ABS OPEL INSIGNIA 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2015.5Pages: 341, PDF Size: 9.15 MB
Page 111 of 341

Instrumenten en bedieningsorganen1099Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Brandt nadat de ontsteking is inge‐
schakeld en de handbediende hand‐
rem is aangetrokken 3 177.
Pedaal intrappen
- brandt of knippert geel.
Brandt
Rempedaal moet worden ingetrapt om de elektrische handrem los te zet‐
ten 3 177.
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in de stand Autostop te starten.
Stop-startsysteem 3 163.
Knippert
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in het algemeen te starten 3 18,
3 161.
Op het Midlevel- en Uplevel-display
verschijnt het bericht Pedaal intrap‐
pen op het bestuurdersinformatiedis‐
play 3 124.
Elektrische handrem m brandt of knippert rood.
Brandt
Elektrische handrem is aangetrokken
3 177.
Knippert Elektrische handrem is niet helemaal
aangetrokken of losgezet. Trap het
rempedaal in en probeer het systeem
te resetten door de elektrische hand‐
rem eerst los te zetten en daarna aan
te trekken. Blijft m knipperen, rijd dan
niet door en roep de hulp van een
werkplaats in.
Storing elektrische
handrem
j brandt of knippert geel.Brandt
Elektrische handrem werkt niet opti‐ maal 3 177.
Knippert Elektrische handrem staat in de ser‐
vicemodus. Stop de auto, trek de
elektrische handrem aan en zet deze
los om de rem te resetten.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten ver‐
helpen.
Antiblokkeersysteem
(ABS) u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de ont‐
steking enkele seconden. Het sys‐
teem is na het doven van het contro‐
lelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐ den niet dooft of als deze tijdens de rit
gaat branden, dan zit er een storing in
Page 112 of 341

110Instrumenten en bedieningsorganen
het ABS-systeem. Het remsysteem
blijft normaal werken, maar zonder
ABS-regeling.
Antiblokkeersysteem 3 176.
Opschakelen
[ erschijnt als een symbool op het
Driver Information Center wanneer
opschakelen onwille van een zuinig
verbruik wordt aanbevolen.
Bij sommige versies verschijnt de in‐
geschakelde versnelling als volledige pagina op het Driver Information Cen‐
ter 3 114.
Schakelen
R of S met het nummer van de naas‐
thogere of -lagere versnelling ver‐
schijnt, wanneer op- of terugschake‐
len wordt aanbevolen.
Variabele
stuurbekrachtiging c brandt geel.Storing in het variabele stuurbekrach‐
tigingssysteem. Hierdoor kan de auto zwaarder of lichter gaan sturen. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Afstand tot voorligger
E geeft de ingestelde afstand tot
voorligger van de adaptieve cruise
control of de waarschuwingstijdge‐
voeligheid van de frontaanrijdings‐
waarschuwing door middel van ge‐
vulde afstandsbalken aan.
Adaptieve cruise control 3 187.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 195.
Lane Departure Warning
) brandt groen of knippert geel.
Brandt groen Het systeem wordt ingeschakeld en is
gebruiksklaar.
Knippert geel
Het systeem herkent een onbedoelde verandering van rijstrook.Ultrasoonparkeerhulp
r brandt geel.
Storing in het systeem
of
Storing door vervuilde of met sneeuw
of ijs bedekte sensoren
of
Storingen door externe bronnen van
ultrasoon geluid. Als de storingsbron
wordt verwijderd, dan werkt het sys‐
teem weer normaal.
Oorzaak van de systeemstoring on‐
middellijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Ultrasoonparkeerhulp 3 201.
Elektronische
stabiliteitsregeling uit
n brandt geel.
Het systeem is gedeactiveerd.
Page 121 of 341

Instrumenten en bedieningsorganen119
Eco-index
Het huidige brandstofverbruik wordt
weergegeven op een zuinigheids‐
schaal. Pas omwille van een zuinig
verbruik uw rijstijl zodanig aan dat de indicator binnen de Eco-zone blijft. In‐
dicator buiten de Eco-zone geeft een
hoger brandstofverbruik aan. Op het Baselevel-display wordt de waarde
van het huidige verbruik aangegeven.
Schakelaanduiding : Op het Basele‐
vel-display wordt de huidige versnel‐
ling in een pijltje aangegeven. Het cij‐
fer erboven geeft aan dat de bestuur‐ der omwille van het brandstofverbruik
moet opschakelen.
Lege pagina
Geeft een lege pagina zonder enige informatie weer.
Menu Prestaties Het menu Prestaties is alleen be‐
schikbaar op het Uplevel-display.
De onderstaande lijst bevat alle mo‐
gelijke pagina's van het menu Pres‐
taties. Sommige zijn voor uw speci‐
fieke auto wellicht niet beschikbaar.Druk op Q of P om een pagina te
selecteren:
■ prestatiepagina
■ aanduiding G-kracht
■ wrijvingsluchtbel
■ accelereren en remmen
■ rondetimer
Afhankelijk van de instellingen van
het Uplevel-display kunnen "Olietem‐
peratuur", "Oliedruk" of "Batterijspan‐ ning" ook links of rechts van de snel‐
heidsmeter worden aangegeven.
Prestatiepagina
Geeft de olietemperatuur in graden
Celsius aan.
Geeft de oliedruk in kPa aan.
Geeft de huidige absolute hoeveel‐
heid turbolaaddruk aan die wordt toe‐
gevoegd.
Aanduiding G-kracht
Geeft de kracht van de autoprestaties aan. De hoeveelheid positieve/nega‐
tieve kracht in langsrichting en dwars‐
kracht wordt weergegeven. De een‐heid voor de G-krachtwaarde wordt
berekend en als een numerieke
waarde weergegeven.
Wrijvingsluchtbel
Een visuele weergave met vier kwa‐
dranten, voor elke hoek van de auto
één, met een "luchtbel" die aangeeft
waar de meeste massatraagheid op
de auto wordt uitgeoefend.
Accelereren en remmen
Toont de hoeveelheid rem- of acce‐
leratiedruk door de bestuurder als
percentage in een balkweergave
rondom de buitenkant van de DIC-
zone. De linkerzijde is voor accelera‐
tie en de rechterzijde is voor remmen.
Rondetimer
De rondetimerfunctie meet de tijd die
verstreken is sinds de laatste keer dat
de gebruiker de rondetimer via con‐
tactcycli heeft gestart en gestopt. De
timerwaarden worden van uren tot tienden van een seconde weergege‐
ven. Start en stop de timer door 9 in
te drukken.
Page 178 of 341

176Rijden en bedieningRemmen
Het remsysteem omvat twee onaf‐
hankelijke remcircuits.
Wanneer een remcircuit uitvalt, kan
de auto nog met het andere circuit
worden afgeremd. De remvertraging
wordt echter alleen bereikt wanneer u het rempedaal stevig intrapt. Hiervooris aanzienlijk meer kracht nodig. De
remweg wordt langer. Alvorens de
reis te vervolgen, de hulp van een werkplaats inroepen.
Bij uitgeschakelde motor verdwijnt de
rembekrachtiging na het een- tot
tweemaal intrappen van het rempe‐
daal. De remwerking wordt hierdoor niet verminderd, maar er is aanzienlijk
meer kracht nodig om het rempedaal
te bedienen. Vooral bij het slepen
hiermee rekening houden.
Controlelamp R 3 108.
Antiblokkeersysteem Het antiblokkeersysteem (ABS) voor‐
komt dat de wielen blokkeren.Zodra een wiel dreigt te blokkeren,
regelt het ABS de remdruk af op het
desbetreffende wiel. De auto blijft ook bij een noodstop bestuurbaar.
De ABS-regeling is merkbaar door
het tikken van het rempedaal en door regelgeluiden.
Voor optimale remwerking het rem‐
pedaal tijdens het hele remproces
volledig intrappen, ongeacht het tik‐
ken van het pedaal. De druk op het rempedaal niet verminderen.
Voordat u wegrijdt, voert het systeem een zelftest uit die u misschien kunt
horen.
Controlelamp u 3 109.
Adaptief remlicht
Bij het met volle kracht remmen knip‐ peren alle drie de remlichten zolang
de ABS-regeling actief is.
Storing9 Waarschuwing
Bij een defect aan het ABS kunnen
de wielen bij krachtig remmen deneiging hebben te blokkeren. De
voordelen van het ABS vallen dan
weg. De auto is bij een noodstop mogelijk niet meer bestuurbaar en kan uitbreken.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Page 183 of 341

Rijden en bediening181
Voor een sportiever gedrag kunnen
ESC en TC afzonderlijk worden ge‐
deactiveerd:
■ b kort indrukken: alleen Traction
Control-systeem is inactief, ESC
blijft actief, k licht op.
■ b gedurende min. 5 seconden in‐
gedrukt houden: TC en ESC wor‐
den gedeactiveerd, k en n lichten
op.
Ook verschijnt de geselecteerde mo‐
dus als statusbericht op het Driver In‐
formation Center.
Als de auto na het deactiveren van
ESP de drempelwaarde overschrijdt, activeert het systeem ESP opnieuwvoor de duur van de overschrijding
wanneer het rempedaal één keer
wordt ingetrapt.
U kunt de ESC weer activeren door nogmaals op b te drukken. Wanneer
de TC voorheen was uitgeschakeld,
worden zowel TC als ESC opnieuw geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de volgende keer weer inschakelt.
Interactief rijsysteem
Flex Ride Het Flex Ride-systeem laat u uit drierijmodi kiezen:
■ SPORT-modus: druk op SPORT,
de LED brandt.
■ TOUR-modus: druk op TOUR, de
LED brandt.
■ NORMAL-modus: SPORT of
TOUR is niet ingedrukt, er brandt
geen LED.
U deactiveert de SPORT- en TOUR-
modus door de bijbehorende toets
nogmaals in te drukken.In elke rijmodus maakt Flex Ride een
netwerkverbinding met de volgende
systemen:
■ Elektronische dempingsregeling (CDC)
■ Gaspedaalbediening
■ Stuurinrichting
■ All-Wheel Drive
■ Elektronische stabiliteitsregeling (ESC)
■ Antiblokkeersysteem (ABS) met cornering brake control (CBC)
(remcontrole in de bochten)
■ Automatische versnellingsbak
Page 185 of 341

Rijden en bediening183
instellingen. Wanneer u erg sportief
rijdt, selecteert de DMC de SPORT-
modus.
Hebt u bijvoorbeeld ook de TOUR-
modus geselecteerd terwijl u op een
bochtige weg rijdt en plotseling hard
moet remmen, dan detecteert de
DMC de dynamische staat van de
auto en worden de instellingen van de wielophanging in de SPORT-modus
gezet om de auto te stabiliseren.
Wanneer het rijgedrag of de dynami‐
sche toestand van de auto weer als
voorheen worden, verandert de DMC
de instellingen in de rijmodus die u
oorspronkelijk had geselecteerd.
Persoonlijke instellingen in de
SPORT-modus
U kunt de functies van de SPORT-
modus selecteren wanneer u op
SPORT drukt.
Selecteer de betreffende instellingen
in Instellingen , I Sportmodus op het
Colour-Info-Display.
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 126.Flex Ride - OPC-versie
De OPC-versie van het Flex Ride-
systeem werkt op dezelfde manier als het standaard Flex Ride-systeem,
met dit verschil dat de modi sportiever
zijn.
Het OPC Flex Ride-systeem laat u uit drie rijmodi kiezen:
■ OPC -modus: druk op OPC, de LED
brandt.
■ SPORT-modus: druk op SPORT,
de LED brandt.
■ NORMAL-modus: SPORT of OPC
is niet ingedrukt, er brandt geen
LED.
U deactiveert de SPORT- en OPC-
modus door de bijbehorende toets
nogmaals in te drukken.
In elke rijmodus maakt
OPC Flex Ride een netwerkverbin‐
ding met de volgende systemen:
■ Elektronische dempingsregeling (CDC)
■ Gaspedaalbediening
■ Stuurinrichting
■ All-Wheel Drive
■ Elektronische stabiliteitsregeling (ESC)
■ Antiblokkeersysteem (ABS) met cornering brake control (CBC)
(remcontrole in de bochten)
■ Automatische versnellingsbak
OPC-modus
Het dynamische rijgedrag wordt aan‐
gepast aan hoge prestatie-instellin‐
gen.
Afhankelijk van de instrumenten‐
groep worden de kleuren van het dis‐ play aangepast.
Page 241 of 341

Verzorging van de auto239AccuAuto's zonder stop-startsysteem zijn
uitgerust met een loodzuuraccu. Au‐
to's met stop-startsysteem zijn uitge‐
rust met een AGM-accu die geen loodzuuraccu is.
De accu van de auto is onderhouds‐
vrij als het rijgedrag zodanig is dat
deze voldoende wordt opgeladen.
Door korte ritten en vaak starten kan
de accu ontladen raken. Vermijd het
gebruik van onnodige elektrische ver‐
bruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan 4 weken
achtereen stilstaat, kan de accu ont‐
laden raken. Poolklem van de min‐
pool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
kelde ontsteking aansluiten en los‐
koppelen.
Ontlaadbeveiliging van accu 3 141.
Accu vervangen Let op
Elke afwijking van de in deze para‐ graaf gegeven instructies kan leiden tot een tijdelijke uitschakeling van
het stop-startsysteem.
De accu van de auto is afgedekt. Ver‐
wijder de afdekking om de accu te
vervangen. Til de afdekking achter‐
aan op en ontgrendel deze vooraan.
Bij het vervangen van de accu, erop
letten dat er bij de pluspool geen ven‐
tilatieopeningen open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is,
moet deze met een afdekkap worden afgesloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Uitsluitend accu's gebruiken waarbij
de zekeringenkast boven de accu kan
worden gemonteerd.
Zorg bij auto's met een stop-startsys‐ teem dat de AGM-accu (Absorptive
Glass Mat) weer wordt vervangen
door een AGM-accu.
Page 257 of 341

Verzorging van de auto255
Nr.Stroomkring17–18Adaptief rijlicht (AFL)19Adaptief rijlicht (AFL)20Brandstofpomp21Elektrische ruitbediening
achterin22ABS23Variabele stuurbekrachtiging24Elektrische ruitbediening voorin25Stekkerdozen26ABS27Elektrische handrem28Verwarmbare achterruit29Elektr. stoelverstelling links30Elektr. stoelverstelling rechts31Airconditioning32Carrosserieregelmodule33Verwarmde voorstoelen34Zonnedak35Infotainment-systeemNr.Stroomkring36–37Grootlicht rechts38Grootlicht links39–40–41Vacuümpomp42Koelventilator43Accu/gelijkstroomomvormer
(alleen bij auto's met een Stop/
Start-systeem)44Koplampsproeiers45Koelventilator46Klem 87/hoofdrelais47Lambdasonde48Mistlampen49Dimlicht rechts50Dimlicht links51Claxon52OntstekingNr.Stroomkring53Ontsteking/geventileerde voor‐
stoelen54Ontsteking55Elektrisch bediende ruiten/
inklapbare spiegels56Voorruitsproeiers57–58–59Dieselverwarming/emissiere‐
gelsysteem60Spiegelverwarming61Spiegelverwarming62–63Achterruitsensor64Adaptief rijlicht (AFL)65Extra pomp (alleen bij auto's met
Stop/Start-systeem)66Achterruitsproeier67Regelmodule brandstofsysteem68–
Page 286 of 341

284Service en onderhoud
Het gebruik van motorolie met alleen
ACEA A1/B1 of alleen A5/B5-kwaliteit
is verboden, omdat deze in bepaalde omstandigheden langdurige motor‐
schade kan veroorzaken.
Kies de juiste motorolie op basis van
zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 287.
Extra motorolieadditieven
Het gebruik van extra motorolieaddi‐
tieven kan schade tot gevolg hebben
en de garantie ongeldig maken.
Motorolieviscositeitswaarden
De SAE-viscositeitswaarde geeft in‐
formatie over de dikte van de olie.
Multigrade-olie wordt geklasseerd
door twee cijfers, bijv. SAE 5W-30.
Het eerste cijfer, gevolgd door een W,
geeft de viscositeit bij lage tempera‐
turen, het tweede cijfer de viscositeit
bij hoge temperaturen aan.
Selecteer de betreffende viscositeits‐ index afhankelijk van de minimumom‐
gevingstemperatuur 3 287.Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hoge omgevings‐
temperaturen.
Koelvloeistof en antivries Gebruik uitsluitend Long Life koel‐
vloeistof/antivries (LLC) op basis van
organisch zuur, die voor de auto is
goedgekeurd. De hulp van een werk‐ plaats inroepen.
Het systeem is af-fabriek afgevuld
met koelvloeistof voor optimale cor‐
rosiebescherming en vorstbescher‐
ming tot een temperatuur van ca.
-28 °C. In noordelijke landen met ex‐
treem lage temperaturen biedt de af- fabriek bijgevulde koelvloeistof vor‐
stbescherming tot ca. -37 °C. Deze
concentratie dient het gehele jaar in
stand te worden gehouden. Het ge‐
bruik van extra koelvloeistofadditie‐
ven die bedoeld zijn om extra corro‐
siebestendigheid te bieden of om
kleine lekken te dichten kan functie‐
storingen veroorzaken. Aansprake‐
lijkheid voor eventuele gevolgen van
het gebruik van extra koelvloeistofad‐
ditieven wordt afgewezen.Rem- en koppelingsvloeistof
Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven interval worden ververst.
AdBlue
Gebruik AdBlue alleen voor het terug‐
brengen van het aandeel stikstof‐
oxide in de uitstoot van uitlaatgassen 3 168.
Page 336 of 341

334TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 159
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............283, 287
Aanduidingen op banden ..........260
Aangeslagen lampenglazen ......138
Aanhangerkoppeling ..................228
Aanhangerstabilisatie ................231
Aanhanger trekken ....................228
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 232
Accu ........................................... 239
Achterlichten .............................. 247
Achterruitverwarming ................... 44
Achteruitkijkcamera ...................210
Achteruitrijlichten .......................138
Actieve hoofdsteunen ...................48
Actieve noodrem......................... 199 Adaptief rijlicht (AFL) .................134
Adaptieve cruise control .....113, 187
Adaptive Forward Lighting .........113
AdBlue ................................ 111, 168
Afmetingen auto ........................302
Afstand tot voorligger .................110
Airbag deactiveren ....................... 65
Airbag-deactivering .................... 108
Airbag en gordelspanners .........107
Airbaglabel.................................... 60
Airbagsysteem ............................. 60Airconditioning ........................... 143
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 157
Alarmknipperlichten ...................136
Algemene informatie .................. 228
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 158
All-wheel drive ........................... 175
Andere auto slepen ...................277
Antiblokkeersysteem .................176
Antiblokkeersysteem (ABS) .......109
Armsteun ................................ 55, 56
Armsteun met opbergruimte ........74
Asbakken ..................................... 96
Autogegevens ............................ 287
Autokrik....................................... 259
Automatische dimfunctie .......40, 41
Automatische transmissievloeistof .................236
Automatische verlichting ............ 131
Automatische versnellingsbak ...170
Automatisch geregelde airconditioning ........................ 146
Automatisch geregelde airconditioning met twee zones 150
Automatisch vergrendelen ...........28
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 275