stop start OPEL GRANDLAND X 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: GRANDLAND X, Model: OPEL GRANDLAND X 2019Pages: 285, PDF Size: 7.66 MB
Page 227 of 285
Verzorging van de auto225Nr.Stroomkring9Diefstalalarmsysteem10Stop/Start-systeem11Dieseluitlaatsysteem13Stop/Start-systeem15Elektrische stuurbekrachtiging /
radar22Claxon29StartmotorNr.Stroomkring1Klimaatregeling2Stuurwiel4Elektrische parkeerrem6Luchtrooster16Mistlampen18Groot licht rechts (halogeen) /
koplamp rechts (led)19Groot licht links (halogeen) /
koplamp rechts (led)21StartmotorNr.Stroomkring22Verwarmde voorruit26Extra verwarming / voorruitver‐
warming
Nadat u de defecte zekering hebt
vervangen, sluit u het deksel van het
zekeringenkastje en vergrendelt u
het.
Wanneer u het deksel van het zeke‐ ringenkastje niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Zekeringenkast instrumentenpaneel
Page 228 of 285
226Verzorging van de autoBij auto's met het stuurwiel links zit dezekeringenkast achter een afdekking
in het instrumentenpaneel aan de linkerzijde. Open de afdekking en
verwijder deze door de pal in te druk‐
ken.
Afhankelijk van de versie zijn er
verschillende uitvoeringen van de
zekeringenkast instrumentenpaneel:Nr.Stroomkring1Elektronisch sleutelsysteem /
diefstalalarmsysteem4Stop/Start-systeem5Geavanceerde parkeerhulp /
camera / regelmodule trans‐
missie7Versterker8Achterruitwisser10Centrale vergrendeling11Centrale vergrendeling13Diefstalalarmsysteem16Elektrische stuurbekrachtiging18OnStar21Interieurverlichting22Verlichting handschoenenkastje23Dodehoeksysteem / verstelling
buitenspiegels / inductief
opladen24Elektrische eenheid stuurkolom25Binnenspiegel26GordelverklikkerNr.Stroomkring27Camera / regensensor / automa‐
tische verlichting28USB / Infotainment31Airbag33Elektrische aansluiting voorin36Infotainment
Page 229 of 285
Verzorging van de auto227Nr.Stroomkring1Binnenspiegel / elektrische
stuurbekrachtiging / Selective
Ride Control / radar / dieseluit‐
laatsysteem3Regelmodule aanhangerinrich‐
ting4Claxon5Voorruitsproeier6Voorruitsproeier7Elektrische aansluiting achterin10Portiervergrendeling / achter‐
klepvergrendeling11Portiervergrendeling / achter‐
klepvergrendeling12Stop/Start-systeem / diagnose-
aansluiting / remsysteem13Infotainment / klimaatregeling14Alarmsirene15Klimaatregeling16Stop/Start-systeem / remsys‐
teem17InstrumentengroepNr.Stroomkring19Elektrische eenheid stuurkolom / stuurbedieningsknoppen21Diefstalalarmsysteem22Camera / regensensor / automa‐
tische verlichting23Gordelverklikker24Automatische versnellingsbak /
geavanceerde parkeerhulp /
panoramazichtsysteem25Airbag26Elektronische stabiliteitsregeling27Alarm28OnStar29Infotainment32Aansteker / stroomaansluiting
voor34Achterruitverwarming / voorruit‐
verwarming / inductief opladen35Lichtschakelaar / diagnose-
aansluiting36VerlichtingBoordgereedschap
Gereedschap
Auto's met reservewiel Open de vloerplaat van de bagage‐
ruimte 3 74.
Haal de afdekking van de gereed‐
schapskist.
De krik, het sleepoog, de stopblokken en de gereedschappen liggen in de
gereedschapskist.
Page 238 of 285
236Verzorging van de autoauto. Roep de hulp in van een
werkplaats 3 265.
Herhaal de controleprocedure na
nog eens 10 km rijden, maximaal
10 minuten om na te gaan dat er
geen bandenspanningsverlies
meer optreedt.
Bij een bandenspanning lager
dan 150 kPa (1,5 bar) dient u de
auto niet meer te gebruiken. Roep de hulp in van een werkplaats.
17. Berg de bandenreparatieset op in
de bagageruimte.
Let op
De rijeigenschappen van de
herstelde band zijn veel minder
goed, daarom deze band laten
vervangen.
Bij abnormale geluiden of sterke
verhitting van de compressor, moet
u deze minimaal 30 min. lang
uitschakelen.
Het ingebouwde veiligheidsventiel
opent bij een druk van
700 kPa (7 bar).Let op de vervaldatum van de set.
Na deze datum is niet meer gega‐
randeerd dat het middel nog goed
afdicht. Let op de bewaarinstructies op de fles met afdichtmiddel.
Vervang de gebruikte fles met
afdichtmiddel. Voer de fles af
volgens de geldende wettelijke voor‐ schriften.
De compressor en het afdichtmiddel zijn vanaf ca. -30 °C te gebruiken.
Wiel verwisselen De onderstaande voorbereidingen
treffen en de instructies opvolgen:
● Parkeer de auto op een vlakke, stevige en slipvrije ondergrond.
Draai de voorwielen in de recht‐
uitstand.
● Zet indien nodig een stopblok onder het wiel schuin tegenover
het te vervangen wiel.
● Schakel de parkeerrem in en schakel de eerste versnelling,
achteruitversnelling of P in.
● Leg bij een zachte ondergrond, een stevige plank (max. 1 cm dik)
onder de krik.● Haal vóór het opkrikken alle zware voorwerpen uit de auto.
● In de op te krikken auto mogen zich geen personen of dieren
bevinden.
● Kruip nooit onder een opgekrikte auto.
● Start een opgekrikte auto niet.
● Reinig de wielbouten voordat u ze erin schroeft.9Waarschuwing
Smeer de wielbouten niet.
Aanhaalmomenten
Voorzichtig
Let er bij een auto met lichtmeta‐
len wielen op dat u de wielbouten
minstens vijf slagen aanhaalt.
Er zijn twee verschillende soorten wielen met uiteenlopende bouten enaanhaalmomenten.
Page 240 of 285
238Verzorging van de auto
Het reservewiel ligt in de bagage‐
ruimte onder de vloerafdekplaat.
Verwijderen: 1. Open de vloerplaat 3 74.
2. Verwijder de gereedschapskist.
3. Het compacte reservewiel zit vast
met een vleugelmoer. Draai de
moer los en verwijder het reser‐
vewiel.
4. Als er na het verwisselen van een
wiel geen wiel in de reservewiel‐
kuip wordt gelegd, zet dan de
gereedschapskoffer vast door de
vleugelmoer zo ver mogelijk vast
te draaien en de vloerplaat te
laten zakken.
5. Leg, nadat het normale wiel weer is teruggeplaatst, het compacte
reservewiel met de buitenkant
omhoog in de kuip en zet het vast met de vleugelmoer.
Slechts één compact reservewiel
monteren. De toegestane maximum‐
snelheid op het label op het tijdelijke reservewiel geldt alleen voor de
bandenmaat af fabriek.
Reservewiel monterenDe onderstaande voorbereidingen
treffen en de instructies opvolgen:
● Parkeer de auto op een vlakke, stevige en slipvrije ondergrond.
Draai de voorwielen in de recht‐
uitstand.
● Zet indien nodig een stopblok onder het wiel schuin tegenover
het te vervangen wiel.
● Schakel de parkeerrem in en schakel de eerste versnelling,
achteruitversnelling of P in.
● Reservewiel verwijderen.● Vervang nooit meerdere wielen tegelijk door een reservewiel.
● Gebruik de krik alleen om een wiel te verwisselen bij banden‐pech en niet voor de jaarlijkse
montage van winter- of zomer‐
banden.
● De krik is onderhoudsvrij.
● Leg bij een zachte ondergrond, een stevige plank (max. 1 cm dik)onder de krik.
● Haal vóór het opkrikken alle zware voorwerpen uit de auto.
● In de op te krikken auto mogen zich geen personen of dieren
bevinden.
● Kruip nooit onder een opgekrikte auto.
● Start een opgekrikte auto niet. ● Reinig de wielbouten voordat u ze erin schroeft.9Waarschuwing
Smeer de wielbouten niet.
Page 251 of 285
Service en onderhoud249Algemene informatie
Service-informatie Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide bijgewerkte service‐
schema voor uw auto is beschikbaar
in de werkplaats.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomen:
Koude starts, frequent stoppen en
optrekken zoals bij taxi's en politie‐
voertuigen, ritten met een aanhanger, ritten in de bergen, ritten op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, zand en veel stof in de
lucht, ritten op grote hoogte en grote
temperatuurschommelingen.
In deze zware omstandigheden
moeten bepaalde onderhoudswerk‐ zaamheden wellicht vaker dan met
het reguliere service-interval dat op
het service-display verschijnt wordenverricht. Raadpleeg een werkplaats voor aangepaste onderhoudssche‐
ma's.
Servicedisplay 3 94.
Page 283 of 285
281Prestaties ................................... 261
Profieldiepte ............................... 231
Q
Quickheat ................................... 135
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 277
REACH ....................................... 269
Regelbare instrumentenverlichting ...........123
Regensensor .............................. 101
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 274
Remassistentie .......................... 158
Rem- en koppelingssysteem .......97
Rem- en koppelingsvloeistof ......252
Remmen ............................ 155, 214
Remvloeistof .............................. 215
Reparatie ongevalsschade .........269
Reservewiel ............................... 237
Richtingaanwijzers ............... 95, 122
Rolschermen ............................... 43
Ruiten ........................................... 40
Rijgedrag en aanhangertips ......204
Rijverlichting ........................ 12, 101
S Schakelen ..................................... 98
Schakel motor uit ..........................97Selectieve katalysatorreductie ....148
Selective Ride Control ................160
Service ............................... 137, 249
Service-display ............................ 94
Service-indicatie ..........................97
Service-informatie ...................... 249
Sjorogen ...................................... 75
Sleutels ........................................ 21
Sleutels, sloten ............................. 21
Sneeuwkettingen .......................233
Snelheidsbegrenzer ...........102, 165
Snelheidsmeter ............................ 92
Software-update .........................273
Spiegelverstelling ..........................9
Sportmodus ............................... 161
Sproeiervloeistof ........................214
Startbeveiliging ............................ 38
Starten en bedienen ...................139
Starthulp gebruiken ...................241
Stoelpositie .................................. 47
Stoelverstelling .............................. 7
Stoelverwarming ........................... 52
Stoelverwarming, achter ...........53
Stop/Start-systeem .....................144
Storing ....................................... 153
Storingsindicatielamp ..................96
Stroomonderbreking ..................154
Stroomspaarmodus ....................141
Sturen ......................................... 139
Stuurbedieningsknoppen .............81Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 81
Symbolen ....................................... 4 Systeemcontrole ........................... 97
T
Tanken ....................................... 202
Te laag brandstofpeil .................100
Toerenteller ................................. 92
Trekhaak .................................... 205
Trekken............................... 204, 242
Trekstang.................................... 204
Typeplaatje ................................ 254
U Uitlaatfilter............................. 99, 147
Uitlaatgassen ............................. 147
Uitrol-brandstofafsluiter .............143
Uitstapverlichting .......................125
Ultrasoonparkeerhulp .................181
USB-poort ..................................... 86
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................. 104Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 232
Vaste luchtroosters ....................136
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................53
Veiligheidsnet .............................. 75