service OPEL INSIGNIA 2016.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2016.5Pages: 335, PDF Size: 9.32 MB
Page 3 of 335

Inleiding......................................... 2
Kort en bondig ............................... 6
Sleutels, portieren en ruiten .........20
Stoelen, veiligheidssystemen ......47
Opbergen ..................................... 72
Instrumenten en
bedieningsorganen ......................87
Verlichting .................................. 134
Klimaatregeling .......................... 147
Rijden en bediening ...................162
Verzorging van de auto ..............235
Service en onderhoud ................285
Technische gegevens ................288
Klantinformatie ........................... 318
Trefwoordenlijst ......................... 328Inhoud
Page 5 of 335

Inleiding3Uw autogegevens
Voer hier de gegevens van de auto in
zodat ze gemakkelijk te vinden zijn.
Deze informatie is beschikbaar in de
hoofdstukken "Service en onder‐ houd" en "Technische gegevens",
alsmede op het typeplaatje.
Inleiding Uw auto is de intelligente combinatievan vernieuwende techniek, overtui‐
gende veiligheid, milieuvriendelijk‐
heid en zuinigheid.
In deze gebruikershandleiding vindt u alle informatie die u nodig hebt om uw
auto veilig en efficiënt te kunnen be‐
dienen.
Zorg ervoor dat uw passagiers ervan
op de hoogte zijn dat onjuist gebruik
van de auto een ongeval tot gevolg
kan hebben en dat er risico bestaat
voor persoonlijk letsel.
Houd u altijd aan de specifieke wet‐
geving van het land waarin u zich be‐ vindt. Deze wetgeving kan afwijken
van de informatie in deze gebruikers‐
handleiding.Als u de beschrijving in deze handlei‐ ding negeert, kan dit van invloed zijn
op de garantie.
Wanneer wij u in deze gebruikers‐
handleiding adviseren de hulp van
een werkplaats in te roepen, raden wij
uw Opel Service Partner aan. Voor
gasauto's raden wij een door Opel er‐
kende reparateur aan voor onder‐
houd en reparatie aan gasauto's.
Elke Opel Service Partner biedt u eer‐ steklas service tegen redelijke prij‐
zen. Ervaren, door Opel geschoolde specialisten werken volgens speciale
richtlijnen van Opel.
Houd het informatiepakket voor de
gebruiker altijd onder handbereik in
de auto.
Gebruik van deze handleiding
● Deze handleiding geeft een om‐ schrijving van alle voor dit model
beschikbare opties en functies.
Mogelijk zijn bepaalde
omschrijvingen, waaronder die voor display- en menufuncties,niet op uw auto van toepassingwanneer er sprake is van eenmodelvariant, afwijkende
landenspecificaties of speciale
uitrustingen of accessoires.
● In het hoofdstuk "Kort en bondig"
krijgt u een beknopt overzicht.
● De inhoudsopgave aan het begin
van de handleiding en in de af‐
zonderlijke paragrafen geeft aan
waar u de informatie die u zoekt,
kunt vinden.
● Met behulp van het trefwoorden‐ register kunt u specifieke infor‐matie zoeken.
● In deze gebruikershandleiding worden linksgestuurde auto's ge‐toond. De bediening van rechts‐gestuurde auto's is vergelijkbaar.
● In de gebruikershandleiding wordt de motoraanduiding ge‐
hanteerd. De bijbehorende
marktaanduiding en productie‐
code vindt u in de paragraaf
"Technische gegevens".
Page 81 of 335

Opbergen79Til de vloerafdekplaat voor toegang
tot het reservewiel of de bandenrepa‐
ratieset op en bevestiging de borg‐
band aan de bovenrand van de uit‐
sparing van de achterklep. De afdek‐
plaat alleen onbelast optillen en be‐
vestigen.
Sjorogen
De sjorogen dienen om voorwerpen
vast te zetten, bijv. met spanbanden
of een bagagenet.
FlexOrganizer
De FlexOrganizer is een flexibel sys‐teem voor de indeling van de baga‐
geruimte.
Het systeem bestaat uit: ● adapters
● nettassen voor de zijwanden
● haken
● service-box
● spanbandenset
De onderdelen worden met adapters of haken in de geleiderails tegen
beide zijwanden gemonteerd.
Adapters in de rails monterenHandgreep openklappen, adapters in
de bovenste en de onderste groef van de rail plaatsen en in de gewenste
positie brengen. Voor het blokkeren
van de adapter de handgreep dicht‐
klappen. Voor het verwijderen draait
u de handgreep omlaag en haalt u de
adapter uit de rail.
Variabel afscheidingsnet
Steek de adapters in de gewenste po‐sitie in de rails. Voeg beide stanghelf‐
ten van het net samen.
U monteert het net door de stangen
enigszins samen te drukken en ze in
de juiste openingen in de adapters te
plaatsen.
Page 82 of 335

80OpbergenOm het net te verwijderen drukt u de
stangen samen en verwijdert u ze uit
de adapters.
Nettas
Steek de adapters in de gewenste po‐ sitie in de rails. De nettas kan aan de
adapters worden bevestigd.
Haken in de rails monteren
Steek de haak in de gewenste positie eerst in de bovenste groef van de rail en duw deze daarna in de onderste
groef. Voor het verwijderen trekt u de
haak eerst uit de bovenste groef.
Service-box
Monteer twee haken in de bovenste
rail. Steek de bovenste beugels van de box van bovenaf in de haken.
Page 89 of 335

Instrumenten en bedieningsorganen87Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................88
Stuurwielverstelling ...................88
Stuurbedieningsknoppen ...........88
Verwarmd stuurwiel ...................88
Claxon ....................................... 89
Wis-/wasinstallatie voorruit ........89
Wis-/wasinstallatie achterruit .....91
Buitentemperatuur .....................92
Klok ........................................... 92
Elektrische aansluitingen ...........94
Asbakken ................................... 95
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................96
Instrumentengroep ....................96
Snelheidsmeter .......................102
Kilometerteller ......................... 102
Dagteller .................................. 102
Toerenteller ............................. 103
Brandstofmeter ........................103
Brandstofkeuzeschakelaar ......103
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 104
Service-display ........................ 104
Controlelampen .......................106Richtingaanwijzer ....................106
Gordelverklikker ......................106
Airbag en gordelspanners .......107
Airbag-deactivering .................107
Laadsysteem ........................... 107
Storingsindicatielamp ..............108
Rem- en koppelingssysteem ...108
Pedaal intrappen .....................108
Elektrische handrem ................108
Storing elektrische handrem ....109
Antiblokkeersysteem (ABS) .....109
Opschakelen ........................... 109
Variabele stuurbekrachtiging ...109
Afstand tot voorligger ..............109
Lane Departure Warning .........109
Ultrasoonparkeerhulp ..............110
Elektronische stabiliteitsregeling uit ..............110
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..110
Traction Control-systeem uit ...110
Koelvloeistoftemperatuur .........110
Voorverwarming ......................110
Roetfilter .................................. 111
AdBlue ..................................... 111
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 111
Motoroliedruk ........................... 111
Te laag brandstofpeil ...............112
Startbeveiliging ........................112Autostop.................................. 112
Rijverlichting ............................ 112
Grootlicht ................................. 112
Grootlichtassistentie ................112
Adaptive Forward Lighting .......112
Mistlamp .................................. 112
Mistachterlicht ......................... 113
Cruise control .......................... 113
Adaptieve cruise control ..........113
Voorligger gedetecteerd ..........113
Snelheidsbegrenzer ................113
Verkeersbordherkenning .........113
Portier open ............................. 113
Informatiedisplays ......................114
Driver Information Center ........114
Colour-Info-Display ..................120
Regeleenheid smartphone ......122
Boordinformatie ......................... 123
Geluidssignalen .......................124
Batterijspanning .......................124
Persoonlijke instellingen ............125
OnStar ....................................... 129
Page 106 of 335

104Instrumenten en bedieningsorganen1 uit:rijden op benzine1 knippert:voorwaarden voor
overschakelen op rij‐
den op LPG controle‐
ren. Licht op als aan
de voorwaarden vol‐
daan is.1 brandt:rijden op vloeibaar
gas1 knippert
5 keer en
dooft:LPG-tank is leeg of
storing in LPG-sys‐
teem. Er verschijnt
een bericht op het Dri‐ ver Information Cen‐
ter.
Zodra de LPG-tank leeg is, wordt tot
aan het uitschakelen van het contact
automatisch op benzine overgescha‐
keld.
Brandstof voor het rijden op vloeibaar gas 3 224.
Koelvloeistoftemperatuur‐
meter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.
50°:motor nog niet op be‐
drijfstemperatuur90°
(middelste
gedeelte):normale bedrijfstem‐
peratuur130°:koelvloeistoftempera‐
tuur te hoogVoorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het controlesysteem van de oliekwa‐
liteit laat u weten wanneer de motor‐
olie en het oliefilter moeten worden
vervangen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden, kan het aangegeven vervangingsinterval van de motorolie
en het oliefilter aanzienlijk variëren.
Page 107 of 335

Instrumenten en bedieningsorganen105De resterende levensduur van de olie
wordt weergegeven op het Driver In‐ formation Center 3 114.
Selecteer op het Baselevel-display
het menu Instell. door op MENU op de
richtingaanwijzerhendel te drukken.
Draai aan het stelwiel om de pagina
Resterende levensduur olie te selec‐
teren.
Selecteer op het Midlevel- en Uple‐
vel-display het menu Info door op p
op het stuurwiel te drukken. Druk op
P om de modus Resterende
levensduur olie te selecteren.
De resterende levensduur van de olie wordt aangeduid met een percen‐
tage.
Terugzetten Druk op het Baselevel-display gedu‐
rende enkele seconden op SET/CLR
op de richtingaanwijzer om terug te
zetten. Het contact moet ingescha‐
keld zijn maar de motor moet niet
draaien.
Druk op het Midlevel- of Uplevel-dis‐
play op > op het stuurwiel om de sub‐
map te openen. Selecteer
Terugstellen en bevestig dit door ge‐
durende enkele seconden op 9 te
drukken. Het contact moet ingescha‐
keld zijn maar de motor moet niet
draaien.
Het systeem moet bij elke keer ver‐
versen van de olie worden gereset
om het goed te laten werken. De hulp
van een werkplaats inroepen.
Volgende onderhoudsbeurt Wanneer het systeem heeft berekend dat de gebruiksduur van de motorolie
is verstreken, verschijnt Motorolie
spoedig verversen op het Driver In‐
formation Center. Laat de motorolie
en het oliefilter binnen een week of
500 km door een werkplaats vervan‐
gen (wat het eerst voorkomt).
Service-informatie 3 285.
Page 125 of 335

Instrumenten en bedieningsorganen123Boordinformatie
Berichten worden weergegeven op
het Driver Information Center (DIC);
in sommige gevallen samen met een
waarschuwingszoemer.
Druk bij het Baselevel-display op
SET/CLR , MENU of draai aan het
stelwiel om een bericht te bevestigen.
Druk op het Midlevel- en Uplevel-dis‐
play op 9 om een bericht te bevesti‐
gen.
Boord- en onderhoudsinformatieDe boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Het display toont teksten over de vol‐
gende onderwerpen:
● serviceberichten
● vloeistofpeilen
● diefstalalarmsysteem
● remmen
● rijsystemen
● rijregelsystemen
● bestuurdersondersteuningssys‐ temen
● cruise control
● snelheidsbegrenzer
● adaptieve cruise control
● frontaanrijdingswaarschuwing
● preventief remsysteem
● parkeerhulpsystemen
● verlichting, gloeilamp vervangen
● adaptief rijlicht (AFL)
● wis-/wasinstallatie
● portieren, ruiten
● blindehoeksysteem
● verkeersbordherkenning
● lane departure warning
● bagageruimte, kofferdeksel
● handzender
● elektronisch sleutelsysteem
● starten zonder sleutel
● veiligheidsgordels
● airbagsystemen
● motor en versnellingsbak
● bandenspanning
Page 131 of 335

Instrumenten en bedieningsorganen129OnStar
OnStar is een persoonlijke connecti‐
viteits- en servicehulp met een geïn‐
tegreerde Wi-Fi Hotspot. De OnStar-
service is 24 uur per dag, 7 dagen per week beschikbaar.
Let op
OnStar is niet op alle markten ver‐
krijgbaar. Neem contact op met uw
werkplaats voor meer informatie.
Let op
Om OnStar beschikbaar en bedrijfs‐ gereed te kunnen laten zijn, hebt u
een geldig OnStar-abonnement,
een werkend elektrisch systeem van
de auto, mobiele service en een
GPS-satellietverbinding nodig.
U activeert de OnStar-services en
stelt een account in door op Z te druk‐
ken en met een adviseur te spreken.
Afhankelijk van de uitrusting in de
auto, zijn de volgende services be‐
schikbaar:
● Noodhulpdiensten en ondersteu‐
ning bij pech onderweg
● Wi-Fi Hotspot● Smartphone app
● Bediening op afstand, d.w.z. lo‐ catie van de auto, inschakelingvan claxon en lichten, aansturing
van centrale vergrendeling
● Hulp bij gestolen voertuig
● Voertuigdiagnose
● Bestemming downloaden
Let op
Na tien dagen zonder een contact‐
cyclus wordt de OnStar-module van
de auto uitgeschakeld. Functies
waarvoor een dataverbinding vereist
is, zijn na het inschakelen van het
contact weer beschikbaar.OnStar knoppen
Let op
Afhankelijk van de uitrusting kunnen
de OnStar knoppen ook in de ach‐
teruitkijkspiegel geïntegreerd zijn.
Privacyknop
Houd j ingedrukt tot u een bericht
hoort om het doorgeven van de voer‐ tuiglocatie te activeren of deactive‐
ren.
Druk op j om een oproep met een
adviseur te beantwoorden of beëindi‐ gen.
Druk op j om de Wi-Fi-instellingen te
openen.
Page 132 of 335

130Instrumenten en bedieningsorganenServiceknop
Druk op Z om contact met een advi‐
seur te leggen.
SOS knop
Druk op [ om een noodoproep te
plaatsen naar een speciaal opgeleide adviseur.
Status-LED
Groen: Het systeem is gereed.
Groen knipperend: Het systeem is
bezig met een oproep.
Rood: Er is een probleem opgetre‐
den.
Uit: Systeem staat in standby-modus.
Rood/groen knipperend gedurende
een korte periode: Doorgeven van
voertuiglocatie is gedeactiveerd.
OnStar-services
Algemene services
Druk als u informatie nodig hebt over
bijv. openingstijden, markante punten
en bestemmingen of als u hulp nodig
hebt bij bijv. pech onderweg, eenlekke band of een lege brandstoftank op Z om contact met een adviseur te
leggen.
Noodhulpdiensten
Druk in een noodsituatie op [ om een
adviseur te spreken. De adviseur
neemt vervolgens contact op met de
(nood)hulpdiensten en stuurt ze naar
uw locatie.
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners zijn geactiveerd,
wordt er een automatische noodhulp‐
oproep geplaatst. De adviseur wordt
onmiddellijk met uw auto verbonden
en gaat na of er hulp nodig is.
Wi-Fi Hotspot
De Wi-Fi Hotspot van de auto biedt
verbinding met het internet met een
maximale snelheid van 4G/LTE.
Let op
De functionaliteit voor Wi-Fi hot‐
spots is niet voor alle markten ver‐
krijgbaar.
Er kunnen maximaal zeven toestellen
worden aangesloten.Een mobiel toestel met de Wi-Fi Hot‐ spot verbinden:
1. Druk op j en selecteer vervol‐
gens de WiFi-instellingen in het
Info-Display. De getoonde instel‐
lingen zijn onder andere de naam van de Wi-Fi Hotspot (SSID), het
wachtwoord en het verbindings‐
type.
2. Start een Wi-Fi-netwerkzoekop‐ dracht via uw mobiele apparaat.
3. Selecteer de hotspot van uw auto
(SSID) wanneer deze wordt aan‐
gegeven.
4. Voer uw wachtwoord in, wanneer u daarom wordt gevraagd.
Let op
Druk op Z en spreek met een advi‐
seur of log in bij uw account als u de SSID of het wachtwoord wilt wijzi‐
gen.
U kunt de functie Wi-Fi Hotspot uit‐
schakelen door op Z te drukken en
een adviseur te spreken.