OPEL INSIGNIA 2015.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2015.5Pages: 149, PDF Size: 2.68 MB
Page 61 of 149

Navigatie61NavigatieAlgemene aanwijzingen...............61
Gebruik ........................................ 63
Invoer van de bestemming ..........70
Begeleiding .................................. 75Algemene aanwijzingen
Het navigatiesysteem zal u betrouw‐
baar naar uw bestemming leiden.
Kaartlezen is niet nodig, ook als u he‐ lemaal niet bekend bent met de be‐
stemming.
Bij het berekenen van de route houdt het systeem rekening met de huidige
verkeerssituatie. Hiervoor ontvangt
het Infotainmentsysteem via RDS- TMC verkeersberichten in het huidige
ontvangstgebied.
Het navigatiesysteem kan echter
geen rekening houden met de actuele verkeerssituatie, recentelijk veran‐
derde verkeersregels en plotseling
optredende gevaren of knelpunten
(bijv. wegwerkzaamheden).Voorzichtig
Het gebruik van het navigatiesys‐
teem vrijwaart de bestuurder niet
van zijn verantwoordelijkheid cor‐
rect en oplettend aan het verkeer
deel te nemen. De relevante ver‐
keersregels moeten zonder uit‐
zondering in acht worden geno‐
men. Wanneer de routebegelei‐
ding tegen de verkeersregels in‐
gaat, moet u altijd de verkeersre‐
gels volgen.
Werking van het
navigatiesysteem
De positie en beweging van de auto
worden door het navigatiesysteem
met behulp van sensors gedetec‐
teerd. De afgelegde afstand wordt be‐ paald door het signaal van de snel‐
heidsmeter van de auto, de draaibe‐
wegingen in de bochten door een gy‐
rosensor. De positie wordt bepaald door de GPS-satellieten (global posi‐
tioning system).
Door vergelijking van de sensorsig‐ nalen met de digitale kaarten op de
kaart op de SD Card is het mogelijk
om de positie met een nauwkeurig‐
heid van ca. 10 meter te bepalen.
Het systeem werkt ook bij een slechte GPS-ontvangst. Dit kan echter wel de
nauwkeurigheid van de positiebepa‐
ling beïnvloeden.
Page 62 of 149

62Navigatie
Na het invoeren van het bestem‐
mingsadres of een markant punt of
POI (dichtstbijzijnde tankstation, ho‐ tel, enz.) wordt de route vanaf de hui‐
dige locatie tot de geselecteerde be‐
stemming berekend.
De routebegeleiding vindt plaats door spraakmeldingen, een richtingspijl en
een meerkleurig kaartscherm.
Opmerkingen Invoervolgorde voor
bestemmingsadressen
De volgorde waarin u het adres van
de bestemming invoert, is afhankelijk
van het land waarin de bestemming
zich bevindt.
■ Albanië, Andorra:
■ België, Bosnië-Herzegovina, Bul‐ garije, Denemarken, Estland, Fin‐
land, Griekenland, Hongarije, Italië,
Kroatië, Liechtenstein, Litouwen,
Luxemburg, Macedonië, Moldavië,
Monaco, Nederland, Noorwegen,
Oostenrijk, Polen, Portugal, Roe‐menië, Rusland, San Marino, Ser‐
vië, Slowakije, Slovenië, Spanje,
Tsjechische Republiek,Turkije, Va‐
ticaanstad, Wit-Rusland, Zweden,
Zwitserland:
■ Frankrijk:
■ Duitsland:
of
■ Gibraltar, Ierland:
■ Groot-Brittannië:
of
■ Montenegro:
TMC- verkeersinformatiesysteem en
dynamische routebegeleiding
Het TMC-verkeersinformatiesysteem
ontvangt van de TMC-radiozenders alle actuele verkeersinformatie. Deze
informatie wordt gebruikt bij het bere‐ kenen van de volledige route. Daarbij wordt de route zo gepland dat vol‐
gens de vooraf ingestelde criteria om
verkeersproblemen heen wordt gere‐ den.
Is er een actueel verkeersprobleem tijdens een actieve routebegeleiding,
vraagt het systeem - afhankelijk van de vooraf gemaakte instelling - of de
route veranderd moet worden.
De TMC-verkeersinformatie wordt op
het kaartscherm met symbolen weer‐ gegeven of verschijnt als gedetail‐
leerde tekst in het TMC-meldingen‐
menu.
Page 63 of 149

Navigatie63
Een voorwaarde voor het gebruik van
TMC-verkeersinformatie is de ont‐
vangst van TMC-zenders in de be‐
treffende regio.
De TMC-stations kunnen in het navi‐
gatiemenu 3 63 worden geselec‐
teerd.
Kaartgegevens
Alle vereiste kaartgegevens zijn in het
Infotainmentsysteem opgeslagen.
Neem contact op met uw Opel Ser‐
vice Partner om de kaartsoftware via
een SD-kaart bij te werken.
Gebruik
Informatie over de kaartdisplay Druk op ; om de navigatiekaart weer
te geven en selecteer vervolgens het pictogram NAV.Routebegeleiding niet actief
Uw huidige locatie wordt aangeduid
met een pictogram van een auto.
Na een timeout van ong.
15 seconden, verdwijnen de toepas‐
singenbalk en de interactieve selec‐
tiebalk en wordt de kaart op het hele
scherm weergegeven.
Raak het scherm op een willekeurige plek aan om de toepassingenbalk en
de interactieve selectiebalk opnieuw weer te geven.
Routebegeleiding actief
Middendisplay:
Page 64 of 149

64Navigatie
■ De kaart wordt weergegeven.
■ De actieve route wordt aangeven met een gekleurde lijn.
■ De bewegende auto wordt gemar‐ keerd met een cirkel.
■ De volgende afslag wordt aange‐ geven met een pijl op de rechter‐
zijde van het scherm.
■ Op de linkerzijde van het scherm wordt rijstrookbegeleiding gege‐
ven.
■ De aankomsttijd staat boven de pijl.
■ De afstand tot de volgende afslag staat onder de pijl.
Driver Information Center Sport
thema:
■ De naam van de huidige route wordt getoond.
■ De volgende afslag of bocht wordt aangegeven met een pijl.
■ De afstand tot de volgende afslag of bocht wordt getoond.
Werken met de kaart
Bladeren
Om verschillende locaties op de kaart te bekijken kunt u:
■ Uw vinger op een willekeurige plek op het scherm plaatsen en naar bo‐
ven, beneden, links of rechts gaan, afhankelijk van de richting die u wilt
bekijken.
■ Plaats twee vingers op het touch‐ pad en beweeg ze naar boven, be‐
neden, links of rechts, afhankelijk van de richting die u wilt bekijken.
De kaart beweegt mee en er wordt
een nieuwe kaartsectie weergege‐
ven.
Selecteer op de interactieve selectie‐
balk RESET om terug te keren naar
de huidige locatie.
Centreren
Klik op een gewenste locatie op het
scherm. De kaart wordt rondom deze
locatie gecentreerd.
Bij de betreffende locatie verschijnt
v in rood en het bijbehorende adres
wordt op een label weergegeven.
Page 65 of 149

Navigatie65
Selecteer op de interactieve selectie‐
balk RESET om terug te keren naar
de huidige locatie.
Zoomen
Selecteer INZOOMEN om op een ge‐
selecteerde kaartlocatie in te zoo‐
men.
Selecteer UITZOOM. om weer uit te
zoomen en een groter gebied rondom
de geselecteerde locatie weer te ge‐
ven.
Overzichttoets
Is de routebegeleiding actief, dan
staat de schermtoets OVERZICHT in
de interactieve selectiebalk.
Selecteer OVERZICHT om een over‐
zicht van de actuele route op de kaart
weer te geven.
De schermtoets verandert in RESET.
Selecteer RESET om terug te keren
naar het normale scherm.
De kaartweergave wijzigen
Om tussen de verschillende kaart‐
weergaven ( 3D-overzicht , Overzicht
rijrichting , Noorden boven ) te wisse‐
len, selecteert u steeds x op de toe‐
passingenbalk.
Let op
De kaartweergave kan ook via het
navigatiemenu worden aangepast
(zie onderstaand).
Informatie over de huidige
locatie
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk om het navigatiemenu
weer te geven.
Selecteer Huidige locatie om het be‐
treffende submenu met details over
het dichtstbijgelegen adres, de coör‐
dinaten en markante punten ( 3 70)
rondom de huidige locatie weer te ge‐
ven.
Page 66 of 149

66Navigatie
Dichtstbijzijnde adres
Vanuit dit submenu kunt u het dichtst‐
bijzijnde adres in het systeem op‐
slaan.
Selecteer Adres dichtb. om het
scherm met bestemmingsdetails
weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het opslaan van een adres
■ of dit toe te voegen aan een con‐ tactpersoon 3 32
■ als favoriet 3 27
Markante punten
Vanuit dit submenu kunt u de route‐
begeleiding naar dichtbij gelegen
markante punten starten.
Selecteer de gewenste spec. bestem‐ ming. Het scherm met de bestem‐
mingsdetails wordt weergegeven.
Selecteer Gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het invoeren van een bestem‐
ming 3 70.
Kaartweergave
Weergave
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het betreffende
submenu weer te geven.
Selecteer de gewenste kaartweer‐ gave ( 3D-overzicht , Overzicht
rijrichting , Noorden boven ).
Audio-informatie
Als Audio-informatie wordt geacti‐
veerd, staan er schermtoetsen voor
de audioregeling in de interactieve
selectiebalk van de kaartweergave.Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het betreffende
submenu weer te geven.
Audio-informatie op Aan of Uit zetten.
Displaymodus
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het betreffende
submenu weer te geven.
Selecteer Dag / nachtmodus om het
betreffende submenu weer te geven.
Activeer, afhankelijk van de externe
lichtcondities, Dag of Nacht .
Wilt u dat het scherm zich automa‐
tisch aanpast, activeer dan Auto.
POI-pictogrammen
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Iconen 'POIs' weergeven om het be‐
treffende submenu weer te geven.
Is Iconen POI geactiveerd, dan ver‐
schijnen er op de kaart markante pun‐ ten (POI's) rondom de huidige locatie of op de route.
Iconen POI op Aan of Uit zetten.
Page 67 of 149

Navigatie67
Wordt Iconen POI ingesteld op Aan,
selecteer dan de POI-categorieën die
u wilt weergeven.
Selecteer Alles wissen om alle cate‐
gorieën te deselecteren.
Navigatiedatabeheer
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Persoonlijke gegevens .
Er wordt een lijst met verschillende
data-opslaglocaties van de navigatie‐
toepassing weergegeven.
Contactenlijst
Selecteer Contacten om het betref‐
fende submenu weer te geven.Alle invoer verwijderen
Selecteer Alle ingaven wissen om alle
contacten uit de lijst te verwijderen. Er verschijnt een melding die u moet be‐
antwoorden.
Bevestig de melding om alle contact‐
personen te wissen.De contactenlijst bewerken
Selecteer Contactenlijst bewerken
om de contactenlijst weer te geven.Voor een gedetailleerde beschrijving
over het bewerken van de contacten‐ lijst 3 32.
Lijst met recente bestemmingen
Selecteer Recente bestemmingen
om het betreffende submenu weer te geven.Alle bestemmingen verwijderen
Selecteer Alle bestemmingen
wissen om alle vermeldingen uit de
lijst met recente bestemmingen te
verwijderen. Er verschijnt een mel‐
ding die u moet beantwoorden.
Bevestig de melding om alle recente
bestemmingen te wissen.Alle individuele bestemmingen
verwijderen
Selecteer Individuele bestemmingen
wissen om de lijst met recente be‐
stemmingen weer te geven.
Selecteer ─ naast een bestemming
om deze te verwijderen. Er verschijnt
een melding die u moet beantwoor‐
den.
Bevestig de melding om de bestem‐
ming te verwijderen.Gedownloade POI's
Selecteer Mijn POIs om het betref‐
fende submenu weer te geven.
POI's die eerder in het systeem zijn
gedownload kunnen worden verwij‐
derd. De overige POI's blijven in het
systeem aanwezig.Verwijderen van alle gedownloade
POI's
Selecteer Al mijn POIs wissen om alle
contacten uit de lijst te verwijderen. Er verschijnt een melding die u moet be‐
antwoorden.
Bevestig de melding om de hele POI- lijst te wissen.Categorieën verwijderen
Selecteer Afzonderlijke categorieën
wissen om een lijst met POI-catego‐
rieën weer te geven.
Selecteer ─ naast een categorie om
deze te verwijderen. Er verschijnt een
melding die u moet beantwoorden.
Bevestig de melding om de categorie te verwijderen.
Page 68 of 149

68Navigatie
Bestemmingsgegevens naar een
USB-apparaat uploaden
U kunt de contactenlijst en eerder ge‐
downloade POI's (zie "Door de ge‐
bruiker bepaalde POI's aanmaken en downloaden" onderstaand) op een
USB-apparaat opslaan:
Selecteer Upload opgeslagen
locaties .
De contactenlijst en de POI-gege‐ vens worden in het verbonden USB-
apparaat opgeslagen in de folders
"F:\myContacts", of "F:\myPOIs",
waarbij "F:\" de rootfolder van het
USB-apparaat is.
Let op
Deze functie is alleen mogelijk als er
een USB-apparaat met voldoende
opslagruimte is aangesloten.
Contactgegevens downloaden
U kunt de contactlijstgegevens van
uw auto met Infotainmentsystemen
van andere auto's uitwisselen:
Zie "Navigatiedata naar een USB-ap‐
paraat uploaden" bovenstaand voor het uploaden van de gegevens naar
een USB-apparaat.Sluit het USB-apparaat op het Info‐
tainmentsysteem van een andere
auto aan 3 55.
Er verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd het downloaden te
bevestigen.
Na het bevestigen worden de con‐ tactgegevens naar het Infotainment‐
systeem gedownload.
De gedownloade contactgegevens
zijn vervolgens selecteerbaar in het
CONTACTEN -menu 3 32.
Door de gebruiker bepaalde
POI's aanmaken en
downloaden (Mijn POIs) Naast de voorgedefinieerde POI's dieal in het Infotainmentsysteem aanwe‐
zig zijn, kunt u ook zelf POI's aanma‐ ken die aan uw persoonlijke wensen
voldoen. U kunt deze gebruikerspeci‐
fieke POI's na het aanmaken down‐
loaden op het infotainmentsysteem.
U moet voor elke POI de GPS-coör‐
dinaten (de lengte- en breedtegraad)
van de locatie en een beschrijving in‐ voeren.Na het downloaden van de POI-ge‐
gevens in het Infotainmentsysteem,
zijn de POI's als selecteerbare be‐
stemmingen in het Mijn POIs-menu
opgenomen, zie "Een markant punt
selecteren" in het hoofdstuk "Bestem‐
mingsinvoer" 3 70.
Een tekstbestand met POI-data
creëren
Maak een tekstbestand aan (bv.
m.b.v. eenvoudige tekstverwerkings‐
software) en geef dit een arbitraire
naam en de bestandsextensie .poi,
bv. "TomsPOIs.poi".
Let op
Bij het opslaan van het tekstbestand
moet tekencodering UTF-8 (Uni‐
code) worden geselecteerd. Anders
worden de POI-gegevens wellicht
niet goed in het systeem geïmpor‐
teerd.
Page 69 of 149

Navigatie69
Voor de POI-data in het volgende for‐
mat in het tekstbestand in:
Lengtecoördinaat,
breedtecoördinaat, "Naam van POI",
"Extra informatie", "Telefoonnummer"
Voorbeeld:
7.0350000, 50.6318040, "Michaels
Home", "Bonn, Hellweg 6",
"02379234567" , zie bovenstaande
afbeelding.
De GPS-coördinaten moeten in deci‐
male graden worden weergegeven. U kunt deze b.v. van een topografische
kaart overnemen.
De extra informatie en telefoonnum‐
mers zijn optioneel. Als er bijv. geen
aanvullende informatie nodig is, moet "" op de betreffende positie worden
ingevoerd.
Voorbeeld:
7.0350000, 50.6318040, "Michaels
Home", "", "02379234567" .
De POI-naam en de extra informatie‐
reeks mogen elk niet langer dan 60
lettertekens zijn. De telefoonnummer‐ reeks mag niet langer dan 30 cijfers
zijn.
De NP-gegevens van iedere bestem‐
ming moeten op een enkele, aparte
regel worden ingevoerd; zie boven‐
staande afbeelding.
POI-data op een USB-opslagstation
opslaan
In de hoofddirectory van een USB-
drive: maak een map aan met de
naam " myPOIs ", bijv. "F:\myPOIs",
waarbij " F:\" de hoofddirectory van de
USB-drive is.
Sla in de map " myPOIs": het tekstbe‐
stand met uw POI's op, bv.
"F:\myPOIs\TomsPOIs.poi".POI-gegevens rangschikken in meer‐ dere submappen
Naar keuze kunt u de tekstbestanden
rangschikken in diverse submappen
met willekeurige namen (max. diepte
van submappenstructuur: 2).
Voorbeelden: F:\myPOIs\AnnsPOIs
of F:\myPOIs\MyJourney\London,
waarbij F:\ de hoofddirectory is van
het USB-opslagstation.
Let op
In een map mogen alleen submap‐
pen of alleen POI-bestanden wor‐
den opgeslagen. Een combinatie
van beide wordt niet goed in het sys‐ teem geïmporteerd.
Na het downloaden van op die manier
gerangschikte persoonlijke POI-ge‐
gevens in het Infotainmentsysteem
(zie beschrijving van downloaden
hieronder), ziet u in het Mijn POIs-
menu een lijst met submenu's die u
kunt selecteren.
Na het selecteren van een submenu
en eventuele verdere submenu's ver‐ schijnt de betreffende lijst met geïm‐
porteerde POI-categorieën.
Page 70 of 149

70Navigatie
POI-gegevens downloaden in het
Infotainmentsysteem
Sluit het USB-apparaat met uw ge‐
bruikerspecifieke POI-gegevens aan
op de USB-poort 3 55 van het Info‐
tainmentsysteem.
Er verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd het downloaden te
bevestigen.
Na het bevestigen worden de POI-
gegevens naar het Infotainmentsys‐
teem gedownload.
De gedownloade POI's zijn vervol‐
gens selecteerbaar als bestemmin‐
gen in het Mijn POIs-menu, zie "Een
markant punt selecteren" in het
hoofdstuk "Bestemmingsinvoer"
3 70.
Invoer van de bestemming De navigatietoepassing biedt diverse
opties voor het instellen van een be‐
stemming met routebegeleiding.
Druk op ; en selecteer vervolgens
het NAV -pictogram om de navigatie‐
kaart weer te geven.Een adres invoeren via het
toetsenbord Selecteer BESTEMM. op de interac‐
tieve selectiebalk en selecteer vervol‐
gens ADRES .
U kunt een adres, kruispunt of straat‐
naam invoeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de toetsenborden 3 24.
Voor belangrijke informatie over de landspecifieke invoervolgordes van
bestemmingsadressen 3 61.
Let op
Wordt er een andere invoervolgorde
gebruikt dan voor het betreffende
land is gespecificeerd, dan kan het
systeem mogelijk de gewenste be‐
stemming niet vinden.
Voer het bestemmingsadres in de juiste postadresindeling van uw land
in. Voorbeeld: Laan van
Meerdervoort Den Haag .
Het navigatiesysteem accepteert in
zekere mate onvolledige invoergege‐
vens. Voorbeeld: Meerder Den Haag .
Voer aan het eind van buitenlandse
adressen de landnaam of de drielet‐
terige landcode in. Voorbeeld: Lewis
Way Southampton GBR .
Selecteer de schermtoets Gaan links‐
boven in het scherm om uw invoer te
bevestigen.
Zijn er bij de ingevoerde informatie
meerdere bestemmingen mogelijk, dan wordt er een lijst met mogelijke
bestemmingen getoond. Kies het ge‐
wenste adres.
Het scherm met de bestemmingsde‐ tails wordt weergegeven.