display OPEL INSIGNIA 2015 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2015Pages: 329, PDF Size: 9.06 MB
Page 5 of 329
Inleiding3Uw autogegevensVoer hier de gegevens van de auto in
zodat ze gemakkelijk te vinden zijn.
Deze informatie is beschikbaar in de
hoofdstukken "Service en onder‐
houd" en "Technische gegevens",
alsmede op het typeplaatje.
Inleiding Uw auto is de intelligente combinatievan vernieuwende techniek, overtui‐
gende veiligheid, milieuvriendelijk‐
heid en zuinigheid.
In deze gebruikershandleiding vindt u alle informatie die u nodig hebt om uw
auto veilig en efficiënt te kunnen be‐
dienen.
Zorg ervoor dat uw passagiers ervan
op de hoogte zijn dat onjuist gebruik
van de auto een ongeval tot gevolg
kan hebben en dat er risico bestaat
voor persoonlijk letsel.
Houd u altijd aan de specifieke wet‐
geving van het land waarin u zich be‐
vindt. Deze wetgeving kan afwijken
van de informatie in deze gebruikers‐
handleiding.Wanneer wij u in deze gebruikers‐
handleiding adviseren de hulp van
een werkplaats in te roepen, raden wij uw Opel Service Partner aan. Voorgasauto's raden wij een door Opel er‐
kende reparateur aan voor onder‐
houd en reparatie aan gasauto's.
Elke Opel Service Partner biedt u eer‐
steklas service tegen redelijke prij‐
zen. Ervaren, door Opel geschoolde
specialisten werken volgens speciale
richtlijnen van Opel.
Houd het informatiepakket voor de gebruiker altijd onder handbereik in
de auto.
Gebruik van deze
handleiding ■ Deze handleiding geeft een om‐ schrijving van alle voor dit model
beschikbare opties en functies.
Mogelijk zijn bepaalde
omschrijvingen, waaronder die voor display- en menufuncties, niet op uw auto van toepassing
wanneer er sprake is van eenmodelvariant, afwijkende
landenspecificaties of speciale
uitrustingen of accessoires.
■ In het hoofdstuk "Kort en bondig" krijgt u een beknopt overzicht.
■ De inhoudsopgave aan het begin van de handleiding en in de afzon‐
derlijke paragrafen geeft aan waar
u de informatie die u zoekt kunt vin‐
den.
■ Met behulp van het trefwoordenre‐ gister kunt u specifieke informatie
zoeken.
■ In deze gebruikershandleiding wor‐
den linksgestuurde auto's getoond.De bediening van rechtsgestuurdeauto's is vergelijkbaar.
■ In de gebruikershandleiding wor‐ den motoraanduidingen van de fa‐
briek gebruikt. De bijbehorende
marktaanduidingen vindt u in de paragraaf "Technische gegevens".
■ Richtingaanduidingen in de be‐ schrijvingen, zoals links, rechts,
voor of achter moeten altijd met de
blik in de rijrichting worden gezien.
Page 6 of 329
4Inleiding
■De displays van het voertuig onder‐
steunen mogelijkerwijs uw taal niet.
■ Displayteksten en opschriften in het
interieur zijn vet gedrukt.
Gevaar, Waarschuwing en
Voorzichtig9 Gevaar
Teksten met de vermelding
9 Gevaar wijzen op een mogelijk
levensgevaar. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan levensge‐ vaar inhouden.
9 Waarschuwing
Teksten met de vermelding
9 Waarschuwing wijzen op een
mogelijk gevaar voor ongelukken
of verwondingen. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan tot ver‐
wondingen leiden.
Voorzichtig
Teksten met de vermelding
Voorzichtig wijzen erop dat de
auto mogelijk beschadigd kan ra‐
ken. Het niet naleven van deze richtlijnen kan tot beschadiging
van de auto leiden.
Symbolen
Verwijzingen naar andere pagina's
worden aangeduid met 3. 3 betekent
"zie pagina".
De chronologische volgorde voor het selecteren van menuopties bij de per‐
soonlijke instellingen is aangeduid
met I.
We wensen u vele uren autorijplezier.
Adam Opel AG
Page 13 of 329
Kort en bondig11
1Elektrische ruitbediening .......40
2 Centrale vergrendeling .........23
3 Buitenspiegels ......................37
4 Lichtschakelaar ..................130
Koplampverstelling ............133
Mistlampen/
mistachterlichten ................137
Instrumentenverlichting ......138
5 Zijdelingse luchtroosters .....154
6 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dim-/
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 136
Omgevingsverlichting ......... 140
Parkeerlichten .....................137
Knoppen voor Driver
Information Center ..............113
7 Cruise control .....................180
Snelheidsbegrenzer ............181
Adaptieve cruise control .....183
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 1918Instrumenten ...................... 101
Driver Information Center .... 113
9 Knoppen voor Driver
Information Center ..............113
10 Wis-/wasinstallatie
voorruit,
koplampsproeiers, wis-/
wasinstallatie achter ............. 89
11 Middelste luchtroosters ......154
12 Sport/Tour-modus ..............177
Traction Control-systeem ...175
Elektronische
stabiliteitsregeling ...............175
Alarmknipperlichten ...........136
Parkeerhulp/
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 197
Lane Departure Warning ...212
13 Status-LED alarmsysteem ...34
14 Colour-Info-Display ............121
15 Handschoenenkastje ...........7116Controlelamp airbag
activeren/deactiveren .........107
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ....................105
17 Bedieningsorganen voor
Colour-Info-Display .............121
18 Cd-sleuf
19 Verwarming en ventilatie ....142
20 Elektrische handrem ...........173
21 Touchpad ............................ 121
22 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................171
Automatische
versnellingsbak ..................166
23 Opbergruimte ........................ 71
24 Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 162
Knop brandstofkeuze‐
schakelaar ........................... 103
25 Contact-/Aan/Uit-
schakelaar ........................... 158
26 Claxon .................................. 88
27 Stuurwiel instellen ................87
Page 24 of 329
22Sleutels, portieren en ruiten
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de afstandsbediening kan worden
vergrendeld of ontgrendeld, kan dit
het gevolg zijn van het volgende:
■ Storing in de afstandsbediening
■ Bereik overschreden
■ Batterijspanning te laag
■ Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het be‐
reik, waardoor er opnieuw gesyn‐
chroniseerd moet worden
■ Overbelasting van de centrale ver‐ grendeling door herhaalde, snel op‐
eenvolgende activering van de
handzender, waardoor de stroom‐
voorziening voor korte tijd wordt on‐ derbroken
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog
vermogen
Handmatig ontgrendelen 3 23.Elektronisch
sleutelsysteem
Voor een sleutelloze bediening van
de volgende functies:
■ Centrale vergrendeling 3 23
■ Achterklep 3 29
■ Contact inschakelen en motor star‐
ten 3 160
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 21.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig ge‐
bruik vermijden.
Let op
De elektronische sleutel niet in de bagageruimte of voor het
Info-Display leggen.
Batterij elektronische sleutel
vervangen Batterij meteen vervangen zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Een bericht op het Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden ver‐
vangen 3 123.
Batterij vervangen, zie Handzender
3 21.
Elektronische sleutel
synchroniseren
De elektronische sleutel synchroni‐
seert zichzelf automatisch bij elke
startprocedure.
Page 25 of 329
Sleutels, portieren en ruiten23
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan worden vergrendeld of ontgrendeld of
als de motor niet kan worden gestart, kan dit de volgende oorzaken heb‐
ben:
■ Storing in elektronische sleutel
■ Elektronische sleutel buiten ont‐ vangstbereik
■ Batterijspanning te laag
■ Overbelasting van de centrale ver‐ grendeling door herhaalde, snel op‐
eenvolgende activering van de
handzender, waardoor de stroom‐
voorziening voor korte tijd wordt on‐
derbroken
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie van de elektronische sleutel verande‐
ren.
Handmatig ontgrendelen 3 23.Opgeslagen instellingen
Steeds wanneer het contact wordt uit‐
geschakeld, worden de volgende in‐
stellingen automatisch door de hand‐
zender of de elektronische sleutel op‐
geslagen:
■ Automatische klimaatregeling
■ Verlichting
■ Infotainment-systeem
■ Centrale vergrendeling
■ Instellingen sportmodus
■ Comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen worden
bij de volgende keer inschakelen van het contact met de sleutel in het ge‐huegen met handzender 3 158 of
elektronische sleutel 3 22 automa‐
tisch gebruikt.
Een voorwaarde is dat Personalisatie
door bestuurder geactiveerd is in de
persoonlijke instellingen van het Info-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor elke handzender of elek‐
tronische sleutel die wordt gebruikt.Ook worden de aanpassingen van de
bestuurdersstoel en de buitenspie‐
gels onafhankelijk van de geheugen‐
standen 3 51 in het geheugen op‐
geslagen.
De elektrisch bediende stoel ver‐
plaatst zich automatisch in de opge‐
slagen stand wanneer het bestuur‐
dersportier wordt ontgrendeld en ge‐
opend met de handzender of elektro‐ nische sleutel in het geheugen en
wanneer Automat. oproepen
geheugen op het Info-Display is inge‐
schakeld.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankklep.
Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Page 26 of 329
24Sleutels, portieren en ruiten
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch ont‐
grendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de por‐ tieren word geopend, worden deze
na korte tijd automatisch opnieuw
vergrendeld.
Werking van afstandsbediening
Ontgrendelen
Toets c indrukken.
De ontgrendelingsmodus kan in het
menu Persoonlijke instellingen op het
Colour-Info-Display worden inge‐ steld. Deze kan als volgt worden ge‐
configureerd:
■ alle portieren, de bagageruimte en de tankklep worden met één druk
op de knop c ontgrendeld,
of
■ alleen het bestuurdersportier, de bagageruimte en de tankklep wor‐
den met één druk op de knop ont‐
grendeld c. Twee keer op toets c
drukken om alle portieren te ont‐
grendelen.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 125.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte afstandsbediening. Opge‐
slagen instellingen 3 23.
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankklep sluiten.
Toets e indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
Page 27 of 329
Sleutels, portieren en ruiten25
Ontgrendelen en openen van de
achterklep4-deurs sedan, Country Tourer,
Sports Tourer met elektrisch be‐
diende achterklep
Druk op toets x terwijl de ontste‐
king is uitgeschakeld tot de achter‐
klep automatisch opengaat. De por‐
tieren blijven vergrendeld.
Elektrische achterklep 3 29.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich binnen een bereik van ongeveer
één meter van het betreffende portier buiten de auto bevinden.
Ontgrendelen
Druk op de knop op een van de bui‐
tenkrukken en trek aan de kruk.
De ontgrendelingsmodus kan in het
menu Persoonlijke instellingen op het
Colour-Info-Display worden inge‐
steld. Deze kan als volgt worden ge‐
configureerd:
■ alle portieren, de bagageruimte en de tankklep worden met één druk
op een knop op een van de buiten‐ krukken ontgrendeld,
of
■ alleen het bestuurdersportier, de bagageruimte en de tankklep wor‐
den met één druk op de knop op het
bestuurdersportier ontgrendeld.
Om alle portieren te ontgrendelen,
drukt u tweemaal op de toets.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 125.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte elektronische sleutel. Op‐
geslagen instellingen 3 23.
Page 29 of 329
Sleutels, portieren en ruiten27
Storing in handzendermodule ofelektronisch sleutelsysteem
Handmatig ontgrendelen
Ontgrendel het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in het slot te verdraaien. Schakel de ontsteking
in en druk op de centrale vergrendel‐
toets c om alle portieren, de bagage‐
ruimte en de tankklep te ontgrende‐
len. Als u het contact aanzet, wordt
het vergrendelingssysteem uitge‐
schakeld.
Handmatig vergrendelen
Vergrendel het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in het slot
te verdraaien.
Storing in centrale
vergrendeling
Handmatig ontgrendelen
Ontgrendel het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in het slot te verdraaien. U kunt de overige por‐
tieren openen door tweemaal aan de
binnenste portiergreep te trekken. U
kunt de bagageruimte en de tankklep
niet openen. Zet het contact aan het
vergrendelingssysteem te deactive‐
ren 3 34.
Handmatig vergrendelen
Druk bij alle portieren op de binnenste vergrendelingsknop, maar niet bij het bestuurdersportier. Sluit vervolgens
het bestuurdersportier en vergrendel
dit van buiten met de sleutel. Tank‐
klep en achterklep kunnen niet wor‐
den vergrendeld.Automatisch vergrendelen
Automatisch vergrendelen na wegrijden Deze beveiligingsfunctie kan gecon‐
figureerd worden om automatisch alle
portieren, de bagageruimte en de
tankdop te vergrendelen nadat u bent weggereden en een bepaalde snel‐
heid overschrijdt.
Na compleet afremmen wordt de auto
automatisch ontgrendeld zodra de
sleutel uit het contactslot is getrok‐
ken, of met het elektronisch sleutel‐
systeem wanneer het contact wordt
uitgeschakeld.
U kunt deze automatische vergren‐
deling in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 125.
De instelling kan worden opgeslagen
voor de gebruikte afstandsbediening
of elektronische sleutel 3 23.
Page 30 of 329
28Sleutels, portieren en ruiten
Automatische hervergrendeling
na ontgrendeling
Deze functie kan geconfigureerd wor‐
den om automatisch alle portieren, de
bagageruimte en de tankdop te ver‐
grendelen kort nadat u deze met de
afstandsbediening of elektronische
sleutel heeft ontgrendeld, vooropge‐
steld dat er geen portier openstaat.
U kunt het automatisch opnieuw ver‐
grendelen in- of uitschakelen in het
menu Instellingen , I Voertuig op het
Colour-Info-Display.
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 125.
De instelling kan worden opgeslagen
voor de gebruikte afstandsbediening of elektronische sleutel 3 23.
Passief vergrendelen Bij auto's met elektronisch sleutelsys‐
teem vergrendelt deze functie de auto automatisch na enkele seconden als
er eerder een elektronische sleutel in
de auto was herkend, alle portieren
daarna gesloten zijn en de elektroni‐
sche sleutel niet in het interieur blijft.Als de elektronische sleutel in de auto blijft of het contact niet uit is, is passief
vergendelen niet toegestaan en klinkt
er drie keer een waarschuwingssig‐
naal.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was, ver‐
grendelt de functie de auto als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Passief vergrendelen kan worden uit‐ geschakeld door bij een geopend por‐
tier gedurende enkele seconden op
c te drukken. Deze blijft uitgescha‐
keld totdat e wordt ingedrukt of het
contact wordt ingeschakeld.
U kunt het passief vergrendelen in- of uitschakelen in het menu Instellingen,
I Voertuig op het Colour-Info-Display.
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 125.
De instelling kan worden opgeslagen voor de gebruikte afstandsbediening
of elektronische sleutel 3 23.Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Gebruik een sleutel of een passende
schroevendraaier en draai het kinder‐ slot in het achterportier in de horizon‐tale stand. Het portier kan niet van
binnen worden geopend. Om de func‐
tie te deactiveren, draait u het kinder‐
slot in de verticale stand.
Page 40 of 329
38Sleutels, portieren en ruiten
Elektrisch inklappen
Zet de knop op o en duw de drukknop
c daarna omlaag. Beide buitenspie‐
gels klappen nu in.
Druk nogmaals op de knop - beide
buitenspiegels keren nu terug naar de oorspronkelijke stand.
Wanneer u een elektrisch ingeklapte
spiegel met de hand uitklapt, wordt
door het omlaag duwen van de knop
alleen de andere spiegel elektrisch
uitgeklapt.
Inklapbare spiegels met
afstandsbediening Deze functie werkt alleen als de auto
is uitgerust met geheugen voor elek‐
trisch bediende stoel.
Druk na het vergrendelen nogmaals
op toets e gedurende één seconde
om de spiegels in te klappen.
Druk na het ontgrendelen nogmaals
op toets c gedurende één seconde
om de spiegels uit te klappen.
Door deze gedurende drie seconden
in te drukken wordt de ruitbediening
geactiveerd. Elektrisch bediende rui‐
ten 3 40. Zonnedak 3 43.
Als de spiegels met de toets op het
bestuurdersportier ingeklapt zijn, dan kunt u deze niet uitklappen door toets
c in te drukken.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd in de Persoonlijke
instellingen.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 125.
De instellingen worden automatisch
opgeslagen voor de sleutel die wordt
gebruikt 3 23.