4Claxon
Page 213 of 271

Verzorging van de auto211Nr.Stroomkring5Ruitensproeierpomp voor /
achter6Ruitensproeierpomp voor /
achter7Stuurwielverwarming8Achterruitwisser9–10Centrale vergrendeling11Centrale vergrendeling12Instrumentengroep13Klimaatregelsysteem / USB14OnStar15Instrumentengroep / Klimaatre‐
gelsysteem16Rem / Startmotor / Vertraagde
uitschakeling stroom17Instrumentengroep18Geavanceerde parkeerhulp19Stuurkolommodule / Regelmo‐
dule aanhanger20–Nr.Stroomkring21Diefstalalarmsysteem / Start‐
knop22Regensensor / Camera23Portiermodule24Geavanceerde parkeerhulp /
Camera / Infotainment25Airbag26Stuurkolommodule27Diefstalalarmsysteem28–29Infotainment30–31Infotainment32Elektrische aansluiting voorin33–34Buitenspiegelverwarming /
PortiermoduleNr.Stroomkring35Instrumentengroep / Lichtscha‐
kelaar / Geavanceerde parkeer‐
hulp / Regelmodule transmissie36Instapverlichting / Verlichting
zonneklep / Verlichting hand‐
schoenenkastje
Zekeringenkast aan de
rechterzijde van het
instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit de
zekeringenkast achter een afdekking
in het handschoenenkastje. Open het handschoenenkastje en verwijder het deksel. Verwijder de steun.
Page 261 of 271

Klantinformatie259Stitcher Inc.
Stitcher™ is een handelsmerk van
Stitcher, Inc.Velcro Companies
Velcro ®
is een gedeponeerd handels‐
merk van Velcro Companies.Verband der Automobilindustrie e.V.
AdBlue ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van de VDA.Registratie van
voertuigdata en privacy
Event Data Recorders(EDR)
Er zijn elektronische regeleenheden
in uw auto gemonteerd. Regeleenhe‐ den verwerken gegeven die, bijvoor‐
beeld, afkomstig zijn van autosenso‐
ren of die de regeleenheden zelf
aanmaken of onderling uitwisselen.
Sommige regeleenheden zijn vereist
voor een veilige werking van uw auto,
andere bieden ondersteuning tijdens
het rijden (bestuurdersondersteu‐
ningssystemen) of verzorgen
comfort- of infotainmentfuncties.
Hieronder volgt algemene informatie
over de gegevensverwerking in de
auto. Aanvullende informatie over de
autogegevens die worden geüpload,
opgeslagen en doorgegeven aan
derden en met welk doel is te vinden
onder het kopje Gegevensbescher‐
ming en houdt verband met de refe‐
renties bij de desbetreffende functies
in de gebruikershandleiding of in dealgemene verkoopvoorwaarden.
Deze referenties zijn tevens online
beschikbaar.
Bedieningsgegevens in de auto Regeleenheden verwerken gege‐
vens voor bediening van de auto.
Dergelijke gegevens omvatten,
bijvoorbeeld:
● informatie over de status van de auto (bijv. rijsnelheid, vertraging,
dwarsversnelling, wieltoerental,
melding "veiligheidsgordels
omgedaan"),
● omgevingsomstandigheden (bijv. temperatuur, regensensor,afstandssensor)
In de regel zijn dergelijke gegevens
van voorbijgaande aard en worden ze niet langer dan een bedrijfscyclus
opgeslagen en alleen aan boord van
de auto zelf verwerkt. Vaak maken
regeleenheden gebruik van gege‐
vensopslag (zo ook de autosleutel).
Dit om tijdelijke of permanente opslag
mogelijk te maken met betrekking tot
de autoconditie, de belasting van
Page 268 of 271

266HHalogeenkoplampen .................200
Handgeschakelde versnellingsbak ......................149
Handmatige dimfunctie ................35
Handmatige modus ...................147
Handrem ............................... 92, 150
Handschoenenkastje ...................62
Handzender ................................. 21
Head-updisplay........................... 100 Hellingrem ................................. 151
Hoofdsteunen .............................. 41
Hoofdsteunverstelling ....................8
Hulpverwarming.......................... 130
I
Inbouwposities kinderzitjes ..........59
Inductief opladen ..........................78
Info-Display................................... 99
Inhouden ................................... 249
Inklapbare spiegels .....................34
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 119
Instrumentengroep ......................81
Interieurverlichting ..............118, 208
K Katalysator ................................. 142Kentekenverlichting ...................208
Keuzehendel ............................. 146
Kilometerteller .............................. 85Kindersloten ................................. 28 Kinderzitjes ................................... 56
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................121
Klok............................................... 77
Koelvloeistof .............................. 196
Koelvloeistof en antivries ............237
Koelvloeistoftemperatuur .............93
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...87
Koplampinstelling in het buitenland .............................. 114
Koplampverstelling ....................114
L
Laadsysteem ............................... 91
Lane Departure Warning ......92, 178
Led-koplampen ........................... 203
Leeslampen ............................... 118
Lekke band ................................. 222
Lichtschakelaar .......................... 112
Lichtsignaal ................................ 113
Lpg........................................ 86, 183
Luchtinlaat ................................. 132
Luchtroosters .............................. 130
M Meters........................................... 85
Mistachterlicht .............. 95, 117, 203
Mistlampen voor ..........95, 116, 203
Motorgegevens .......................... 244
Motor-ID...................................... 240Motorkap .................................... 194
Motorolie .................... 195, 237, 241
Motoroliedruk ............................... 94
Motor starten ............................. 137
N Nieuwe auto inrijden ..................134
O Olie, motor .......................... 237, 241
OnStar ........................................ 107
Ontlaadbeveiliging accu ............120
Opbergruimte................................ 62
Opbergvakken .............................. 62
Opbergvak middenconsole ..........63
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panoramadak .............................. 39
Panoramazichtsysteem ..............174
Parkeerhulp ............................... 164
Parkeerlichten ............................ 117
Parkeren .............................. 18, 141
Partikelfilter ................................. 142
Pech ........................................... 228
Peilsensor motorolie .....................88
Persoonlijke instellingen ............103
Portieren ....................................... 30
Portier open ................................. 95
Prestaties ................................... 245
Profieldiepte ............................... 216
Page 269 of 271

267QQuickheat ................................... 130
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 262
REACH ....................................... 254
Regelbare instrumentenverlichting ...........118
Regensensor ................................ 95
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 259
Remassistentie .......................... 151
Rem- en koppelingssysteem .......92
Rem- en koppelingsvloeistof ......237
Remmen ............................ 150, 197
Remvloeistof .............................. 197
Reservewiel ............................... 222
Richtingaanwijzers ............... 89, 116
Ruiten ........................................... 36
Rijgedrag en aanhangertips ......187
Rijverlichting .......................... 12, 94
S
Schakelen ..................................... 92
Schakel motor uit ..........................91
Selectieve katalysatorreductie ....143
Service ............................... 132, 234
Service-display ............................ 88
Service-indicatie .......................... 91
Service-informatie ...................... 234Sjorogen ...................................... 68
Slepen ................................ 187, 228
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................217
Snelheidsbegrenzer .............95, 156
Snelheidsmeter ............................ 85 Software-update .........................258
Spanningsverliesdetectie .............93
Spiegelverstelling ..........................9
Sproeiervloeistof ........................197
Startbeveiliging ............................ 33
Starten en bedienen ...................134
Starthulp gebruiken ...................226
Stoelpositie .................................. 42
Stoelverstelling ........................7, 43
Stoelverwarming ........................... 45
Stop/Start-systeem .....................139
Storing ....................................... 148
Storingsindicatielamp ..................91
Stroomonderbreking ..................148
Stroomspaarmodus ....................136
Sturen ......................................... 134
Stuurbedieningsknoppen .............73
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 73
Stuurwielverwarming ...................73
Symbolen ....................................... 4 Systeemcontrole ........................... 91T
Tanken ....................................... 183
Te laag brandstofpeil ...................94
Toerenteller ................................. 85
Trekhaak .................................... 188
Trekstang.................................... 187
Typeplaatje ................................ 239
U
Uitlaatfilter............................. 93, 142
Uitlaatgassen ............................. 142
Uitrol-brandstofafsluiter .............138
Uitstapverlichting .......................119
Ultrasoonparkeerhulp .................164
USB-poort ..................................... 77
Uw autogegevens ..........................3
V
Valetmodus................................... 99 Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 217
Vaste luchtroosters ....................131
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................47
Velgen en banden .....................213
Ventilatie ..................................... 121
Verbanddoos ............................... 68
Vergrendelingssysteem ...............31
Verlichting middenconsole ........119
Verlichtingsfuncties..................... 119
Verlichting zonneklep ................119