ESP OPEL INSIGNIA 2015 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2015Pages: 149, PDF Size: 2.64 MB
Page 61 of 149
Externe apparaten61
AFSPEELLIJSTEN, ARTIESTEN ,
ALBUMS , LIEDJES , GENRES of
MEER selecteren. MEER bevat de
aanvullende categorieën: Podcasts,
Audioboeken , Video's en
Componisten .
Zoek in de categorieën tot u de ge‐
wenste track vindt. Selecteer het nummer om het afspelen te starten.
Audiomenu's Gebruik de schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk om het ge‐
wenste audio-menu weer te geven.
Let op
Niet alle menuopties zijn beschik‐
baar in alle audiomenu's.
Geluidsinstellingen
Vind een gedetailleerde beschrijving
3 42.
Willekeurige volgorde
Is Wisselen geactiveerd, dan worden
de nummers op het actieve apparaat
in willekeurige volgorde afgespeeld.
Let op
Bij het afspelen van USB, SD of
iPod, is de shuffle-functie afhankelijk van de gekozen filtermodus voor het afspelen van muzieknummers, bv.
album, artiest, genre.
Wisselen op Aan of Uit zetten.
Automatisch volume
Vind een gedetailleerde beschrijving
3 43.
Bluetooth-apparaten beheren
(alleen beschikbaar in het Bluetooth-
muziekmenu)
Selecteer Bluetoothapparaten
beheren om de apparaatlijst weer te
geven.
Vind een gedetailleerde beschrijving
3 91.
Verkeersinformatie (TP)
Stel Traffic Program (TP) - Aan in om
voortdurend verkeersnieuws te ont‐
vangen.
Vind een gedetailleerde beschrijving
3 50.
Page 62 of 149
62Externe apparatenFilms afspelen
Video afspelen starten Aansluiten van het apparaat 3 57.
Druk herhaaldelijk op de knop
MEDIA om de gewenste mediabron
te selecteren.
Selecteer de schermtoets
BLADEREN en vervolgens het tab‐
blad MEER . Selecteer de lijstoptie
Video's en kies vervolgens het ge‐
wenste filmbestand. De film wordt af‐
gespeeld.
Let op
Films kunnen alleen worden afge‐
speeld als de handrem aangetrok‐
ken is.
Functietoetsen
Afspelen pauzeren
Selecteer de schermtoets = om het
afspelen te pauzeren.
Selecteer de schermtoets l om het
afspelen te hervatten.
Naar het vorige of volgende bestand
gaan
Druk op de knoppen t of v om het
vorige of volgende filmbestand af te spelen.
U kunt ook aan de MENU-knop
draaien om naar het vorige of vol‐
gende filmbestand te gaan.
Snel vooruit of achteruit spoelen
Houd de toetsen t of v ingedrukt
om snel voor- of achteruit te spoelen.
Videomenu Gebruik de schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk om het vide‐
omenu weer te geven.
Zoek een gedetailleerde beschrijving
van het menu 3 60.
Page 72 of 149
72Navigatie
Let op
In een map mogen alleen submap‐
pen of alleen POI-bestanden wor‐
den opgeslagen. Een combinatie
van beide wordt niet goed in het sys‐
teem geïmporteerd.
Na het downloaden van op die manier gerangschikte persoonlijke POI-ge‐
gevens in het Infotainmentsysteem
(zie beschrijving van downloaden
hieronder), ziet u in het Mijn POIs-
menu een lijst met submenu's die u
kunt selecteren.
Na het selecteren van een submenu
en eventuele verdere submenu's ver‐
schijnt de betreffende lijst met geïm‐
porteerde POI-categorieën.
POI-gegevens downloaden in het
Infotainmentsysteem
Sluit het USB-apparaat met uw ge‐
bruikerspecifieke POI-gegevens aan
op de USB-poort 3 57 van het Info‐
tainmentsysteem.
Er verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd het downloaden te
bevestigen.Na het bevestigen worden de POI- gegevens naar het Infotainmentsys‐
teem gedownload.
De gedownloade POI's zijn vervol‐
gens selecteerbaar als bestemmin‐
gen in het Mijn POIs-menu, zie "Een
markant punt selecteren" in het
hoofdstuk "Bestemmingsinvoer"
3 72.
Invoer van de bestemming De navigatietoepassing biedt diverse
opties voor het instellen van een be‐
stemming met routebegeleiding.
Druk op de ;-knop en selecteer ver‐
volgens het NAV-pictogram om de
navigatiekaart weer te geven.
Een adres invoeren via het
toetsenbord Selecteer de schermtoets
BESTEMMING in de interactieve se‐
lectiebalk en selecteer vervolgens het
tabblad ADRES.
U kunt een adres, kruispunt of straat‐
naam invoeren.
Zoek een gedetailleerde beschrijving
over de toetsenborden 3 25.
Zoek belangrijke informatie over de
landspecifieke invoervolgorde van
bestemmingsadressen 3 63.
Let op
Wordt er een andere invoervolgorde
gebruikt dan voor het betreffende
land is gespecificeerd, dan kan het
systeem mogelijk de gewenste be‐
stemming niet vinden.
Page 77 of 149
Navigatie77
Selecteer de schermtoets Opsl. om
de gehele route met routepunten op te slaan.
De trip met routepunten wordt opge‐
slagen in de contactenlijst in de map
Opgeslagen routes onder de naam
van de eindbestemming.
De opgeslagen trip met routepunten
kan te allen tijde via de contactenlijst worden opgevraagd.
Zoek een gedetailleerde beschrijving
over het bewerken van een trip met
routepunten 3 77.
Een bestemming bellen
Na het invoeren van een bestemming
en voor het starten van de routebe‐
geleiding, worden de bestemmings‐
details weergegeven.
Selecteer de schermtoets Bellen om
de geselecteerde locatie te bellen.
Let op
De schermtoets Bellen is alleen be‐
schikbaar als er voor de betreffende locatie een telefoonnummer is op‐
geslagen.
Bestemmingen opslaan
Invoeren van contacten
Na het invoeren van een bestemming
en voor het starten van de routebe‐
geleiding, worden de bestemmings‐
details weergegeven.
Selecteer de schermtoets Opsl. om
de bestemming in de contactenlijst op
te slaan. Zoek een gedetailleerde be‐ schrijving over het opslaan van een
adres in de contactenlijst 3 33.Let op
De schermtoets Opsl. is alleen be‐
schikbaar als het adres al in het sys‐
teem is opgeslagen.
Favoriet
Favorieten kunnen vanuit bijna elk
scherm worden opgeslagen. Zoek
een gedetailleerde beschrijving over
het opslaan van favoriete bestemmin‐ gen 3 28.
Begeleiding Algemene informatie Het navigatiesysteem begeleidt de
route via visuele en gesproken in‐ structies (spraakbegeleiding).
Visuele instructies
De visuele instructies worden op de
displays weergegeven.
Page 78 of 149
78Navigatie
Gesproken navigatie-instructies
De gesproken navigatie-instructies
melden bij het naderen van een krui‐
sing welke richting u moet volgen.
Zie "Navigatie-spraakinstellingen"
onderstaand voor het activeren van
de gesproken instructies en het rege‐ len van het volume.
Starten en beëindigen van de
routebegeleiding
Routebegeleiding starten
Selecteer in het venster bestem‐
mingsdetails de schermtoets Gaan
om de routebegeleiding met een
nieuwe bestemming te starten.
Selecteer de schermtoets MENU in
de interactieve selectiebalk en selec‐
teer menuoptie Navigatie herv. om de
routebegeleiding naar de laatst geko‐ zen bestemming te hervatten.
De routebegeleiding naar de laatst
gekozen bestemming wordt hervat.
Beëindigen van de routebegeleiding
Selecteer de schermtoets MENU in
de interactieve selectiebalk en vervol‐
gens menuoptie Annuleer route om
de routebegeleiding te beëindigen.
U kunt ook op het pijlpictogram bij de
volgende afslag of bocht rechts op het scherm tikken om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven (zie "Rou‐ tebegeleidingsmenu" onderstaand).Selecteer schermtoets EINDE in de
interactieve selectiebalk van het rou‐ tebegeleidingsmenu.
Instellingen voor
routeberekening en - begeleiding
Navigatie-spraakinstellingen
Selecteer schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk en selecteer
vervolgens de lijstoptie Instelling
navigatiestem om het betreffende
submenu weer te geven.
Is Gesproken meldingen actief, dan
worden de navigatie-instructies ge‐
sproken wanneer de routebegelei‐
ding is geactiveerd.
Gesproken meldingen op Aan of Uit
zetten. Bij instellen op Uit klinkt er al‐
leen een pieptoon.
Is Waarsch. tijdens tel. gespr. actief,
dan blijven de navigatie-instructies
ook tijdens telefoongesprekken hoor‐
baar.
Waarsch. tijdens tel. gespr. op Aan of
Uit zetten.
Page 79 of 149
Navigatie79
Selecteer schermtoets ─ of w om het
volume van de gesproken instructies te regelen.
Route-instellingen
Selecteer schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk en selecteer
vervolgens de lijstoptie
Routevoorkeuren om het betreffende
submenu weer te geven.Routevoorkeur
Selecteer menuoptie Soort route om
te bepalen aan de hand van welke
criteria een route moet worden bere‐
kend.
Selecteer lijstoptie Snel, Milieuvrien‐
delijk of Kort .
Is Milieuvriendelijk geselecteerd, dan
kan een milieubewuste route worden
afgestemd op de belading van de
auto.
Selecteer de menuoptie Ecoprofiel
bewerken om het betreffende sub‐
menu weer te geven.
Kies Daklading en Aanhangwagen
om tussen de mogelijke beladingsop‐ ties te wisselen. Stel de opties naar
wens in.Wegtype-selectie
Selecteer in de lijst welke wegtypes er
in de routeberekening worden toege‐
staan.
Verkeersincidenten
Selecteer schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk en selecteer
vervolgens de lijstoptie Verkeer om
het betreffende submenu weer te ge‐ ven.Nabije verkeersincidenten
Selecteer menuoptie Verkeersprobl.
in de buurt tonen om een lijst met ver‐
keersincidenten in de omgeving van
de huidige locatie weer te geven.
Kies met de schermtoets Op de
route of Alles onderaan het scherm
welke verkeersincidenten u wilt weer‐
geven.
Selecteer het betreffende incident om gedetailleerde gegevens over een
verkeersincident in de lijst weer te ge‐
ven.Verkeerspictogrammen op de kaart
Wordt Iconen tonen op plattegrond
geactiveerd, dan verschijnen er op de
kaart pictogrammen voor de ver‐
keersincidenten rondom de huidige
locatie en op de route.
Iconen tonen op plattegrond op Aan
of Uit zetten.Verkeersroute
In dit submenu stelt u in hoe het sys‐
teem met verkeersincidenten voor en tijdens de routebegeleiding moet om‐ gaan.
Selecteer de menuoptie Instellingen
fileomleiding om het betreffende sub‐
menu weer te geven.
Wilt u files en langzaam rijdend ver‐ keer in het algemeen mijden, stel dan
Langz. verkeer vermijden in op Aan.
Selecteer Autom. verkeer vermijden
of Mij vragen voor vermijden .Soorten verkeersincidenten
Selecteer Verkeerssituaties om het
betreffende submenu weer te geven.
Selecteer de te vermijden verkeersin‐
cidenten.
Page 81 of 149
Navigatie81
Selecteer de knop Als tussenstop
toev. op het scherm. De route wordt
herberekend en de nieuwe bestem‐ ming wordt als routepunt aan de hui‐
dige route toegevoegd.De bestemming wijzigen
Selecteer de schermtoets
BESTEMMING in de interactieve se‐
lectiebalk en selecteer een adres of
voer een nieuw adres in.
Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden.
Selecteer de knop Nieuwe bestem.
instellen op het scherm. De route
wordt herberekend voor de nieuwe
bestemming.
Beëindigen van de routebegeleiding
Klik, nadat de routebegeleiding is ge‐ start, op het pijltje om het routebege‐leidingsmenu weer te geven.
Selecteer schermtoets EINDE om de
routebegeleiding te beëindigen.
Straten uit routebegeleiding uitsluiten
Na het starten van de routebegelei‐
ding kunt u straten in de eerder bere‐ kende route uitsluiten.
De route wordt vervolgens herbere‐
kend, waarbij de uitgesloten straten worden vermeden.
Klik op de pijl om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven en selec‐
teer het tabblad VERMIJDEN. De lijst
met afslagen en bochten wordt weer‐ gegeven (zie "De lijst met afslagen en
bochten weergeven" hieronder).
Kies de straat, autosnelweg of het
knooppunt die of dat u wilt vermijden. Er verschijnt een melding die u moet
beantwoorden.
Selecteer de gewenste afstandsop‐
tie.
De betreffende straat of snelweg
wordt in de sectie Vermeden
gebieden bovenaan de lijst met afsla‐
gen weergegeven en is gemarkeerd
met een rode 9.
Let op
De sectie Vermeden gebieden bevat
ook automatisch door het systeem
te vermijden wegen vanwege ver‐ keersincidenten.
Deselecteer de straat of snelweg om
deze weer in de route op te nemen.Routelijst weergeven
De routelijst geeft alle straten op de berekende route weer, te beginnen
met de huidige locatie.
Klik op de pijl om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven en selec‐
teer het tabblad AFSLAGEN. De lijst
met afslagen wordt weergegeven en
de volgende handeling wordt door het systeem uitgesproken.
Elke lijstvermelding kan de volgende
informatie tonen:
■ Straatnaam, autosnelweg of knooppunt van autosnelwegen.
■ Richtingspijl.
Page 83 of 149
Spraakherkenning83SpraakherkenningAlgemene informatie....................83
Bediening ..................................... 85Algemene informatie
Geïntegreerde
spraakherkenning Met de geïntegreerde spraakherken‐ning van het Infotainmentsysteem
kunt u diverse functies van het Info‐
tainmentsysteem met uw stem bestu‐
ren. De spraakbesturing herkent
commando's en cijferreeksen, onge‐
acht de desbetreffende spreker. De
instructies en cijferreeksen kunnen
zonder pauze tussen de afzonderlijke woorden worden uitgesproken.
Bij onjuist gebruik of onjuiste com‐
mando's geeft de spraakherkenning visuele en/of akoestische feedbacken wordt u gevraagd het gewenste
commando te herhalen. Bovendien
bevestigt de spraakherkenning be‐
langrijke instructies en stelt zo nodig
een vraag hierover.
Er zijn verschillende manieren om
commando's voor het uitvoeren van
de gewenste acties uit te spreken.
M.u.v. van het invoeren van bestem‐mingen en bediening van het toets‐
enblok, kan er in de meeste gevallen
met één commando worden volstaan.
Als er meerdere commando's nodig
zijn om een actie uit te voeren:
In uw eerste opdracht geeft u het type
uit te voeren commando aan, zoals
"Invoeren navigatiebestemming". Het
systeem reageert met instructies die
u via een dialoog om de benodigde
informatie vragen. Is er bijvoorbeeld
een bestemming voor de routebege‐
leiding nodig, zeg dan "Navigatie" of
"Bestemming invoeren".
Let op
Om te voorkomen dat gesprekken in de auto onbedoeld de systeemfunc‐ties beïnvloeden, start de stemher‐
kenning pas nadat deze is geacti‐
veerd.
Page 85 of 149
Spraakherkenning85
Vertrouwelijkheidsdrempel
Afhankelijk van de gekozen optie in
het corresponderende submenu, kan
de spraakherkenning 'resoluter' zijn in het interpreteren van uw comman‐
do's.
Selecteert u Meer bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief vaker
om uw commando's te bevestigen.
Het systeem zal dus in de meeste ge‐
vallen de juiste actie uitvoeren.
Selecteert u Minder bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief minder
vaak om uw spraakinvoer te bevesti‐
gen. Dit betekent dat het systeem uw
commando's soms verkeerd zal be‐
grijpen en dus niet de juiste handeling uitvoert.
Let op
Als u de spraakherkenning start, kan
het een voordeel zijn om de Meer
bevestigen -instelling te gebruiken.
Als u meer ervaring hebt met het
systeem, d.w.z weet hoe u de com‐
mando's moet uitspreken zodat de
spraakherkenning u goed begrijpt,
kan het handiger zijn om de Minder
bevestigen -instelling te gebruiken.Lengte waarschuwing
De lengte en gedetailleerdheid van
de vragen en meldingen van het
spraakherkenningssysteem kunnen in het corresponderende submenuworden geregeld.Snelheid audiomelding
De snelheid waarmee het spraakher‐ kenningsmenu vragen stelt en mel‐
dingen doet kan in het corresponde‐
rende submenu worden ingesteld.
Kiest u Medium , dan komt de spreek‐
snelheid van het systeem overeen
met natuurlijke spraak.
Let op
Als u de spraakherkenning start, kan
het een voordeel zijn om de Lang-
instelling te gebruiken. Als u meer
ervaring hebt met het systeem, kan
het voordelen hebben om de instel‐
ling Kort te gebruiken.Spraakdoorschakel-toepassing
Via de spraakdoorschakel-toepas‐
sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Zie de gebruikershandleiding
van uw smartphone om te controleren of uw smartphone deze functie on‐
dersteunt.
Bediening Geïntegreerde
spraakherkenning
Spraakherkenning activeren Let op
Tijdens een actief telefoongesprek is
spraakherkenning niet beschikbaar.Activeren door de knop w op het stuur
in te drukken
Druk op de knop w links op het stuur.
Page 86 of 149
86Spraakherkenning
Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt geïnstrueerd om een com‐
mando te zeggen en op het Driver In‐
formation Center verschijnt een help‐
menu met de belangrijkste comman‐
do's die momenteel beschikbaar zijn.
Een pieptoon geeft aan dat de
spraakherkenning gereed is voor
spraakinvoer. Het spraakherken‐
ningssymbool in de rechter boven‐
hoek van het helpmenu verandert van
wit naar rood.
U kunt nu een spraakcommando ge‐
ven om een systeemfunctie direct te
starten (zoals een voorkeuzezender
afspelen) of een dialoogreeks te star‐
ten met een aantal dialoogstappen
(zoals voor het invoeren van een be‐
stemmingsadres); zie "Bediening via
spraakcommando's" verderop.
Nadat een dialoogreeks voltooid is,
wordt de spraakherkenning automa‐
tisch gedeactiveerd. Om een andere
dialoogreeks te starten moet u de
spraakherkenning weer activeren.Activeren via de schermtoets
SPRAAK op het middendisplay
Selecteer de schermtoets SPRAAK in
de interactieve selectiebalk van een
van de hoofdmenu's op het midden‐
display.
Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt gevraagd een commando te
zeggen en op het middendisplay ver‐ schijnt een helpmenu met de belang‐
rijkste commando's die momenteel
beschikbaar zijn.
Een pieptoon geeft aan dat de
spraakherkenning gereed is voor
spraakinvoer. Het spraakherken‐
ningssymbool rechts in het helpmenu
verandert van zwart naar rood.
U kunt nu een spraakcommando ge‐
ven. Zie bovenstaande beschrijving.
Regelen van het volume van de
gesproken instructies
Druk de knop ! / # rechts op het
stuur naar omhoog (hoger volume) of omlaag (lager volume).