traction control OPEL GRANDLAND X 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: GRANDLAND X, Model: OPEL GRANDLAND X 2019Pages: 285, PDF Size: 7.66 MB
Page 13 of 285
Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......40
2 Buitenspiegels ......................38
3 Zijdelingse luchtroosters .....135
4 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht/groot
licht, grootlichtassistentie ....122
Omgevingsverlichting ......... 125
Parkeerlichten .....................123
Knoppen voor Driver
Information Center ..............102
5 Cruisecontrol ...................... 162
Snelheidsbegrenzer ............165
Verwarmd stuurwiel ..............81
6 Instrumenten ......................... 92
Driver Information Center .... 102
7 Bedieningselementen van
infotainment
8 Wis-/wasinstallatie
voorruit, wis-/
wasinstallatie achter ............. 82
9 Aan/Uit-knop ....................... 140
10 Middelste luchtroosters ......135
11 Alarmknipperlichten ...........12112Info-Display ........................ 104
13 Status-led alarmsysteem .....36
14 Centrale vergrendeling .........24
15 Handschoenenkastje ...........70
16 Bedieningselementen
voor display ......................... 104
17 Klimaatregeling ...................127
18 USB-laadpoort .....................86
19 Elektrische aansluiting ..........86
20 Parkeerhulp /
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 181
Lane Departure Warning ...195
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 144
Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction Control 159
SPORT-modus .................... 161
21 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................154
Automatische
versnellingsbak ..................151
22 Elektrische parkeerrem .......156
23 Selective Ride Control ........16024Contactslot .......................... 139
25 Stuurwielverstelling ..............81
26 Claxon .................................. 82
27 Opbergruimte ........................ 70
28 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 212
29 Lichtschakelaar ..................116
Koplampverstelling ............118
Mistlampen /
mistachterlichten ................122
Instrumentenverlichting ......123
Page 82 of 285
80Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................81
Stuurwielverstelling ...................81
Stuurbedieningsknoppen ...........81
Verwarmd stuurwiel ...................81
Claxon ....................................... 82
Wis- en wasinstallatie voorruit ...82
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 84
Buitentemperatuur .....................84
Klok ........................................... 85
Elektrische aansluitingen ...........86
Inductief opladen .......................88
Aansteker .................................. 88
Asbakken ................................... 89
Waarschuwingslampjes, meters en controlelampjes .......................89
Instrumentengroep ....................89
Snelheidsmeter ......................... 92
Kilometerteller ........................... 92
Dagteller .................................... 92
Toerenteller ............................... 92
Brandstofmeter .......................... 93
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 93Peilsensor motorolie..................93
Service-display .......................... 94
Controlelampen ......................... 95
Richtingaanwijzers ....................95
Gordelverklikker ........................95
Airbag en gordelspanners .........96
Airbag-deactivering ...................96
Laadsysteem ............................. 96
Storingsindicatielamp ................96
Service-indicatie ........................97
Schakel motor uit .......................97
Systeemcontrole ........................97
Rem- en koppelingssysteem .....97
Elektrische handrem ..................97
Elektrische parkeerrem defect ...98
Antiblokkeersysteem (ABS) .......98
Schakelen .................................. 98
Lane Departure Warning ...........98
Lane keep assist .......................98
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....99
Koelvloeistoftemperatuur ...........99
Voorverwarming ........................99
Uitlaatfilter ................................. 99
AdBlue ....................................... 99
Drukverliesdetectiesysteem ....100
Motoroliedruk ........................... 100
Te laag brandstofpeil ...............100
Autostop .................................. 100
Rijverlichting ............................ 101Dimlicht.................................... 101
Groot licht ................................ 101
Grootlichtassistentie ................101
LED-koplampen .......................101
Mistlampen voor ......................101
Mistachterlicht ......................... 101
Regensensor ........................... 101
Cruise control .......................... 101
Adaptieve cruise control ..........101
Voorligger gedetecteerd ..........101
Dodehoeksysteem ...................102
Actieve noodrem .....................102
Snelheidsbegrenzer ................102
Portier open ............................. 102
Displays ..................................... 102
Driver Information Center ........102
Info-Display ............................. 104
Boordinformatie ......................... 106
Geluidssignalen .......................106
Batterijspanning .......................107
Persoonlijke instellingen ............107
Telematicaservice ......................111
OnStar ..................................... 111
Page 93 of 285
Instrumenten en bedieningsorganen91OverzichtORichtingaanwijzers
3 95XGordelverklikker 3 95vAirbags en gordelspan‐
ners 3 96VAirbag deactiveren
3 96pLaadsysteem 3 96ZStoringsindicatielamp
3 96HLaat auto spoedig
nakijken 3 97STOPPENSchakel motor uit
3 97JSysteemcontrole 3 97RRem- en koppelingssys‐
teem 3 97m ,
oElektrische parkeerrem
3 97EStoring elektrische
handrem 3 98uAntiblokkeersysteem
(ABS) 3 98RSchakelen 3 98)Lane Departure
Warning 3 98LLane Keep Assist
3 98bElektronische stabili‐
teitsregeling en Traction
Control-systeem 3 99W oKoelvloeistoftempera‐
tuur te hoog 3 99!Voorverwarmen 3 99%Uitlaatfilter 3 99YAdBlue 3 99wSpanningsverliesde‐
tectie 3 100IMotoroliedruk 3 100Y oTe laag brandstofpeil
3 100DAutostop 3 1008Buitenverlichting 3 1019Dimlicht 3 101CGroot licht 3 101fGrootlichtassis‐
tentie 3 101>Mistlampen voor 3 101øMistachterlicht 3 101
3 102hPortier open 3 102
Page 101 of 285
Instrumenten en bedieningsorganen99Elektronische stabiliteitsre‐geling en Traction Control-systeem
b brandt of knippert geel.
Brandt Er zit een storing in het systeem.
Verder rijden is mogelijk. De rijstabili‐ teit kan echter afhankelijk van de
staat van het wegdek verslechteren.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Knippert
Het systeem is actief ingeschakeld.
Het motorvermogen kan worden
begrensd en de auto kan automatisch iets worden afgeremd.
Elektronische stabiliteitsregeling en
Traction Control-systeem 3 159.
Selectieve ride control 3 160.
Koelvloeistoftemperatuur
o brandt rood.Brandt bij een draaiende motor
Stoppen, motor afzetten.Voorzichtig
Koelvloeistoftemperatuur is te
hoog.
Koelvloeistofpeil meteen controleren
3 213.
Is het koelvloeistofpeil hoog genoeg,
dan de hulp van een werkplaats
inroepen.
Voorverwarming ! brandt geel.
Het voorverwarmen van de dieselmo‐
tor is geactiveerd. Wordt alleen bij
lage buitentemperaturen ingescha‐
keld. Start de motor wanneer het
controlelampje dooft.
Motor starten 3 142.
Uitlaatfilter
% of H brandt geel.
Het uitlaatfilter moet worden gerei‐
nigd.
Blijf rijden totdat het controlelampje
dooft.
Brandt tijdelijk Uitlaatfilter begint verzadigd te raken.Start het reinigingsproces zo spoedig
mogelijk door te gaan rijden op een
snelheid van minstens 60 km/h.
Brandt continu
Aanduiding voor een gering additie‐ fpeil. Roep de hulp in van een werk‐
plaats.
Uitlaatfilter 3 147.
AdBlue
Y knippert of brandt geel.
Brandt geel De resterende actieradius ligt tussen600 km en 2400 km.
Knippert geel De resterende actieradius ligt tussen
0 en 600 km.
Page 140 of 285
138Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 139
Controle over de auto ..............139
Sturen ...................................... 139
Starten en bediening .................139
Nieuwe auto inrijden ................139
Contactslotstanden ..................139
Aan/Uit-knop ............................ 140
Stroomspaarmodus .................141
Motor starten ........................... 142
Uitrol-brandstofafsluiter ...........143
Stop/Start-systeem ..................144
Parkeren .................................. 146
Uitlaatgassen ............................. 147
Uitlaatfilter ............................... 147
Katalysator .............................. 148
AdBlue ..................................... 148
Automatische versnellingsbak ...151
Versnellingsbakdisplay ............151
Keuzehendel ........................... 152
Handmatige modus .................153
Elektronische rijprogramma's ..153
Storing ..................................... 153
Stroomonderbreking ................154
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 154Remmen.................................... 155
Antiblokkeersysteem ...............155
Handrem .................................. 156
Remassistentie ........................158
Hellingrem ............................... 158
Rijregelsystemen .......................159
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..159
Selective Ride Control .............160
Sportmodus ............................. 161
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 162
Cruise control .......................... 162
Snelheidsbegrenzer ................165
Adaptieve cruisecontrol ...........167
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 174
Actieve noodrem .....................176
Voetgangersbescherming vóór ........................................ 180
Parkeerhulp ............................. 181
Geavanceerde parkeerhulp .....184
Dodehoekdetectie ...................189
Panoramazichtsysteem ...........191
Achteruitkijkcamera .................194
Lane Departure Warning .........195
Lane keep assist .....................197
Vermoeidheidsdetectie ............199Brandstof ................................... 201
Brandstof voor benzinemotoren .....................201
Brandstof voor dieselmotoren . 201
Tanken .................................... 202
Trekhaak .................................... 204
Algemene informatie ...............204
Rijgedrag en aanhangertips ....204
Aanhanger trekken ..................205
Aanhangerstabilisatie ..............208
Page 161 of 285
Rijden en bediening159Rijregelsystemen
Elektronische stabiliteitsre‐ geling en Traction Control- systeem
De elektronische stabiliteitsregeling (ESC) verbetert indien nodig de rijsta‐ biliteit ongeacht de staat van het
wegdek of de grip van de banden.
Zodra de auto dreigt uit te breken
(onderstuur / overstuur) wordt het
motorvermogen verminderd en
worden de wielen afzonderlijk afge‐ remd.
ESC werkt in combinatie met het
Traction Control-systeem (TC). Het
voorkomt dat de aangedreven wielen doorslaan.
TC is een onderdeel van ESC.
De Traction Control verhoogt indien
nodig de stabiliteit, ongeacht het type wegdek of de grip van de banden,
door te voorkomen dat de aangedre‐
ven wielen doorslaan.
Zodra de aangedreven wielen begin‐
nen door te slaan, wordt het motor‐
vermogen verminderd en wordt hetwiel met de meeste slip afzonderlijk
afgeremd. Daardoor wordt de rijstabi‐
liteit van de auto op een glad wegdek
aanmerkelijk verbeterd.
ESC en TC werken na elke motorstart zodra controlelampje b dooft.
Wanneer ESC en TC werken, knip‐ pert b.
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelampje b 3 99.
Uitschakelen
ESC en TC zijn op ieder gewenst
moment te deactiveren: druk op a.
Het led-lampje in de toets a brandt.
Bij het deactiveren van ESC en TC verschijnt er een statusbericht op het
Driver Information Center.
ESC en TC wordt opnieuw geacti‐
veerd door nogmaals op de knop a te
drukken, door de rem in te trappen of
door sneller te rijden dan 50 km/h.
Het led-lampje in de knop a dooft
wanneer ESC en TC opnieuw worden
geactiveerd.
Page 162 of 285
160Rijden en bedieningESC en TC worden ook opnieuw
geactiveerd wanneer u het contact de volgende keer opnieuw inschakelt.
Storing
Bij een storing in het systeem licht het controlelampje b ononderbroken op
en verschijnt er een bericht op het
Driver Information Center. Het
systeem buiten werking is.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Selective Ride ControlVoorzichtig
De auto is voornamelijk bestemd
voor ritten over verharde wegen,
met af en toe een terreinrit.
Rijd echter niet in terrein waar de
auto beschadigd kan raken door obstakels, zoals stenen, en in
terrein met steile hellingen en een slechte grip.
Doorwaad geen waterpartijen met
de auto.
Voorzichtig
Bij ritten in het terrein kunnen plot‐ selinge bewegingen en manoeu‐
vres ertoe leiden dat er een
botsing ontstaat of dat u de
controle verliest.
Selective Ride Control biedt meer
tractie in situaties met weinig grip
(sneeuw, modder en zand).
Het systeem past zich aan het terrein aan door aansturen van de voorwie‐
len en bespaart daarbij het gewicht dat normaal bij een conventionele
vierwielaandrijving hoort.
Met Selective Ride Control kunt u
kiezen tussen vijf rijmodi:
● modus ESC uit 9
● standaardmodus 2
● sneeuwmodus 3
● moddermodus 4
● zandmodus 1
U schakelt de diverse modi in door
aan de knop te draaien.
Er licht een led op en er verschijnt een statusbericht op het Driver Informa‐
tion Center om de gekozen modus te
bevestigen.
modus ESC uit 9
In deze modus werken de ESC en
Traction Control niet.
In de toets a brandt een led.
De ESC en Traction Control worden vanaf 50 km/h automatisch of elke
keer dat u het contact inschakelt
opnieuw geactiveerd.
Page 166 of 285
164Rijden en bedieningSnelheid van snelheidslimietdetectie
overnemen
De intelligente snelheidsadaptatie
informeert u wanneer de snelheidsli‐
mietdetectie een snelheidslimiet
heeft gedetecteerd. De gedetec‐
teerde maximumsnelheid kan worden gebruikt als een nieuwe waarde voor
de cruisecontrol.
Met behulp van de camera boven aan
de voorruit detecteert en leest dit
systeem de snelheidslimiet en de
borden einde maximumsnelheid.
Bij een actieve cruisecontrol
verschijnt de gedetecteerde maxi‐
mumsnelheid op het Driver Informa‐
tion Center en MEM licht op.
Druk op MEM op het stuurwiel om de
voorgestelde snelheid op te slaan.
Druk op MEM op het stuurwiel om de
nieuwe snelheidsinstelling te bevesti‐ gen en op te slaan.
Deze snelheid geldt als de nieuwe
waarde voor de cruisecontrol.
De functie kan worden gedeactiveerd
of geactiveerd in het menu Persoon‐
lijke instellingen 3 107.Ingestelde snelheid overschrijden
Het is mogelijk te versnellen door gas
te geven. Na het loslaten van het
gaspedaal wordt opnieuw de opge‐
slagen snelheid aangehouden.
Functie deactiveren
Druk op Ñ, de cruisecontrol staat in
de pauzemodus en er verschijnt een
bericht. U rijdt in de auto zonder crui‐ secontrol.
De cruisecontrol wordt gedeacti‐
veerd, maar niet uitgeschakeld. De laatst opgeslagen snelheid blijft in het
geheugen voor het later hervatten
van de snelheid.
De cruisecontrol wordt automatisch
gedeactiveerd in de volgende geval‐ len:
● U trapt op het rempedaal.
● U trapt op het koppelingspedaal.
● De rijsnelheid is lager dan 40 km/h.● Het Traction Control of de elek‐tronische stabiliteitsregeling is
actief.
● De keuzehendel staat in de stand
N (automatische versnellings‐
bak), de eerste of tweede
versnelling (handgeschakelde
versnellingsbak).
Opgeslagen snelheid hervatten
Duw het stelwiel naar RES/+ bij een
snelheid hoger dan 40 km/u. De
opgeslagen snelheid wordt hervat.
Systeem uitschakelen Druk op m, de cruisecontrolmodus
wordt gedeactiveerd en de cruisecon‐
trolaanduiding op het Driver Informa‐
tion Center dooft.
Bij het indrukken van ß om de snel‐
heidsbegrenzer uit te schakelen
wordt u de cruisecontrol gedeacti‐
veerd.
Bij het uitschakelen van het contact
gaat een geprogrammeerde snelheid verloren.
Page 173 of 285
Rijden en bediening171Functie deactiveren
Druk op Ñ, de adaptieve cruisecon‐
trol staat in de pauzemodus en er
verschijnt een bericht. U rijdt in de
auto zonder adaptieve cruisecontrol.
De adaptieve cruisecontrol is gedeac‐ tiveerd, maar niet uitgeschakeld. De
laatst opgeslagen snelheid blijft in het
geheugen voor later gebruik.
De adaptieve cruisecontrol wordt
automatisch gedeactiveerd in de
volgende gevallen:
● U trapt op het rempedaal.
● De auto trekt op tot een snelheid hoger dan 180 km/h of remt af toteen snelheid lager dan 30 km/h.
● De elektrische parkeerrem wordt ingeschakeld.
● Het Traction Control of de elek‐ tronische stabiliteitsregeling is
gedeactiveerd of actief.
● De keuzehendel van de automa‐ tische versnellingsbak staat nochin stand D noch in stand M.
● Er is een storing gedetecteerd in de elektronische stabiliteitsrege‐
ling of het radarsysteem.
Systeem uitschakelen
Druk op C, de adaptieve cruisecon‐
trolmodus wordt gedeactiveerd en de
aanduiding voor adaptieve cruisecon‐
trol op het Driver Information Center
dooft.
Bij het indrukken van ß om de snel‐
heidsbegrenzer in te schakelen wordt de adaptieve cruisecontrol gedeacti‐
veerd.
Het uitschakelen van het contact wist
de opgeslagen snelheidsinstelling.Aandacht van de bestuurder
● Gebruik de adaptieve cruisecon‐ trol met beleid in bochten of opheuvelachtige wegen, het
systeem kan contact met de
voorligger verliezen en heeft tijd
nodig om deze opnieuw te detec‐ teren.
● Gebruik het systeem niet op gladde wegen omdat het snelle
veranderingen in de tractie (door‐ slaan) van de banden kan
veroorzaken, waardoor u de
macht over het stuur zou kunnen verliezen.
● Gebruik de adaptieve cruisecon‐ trol niet in de regen, sneeuw ofmodder, omdat de radarsensor
door waterfilm, stof, ijs of sneeuw
bedekt kan worden. Het zicht
wordt dan geheel of gedeeltelijk
onderdrukt. Bij een vervuilde
sensor, de sensorafdekking reini‐ gen.
● Gebruik het systeem niet wanneer u met het reservewiel
rijdt.
Page 281 of 285
279Beladingsinformatie .....................78
Beslagen lampglazen ................123
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 162
Beveiliging van de auto ................35
Binnenspiegels ............................. 39
Binnenverlichting ...............124, 223
BlueInjection ............................... 148
Bolle vorm .................................... 38
Boordgereedschap .....................227
Boordinformatie .........................106
Brandstof .................................... 201
Brandstofmeter ............................ 93
Brandstof voor benzinemotoren 201
Brandstof voor dieselmotoren ...201
Buitenspiegels .............................. 38
Buitentemperatuur .......................84
Buitenverlichting .........................116
C
Centrale vergrendeling ................24
Claxon ................................... 13, 82
Conformiteitsverklaring ...............266
Contactslotstanden ....................139
Controlelampen ............................ 95
Controlelampjes............................ 92
Controle over de auto ................139
Controles .................................... 211
Cruise control ....................101, 162D
Dagrijlicht ................................... 118
Dagteller ...................................... 92
Dak ............................................... 44
Dakbelasting ................................. 78
Dakdrager .................................... 78
DEF ............................................ 148
Detectiesystemen .......................181
Diefstalalarmsysteem ..................36
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 216
Dieseluitlaatvloeistof ...................148
Dimlicht ....................................... 101
Dimlicht of groot licht ..................116
Dodehoekdetectie ......................189
Dodehoeksysteem ......................102
Driepuntsgordel ........................... 55
Driver Information Center ...........102
Drukverliesdetectiesysteem 100, 230
E Eerste hulp ................................... 77
Elektrisch bediende ruiten ...........40
Elektrische aansluitingen .............86
Elektrische handrem .............97, 155
Elektrische parkeerrem............... 156
Elektrische parkeerrem defect ......98
Elektrische stoelverstelling ..........50
Elektrische verstelling ..................38
Elektrisch systeem...................... 223Elektronische hulpsystemen bij het rijden ................................. 159
Elektronische rijprogramma's ....153
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..
.......................................... 99, 159
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............130
Elektronisch sleutelsysteem .........23
Erkenning van software ..............269
Event Data Recorders (EDR) .....274
F
Frontaal airbagsysteem ...............60
Frontaanrijdingswaarschuwing ...174
G Geavanceerde parkeerhulp ........184
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..273
Geluidssignalen .........................106
Gereedschap ............................. 227
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................77
Gloeilamp vervangen ................217
Gordelverklikker ........................... 95
Gordijnairbagsysteem .................. 61
Groot licht .......................... 101, 117
Grootlichtassistentie ...................101