radio OPEL INSIGNIA 2015 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2015Pages: 329, PDF Size: 9.06 MB
Page 24 of 329
22Sleutels, portieren en ruiten
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de afstandsbediening kan worden
vergrendeld of ontgrendeld, kan dit
het gevolg zijn van het volgende:
■ Storing in de afstandsbediening
■ Bereik overschreden
■ Batterijspanning te laag
■ Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het be‐
reik, waardoor er opnieuw gesyn‐
chroniseerd moet worden
■ Overbelasting van de centrale ver‐ grendeling door herhaalde, snel op‐
eenvolgende activering van de
handzender, waardoor de stroom‐
voorziening voor korte tijd wordt on‐ derbroken
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog
vermogen
Handmatig ontgrendelen 3 23.Elektronisch
sleutelsysteem
Voor een sleutelloze bediening van
de volgende functies:
■ Centrale vergrendeling 3 23
■ Achterklep 3 29
■ Contact inschakelen en motor star‐
ten 3 160
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 21.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig ge‐
bruik vermijden.
Let op
De elektronische sleutel niet in de bagageruimte of voor het
Info-Display leggen.
Batterij elektronische sleutel
vervangen Batterij meteen vervangen zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Een bericht op het Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden ver‐
vangen 3 123.
Batterij vervangen, zie Handzender
3 21.
Elektronische sleutel
synchroniseren
De elektronische sleutel synchroni‐
seert zichzelf automatisch bij elke
startprocedure.
Page 25 of 329
Sleutels, portieren en ruiten23
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan worden vergrendeld of ontgrendeld of
als de motor niet kan worden gestart, kan dit de volgende oorzaken heb‐
ben:
■ Storing in elektronische sleutel
■ Elektronische sleutel buiten ont‐ vangstbereik
■ Batterijspanning te laag
■ Overbelasting van de centrale ver‐ grendeling door herhaalde, snel op‐
eenvolgende activering van de
handzender, waardoor de stroom‐
voorziening voor korte tijd wordt on‐
derbroken
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie van de elektronische sleutel verande‐
ren.
Handmatig ontgrendelen 3 23.Opgeslagen instellingen
Steeds wanneer het contact wordt uit‐
geschakeld, worden de volgende in‐
stellingen automatisch door de hand‐
zender of de elektronische sleutel op‐
geslagen:
■ Automatische klimaatregeling
■ Verlichting
■ Infotainment-systeem
■ Centrale vergrendeling
■ Instellingen sportmodus
■ Comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen worden
bij de volgende keer inschakelen van het contact met de sleutel in het ge‐huegen met handzender 3 158 of
elektronische sleutel 3 22 automa‐
tisch gebruikt.
Een voorwaarde is dat Personalisatie
door bestuurder geactiveerd is in de
persoonlijke instellingen van het Info-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor elke handzender of elek‐
tronische sleutel die wordt gebruikt.Ook worden de aanpassingen van de
bestuurdersstoel en de buitenspie‐
gels onafhankelijk van de geheugen‐
standen 3 51 in het geheugen op‐
geslagen.
De elektrisch bediende stoel ver‐
plaatst zich automatisch in de opge‐
slagen stand wanneer het bestuur‐
dersportier wordt ontgrendeld en ge‐
opend met de handzender of elektro‐ nische sleutel in het geheugen en
wanneer Automat. oproepen
geheugen op het Info-Display is inge‐
schakeld.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankklep.
Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Page 128 of 329
126Instrumenten en bedieningsorganen
Raadpleeg de beschrijving Colour-
Info-Display 3 121 en de handleiding
Infotainmentsysteem.
Druk bij een actief display op toets ;.
Draai aan toets MENU om een dis‐
playpictogram van Instellingen te se‐
lecteren.
Druk ter bevestiging op de toets
MENU .
De volgende instellingen kunnen wor‐
den geselecteerd door draaien van
en indrukken van de multifunctionele
toets:
■ Tijd en datum
■ Sportmodus
■Taal (Language)
■ Valetmodus
■ Radio
■ Voertuig
■ Bluetooth
■ Spraak in-/uitvoer
■ Scherm
■ Achteruitkijkcamera
■ Terugk. naar fabrieksinst.
■ Softwareinformatie
■ TouchPad
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Tijd en datum
Zie klok 3 92.
Sportmodus
U kunt de functies kiezen die in de sportmodus worden geactiveerd
3 177.■ Achterverl. sportmodus : Verandert
de kleur van de instrumentenver‐
lichting.
■ Motor sportmodus : Gasaanname
en schakelkarakteristieken worden
sneller.
■ Sportbesturing : De stuurbekrachti‐
ging werkt minder goed.
■ Sportophanging : Demping wordt
stugger.
■ All wheel drive : Groter deel van het
motorkoppel gaat naar de achteras.
Taal (Language)
Selectie van de gewenste taal. Zie handleiding bij het infotainment-sys‐
teem.
Valetmodus
Zie handleiding bij het infotainment- systeem.
Radio
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.
Page 130 of 329
128Instrumenten en bedieningsorganen
Verstelbaar stadslicht: Activeert of
deactiveert de functies van het
adaptieve rijlicht.
Verkeer links of rechts : Schakelt
om tussen verlichting voor links- of rechtsrijdend verkeer.
■ Deurvergrendeling
Open deur niet vergrendelen : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche bestuurdersportiervergrende‐
lingsfunctie wanneer het portier
open staat.
Vertraagde deurvergrendeling : Ac‐
tiveert of deactiveert de vertraagde
portiervergrendelfunctie.
Automatisch deur vergrendelen :
Activeert of deactiveert de automa‐ tische portierontgrendelfunctie na‐
dat het contact werd uitgezet. Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portiervergrendelfunctie na‐
dat u begint te rijden.
■ Afstand vergr, ontgr, starten
Lichtsign. ontgr. op afstand : Acti‐
veert of deactiveert het alarmknip‐
perlichtsignaal bij het ontgrende‐ len.Melding vergrend. op afstand : Wij‐
zigt het type terugmelding bij het
vergrendelen van de auto.
Ontgrendelen op afstand : Veran‐
dert de configuratie om alleen het
bestuurdersportier of de hele auto
te ontgrendelen.
Open deuren op afst. vergr. : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche hervergrendeling na het ont‐
grendelen zonder de auto te ope‐
nen.
Passieve vergrendeling : Activeert
of deactiveert de passieve vergren‐ delingsfunctie.
Waarsch. afst. bed. nog in auto : Ac‐
tiveert of deactiveert de waarschu‐
wingstoon wanneer de elektroni‐
sche sleutel in de auto blijft.
Bluetooth
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.
Spraak in-/uitvoer
Zie handleiding bij het infotainment- systeem.Scherm
Zie handleiding bij het infotainment- systeem.
Achteruitkijkcamera
Richtlijnen : Activeert of deactiveert de
geleidelijnen.
Hulpsymbolen achteruitpark. : Acti‐
veert of deactiveert de symbolen van
de parkeerhulp achter.
Terugk. naar fabrieksinst.
Inst. voertuig herstellen : stelt alle
functies opnieuw in op de standaard‐ instellingen.
Alle privégegevens wissen : Wist alle
persoonsgebonden gegevens uit de
auto.
Instellingen radio herstellen : Zet alle
radio-instellingen terug op de stan‐
daardwaarden. Zie handleiding bij het infotainment-systeem.
Softwareinformatie
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.
Page 320 of 329
318KlantinformatieKlantinformatieKlantinformatie........................... 318
Registratie van voertuigdata en
privacy ....................................... 320Klantinformatie
Conformiteitsverklaring
Radio-uitzendsystemen Deze auto heeft systemen die radio‐
golven conform Richtlijn 1999/5/EC
verzenden en/of ontvangen. Deze
systemen voldoen aan de essentiële
vereisten en alle andere relevante be‐ palingen van Richtlijn 1999/5/EC.Exemplaren van de originele Confor‐
miteitsverklaringen vindt u op onze
website.
Radarsystemen
Landspecifieke conformiteitsverkla‐
ringen voor radarsystemen staan op
de volgende pagina:
Page 323 of 329
Klantinformatie321
■ Reacties van de auto in specifiekeverkeerssituaties (bijv. ontplooien
van een airbag, activeren van de
stabiliteitsregeling)
■ Omgevingscondities (bijv. tempe‐ ratuur)
Deze gegevens zijn uitsluitend tech‐ nisch en helpen bij het identificeren
en corrigeren van fouten en het opti‐
maliseren van boordfuncties.
Bewegingsprofielen die op afgelegde
routes duiden, kunnen niet met deze
gegevens worden aangemaakt.
Als er services worden gebruikt (bijv.
reparatiewerkzaamheden, onder‐
houdsprocessen, garantieclaims,
kwaliteitsborging), kunnen medewer‐
kers van het servicenetwerk (inclusief de fabrikant) deze technische infor‐
matie met speciale diagnoseappara‐
tuur uit de voorvaal- en foutgege‐
vensopslagmodules aflezen. Raad‐
pleeg desgewenst deze werkplaat‐
sen voor meer informatie. Na het cor‐
rigeren van een fout worden de ge‐
gevens gewist uit de foutopslagmo‐
dule of worden ze constant over‐ schreven.Bij het gebruik van deze auto kunnen
er zich situaties voordoen waarin
deze technische gegevens in ver‐
band met andere informatie (o.a. on‐
gevalmelding, schade aan de auto,
getuigenverklaringen) met een per‐
soon kunnen worden geassocieerd -
mogelijk met behulp van een expert.
Bij extra contractueel met de klant
overeengekomen functies (bijv. loka‐
liseren van de auto in noodgevallen)
mogen er bepaalde gegevens m.b.t.
de auto vanuit de auto worden ver‐
zonden.Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van de banden‐
spanning en beveiliging van het ont‐
stekingssysteem. Het wordt ook sa‐
men gebruikt met apparaten zoals ra‐
diogestuurde afstandsbedieningen
voor het vergrendelen/ontgrendelen
van de deuren en starten en zenders in de auto voor het openen van gara‐ gedeuren. RFID-technologie in Opel-
voertuigen gebruikt geen persoonlijke informatie, houdt ze niet bij of koppelt
deze niet aan andere Opel-systemen
die persoonlijke informatie bevatten.
Page 327 of 329
325
Opgeslagen instellingen...............23
Opschakelen............................... 109
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panne ......................................... 268
Parkeerhulp ......................... 39, 197
Parkeerlichten ............................ 137
Parkeren .............................. 19, 164
Park pilot met ultrasoonsensoren 197
Pedaal intrappen ........................108
Persoonlijke instellingen ............125
Pollenfilter .................................. 156
Portieren ....................................... 29
Portier open ............................... 113
Prestaties ................................... 285
Profieldiepte ............................... 256
Q
Quickheat ................................... 154
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 321
Regelbare instrumentenverlichting ...........138
Regeleenheid smartphone .........123
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 320
Remassistentie .......................... 174Rem- en koppelingssysteem .....107
Rem- en koppelingsvloeistof ......276
Remmen ............................ 172, 231
Remvloeistof .............................. 231
Reservewiel ............................... 264
Richtingaanwijzer ......................105
Richtingaanwijzers ..................... 136
Richtingaanwijzer vooraan .........235
Roetfilter ............................. 110, 165
Rolschermen ............................... 43
Ruiten ........................................... 40
Rijgedrag en aanhangertips ......221
Rijregelsystemen ........................175
Rijverlichting ........................ 12, 111
S Schakelen ................................... 109
Service ............................... 156, 275
Service-display .......................... 104
Service-informatie ...................... 275
Sjorogen ...................................... 78
Slepen ................................ 221, 268
Sleutel, opgeslagen instellingen ...23
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................257
Snelheidsbegrenzer ...........112, 181
Snelheidsmeter .......................... 101
Spiegelverstelling ..........................9
Sproeiervloeistof ........................231Startbeveiliging ....................36, 111
Starten en bedienen ...................158
Starthulp gebruiken ...................266
Stoelpositie .................................. 48
Stoelverstelling ........................6, 48
Stop/Start-systeem .....................162
Storing ....................................... 170
Storing elektrische handrem .......108
Storingsindicatielamp ................107
Stroomonderbreking ..................170
Sturen ......................................... 157
Stuurbedieningsknoppen .............87
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......230
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 87
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 216
Te laag brandstofpeil .................111
Toerenteller ............................... 102
Top-Tether-bevestigingsogen ......70
Traction Control .........................175
Traction Control-systeem uit....... 110
Trekhaak .................................... 222
Trekstang.................................... 221
Typeplaatje ................................ 278