OPEL INSIGNIA 2017 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2017Pages: 339, PDF Size: 9.24 MB
Page 31 of 339
Sleutels, portieren en ruiten29Kindersloten9Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Gebruik een sleutel of een passende
schroevendraaier en draai het kinder‐ slot in het achterportier in de horizon‐tale stand. Het portier kan niet van
binnen worden geopend. Kinderslot
verticaal zetten om het te deactive‐
ren.
Portieren
Bagageruimte
Achterklep
Openen
5-deurs hatchback, Sports Tourer, Country Tourer
Druk na het ontgrendelen op de knop
onder de achterkleplijst en open de
klep met de hand.
4-deurs sedan
Druk op x op de handzender tot de
achterklep automatisch opengaat of
druk op de knop onder de achterklep‐
lijst nadat u hebt ontgrendeld.
Centrale vergrendeling 3 24.
Page 32 of 339
30Sleutels, portieren en ruitenSluiten
Binnenste handgreep gebruiken.
Trek tijdens het sluiten niet aan de
toets onder de lijst, omdat de achter‐ klep anders weer wordt ontgrendeld.
Centrale vergrendeling 3 24.
Elektrische achterklep
9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische achterklep. Er
bestaat verwondingsgevaar, met
name voor kinderen.
Houd tijdens de bediening de
bewegende achterklep goed in de gaten. Zorg ervoor dat er tijdens
de bediening niets bekneld raakt
en dat er niemand in het bewe‐
gingsgebied staat.
U kunt de elektrische achterklep als
volgt bedienen:
● Druk op x op de handzender.
● De schakelaar C aan de
binnenzijde van het bestuurders‐ portier.
● Met de tiptoets onder de sierlijst van de achterklep en C in de
geopende achterklep.
Bij auto's met automatische versnel‐
lingsbak kan de achterklep alleen
worden bediend wanneer de auto stil‐ staat en automatische versnellings‐bak in P.
De richtingaanwijzers knipperen en u
hoort een geluidssignaal wanneer de
elektrische achterklep in werking is.
Let op
De bediening van de elektrische
achterklep heeft geen invloed op de
centrale vergrendeling. Om de
achterklep met de handzender te
openen hoeft u de auto niet te
ontgrendelen. Ontgrendel de auto
eerst voordat u de tiptoets of de
schakelaar in het bestuurdersportier
activeert. Vergrendel de auto na deze gesloten te hebben.
Centrale vergrendeling 3 24.
Bediening met de handzender
Houd x ingedrukt tot de achterklep
begint te openen of te sluiten.
Page 33 of 339
Sleutels, portieren en ruiten31Bediening met de schakelaar aan de
binnenzijde van het
bestuurdersportier
Druk op C aan de binnenzijde van
het bestuurdersportier totdat de
achterklep begint te openen of te slui‐ ten.
Bediening met de schakelaars in de
achterklep
Om de achterklep te openen, drukt u
op de tiptoets onder de achterkleplijst
totdat de achterklep begint te bewe‐
gen.
Om de klep te sluiten, drukt u op
C in de geopende achterklep totdat
de achterklep begint te bewegen.
Stoppen of van richting veranderen
Beweging van de achterklep onmid‐
dellijk stoppen:
● Druk eenmaal op x van de
elektronische sleutel, of:
● Druk op de tiptoets onder de sier‐
lijst van de achterklep, of:
● Druk op C op de geopende
achterklep, of:
● Druk op C aan de binnenzijde
van het bestuurdersportier.
Page 34 of 339
32Sleutels, portieren en ruitenDe bewegingsrichting wordt omge‐
draaid als u nogmaals op een van de
schakelaars drukt.
Gebruiksmodi
De elektrische achterklep heeft drie
gebruiksmodi die u met de schake‐
laar C in het bestuurdersportier
bedient. Draai aan de schakelaar om
de modus te veranderen:● Normale modus MAX: Elektri‐
sche achterklep opent tot maxi‐
male hoogte.
● Tussenmodus 3/4: Elektrische
achterklep opent tot een vermin‐
derde hoogte, die u kunt instel‐ len.
● Modus Off: Achterklep kan alleen
handmatig worden bediend.
Verminderde openingshoogte in
tussenmodus instellen
1. Draai de modusschakelaar naar 3/4 .
2. Open de elektrische achterklep met één van de schakelaars.
3. Stop de klep op de gewenste hoogte door één van de schake‐
laars in te drukken. Zet de stil‐
staande achterklep zo nodig met
de hand in de gewenste stand.
4. Houd de toets C aan de
binnenkant van de geopende achterklep drie seconden inge‐
drukt.
Let op
De openingshoogte moet met de
auto op de grond worden gepro‐ grammeerd.
U hoort een geluidssignaal en de rich‐ tingaanwijzers knipperen wanneer de
nieuwe instelling is opgeslagen. De
verlaagde hoogte kan alleen worden
ingesteld bij een openingshoek van
meer dan 30°.
Page 35 of 339
Sleutels, portieren en ruiten33Wanneer u het stelwiel in het bestuur‐
dersportier naar de tussenmodus
3/4 draait, zal de elektrische achter‐
klep opengaan tot aan de nieuw inge‐ stelde positie.
De achterklep kan alleen geopend
blijven als er een minimale hoogte is
overschreden (minimale openings‐ hoek van 30°). U kunt geen openings‐
hoogte programmeren die een lagere hoogte oplevert.
Beveiligingsfunctie
Wanneer de elektrische achterklep
tijdens het openen of sluiten een
obstakel raakt, keert de klep automa‐
tisch een stukje om. Bij meerdere
obstakels tijdens één beweging wordt de functie gedeactiveerd. In dat geval
moet u de achterklep met de hand
openen of sluiten.
De elektrische achterklep heeft
beknellingssensoren langs de zijran‐ den. Herkennen deze sensoren een
obstakel tussen de achterklep en de
carrosserie, dan opent de achterklep
tot u deze weer activeert of handma‐ tig sluit.De beveiligingsfunctie wordt kenbaar
gemaakt door een geluidssignaal.
Verwijder alle obstakels voordat u
verdergaat met de elektrische bedie‐
ning.
Als de auto in de fabriek is uitgerust
met een trekhaak en er een aanhan‐
ger elektrisch wordt aangesloten, kan
de elektrische achterklep uitsluitend
worden geopend met de tiptoetsscha‐ kelaar of gesloten met C in de
geopende achterklep. Zorg ervoor dat er geen obstakels in het bewegings‐gebied staan.
Algemene tips voor de
achterklepbediening9 Gevaar
Niet met een geopende of op een
kier staande achterklep rijden,
bijv. bij het vervoer van omvang‐
rijke bagage, omdat er dan giftige, onzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven.
Voorzichtig
Voordat u de achterklep opent,
moet u belemmeringgen in de
hoogte controleren, zoals een
garagedeur, om schade aan de
achterklep te voorkomen. Contro‐
leer altijd de plaats boven en
achter de achterklep.
Let op
Elektrische achterklep: Als het
openingsmechanisme van de open achterklep druk verliest, zakt deachterklep iets en wordt dan gestopt door het systeem. Vervolgens wordt
de achterklep elektrisch geopend en
gesloten. Hierbij knipperen de
achterlichten en klinkt er een
geluidssignaal. Na het sluiten mag
de achterklep niet worden bediend totdat deze door een werkplaatsnagekeken is.
Let op
De elektrische achterklep wordt
gedeactiveerd wanneer de accu bijna ontladen is. In dit geval is hetmogelijk dat de achterklep zelfs niet
met de hand bediend kan worden.
Page 36 of 339
34Sleutels, portieren en ruitenLet op
Wanneer de elektrische achterklep
niet werkt en alle portieren ontgren‐
deld zijn, kunt u de achterklep alleen
met de hand bedienen. In dit geval kost het aanzienlijk meer moeite om de achterklep met de hand te sluiten.
Let op
Bij lage buitentemperaturen gaat de
achterklep wellicht niet vanzelf
geheel open. Til de achterklep in dat
geval met de hand tot in de normale eindstand.
Let op
Afhankelijk van het gewicht van
eventueel gemonteerde accessoi‐
res blijft de achterklep mogelijk niet
in geopende stand staan.Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle portieren worden tegen openen
beveiligd. Alle portieren moeten
gesloten zijn en de elektronische
sleutel mag niet in de auto blijven.
Anders kan het systeem niet worden
geactiveerd.
Als de ontsteking ingeschakeld was,
moet het bestuurdersportier eenmaal
worden geopend en gesloten voordat
de auto kan worden beveiligd.
Bij het ontgrendelen van de auto
wordt de mechanische diefstalbevei‐
liging uitgeschakeld. Dit is niet moge‐ lijk met de centrale-vergrendelings‐
toets in het interieur.
Inschakelen
Handzender of elektronische sleutel:
druk e twee keer binnen 5 seconden
in.
Diefstalalarmsysteem
Het diefstalalarmsysteem vormt één
geheel met de diefstalbeveiliging en
wordt als zodanig bediend.
Het bewaakt: ● portieren, achterklep, motorkap
● interieur en aangrenzende baga‐
geruimte
Page 37 of 339
Sleutels, portieren en ruiten35●hellingshoek van de auto, bijv. bij
het wegslepen
● ontsteking
Inschakelen Alle portieren moeten gesloten zijn en
de elektronische sleutel mag niet in
de auto blijven. Anders kan het
systeem niet worden geactiveerd.
● Handzender: werkt automatisch 30 seconden na het vergrende‐
len van de auto door één keer op
e te drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem: werkt automatisch 30 seconden
na het vergrendelen van de auto
door op de knop op een buiten‐
kruk te drukken.
● Handzender of elektronische sleutel: rechtstreeks activeren
door e twee keer binnen
5 seconden in te drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem met ingeschakelde passieve vergren‐deling: werkt kort na passieve
vergrendeling.
Let op
Wijzigingen in het interieur, zoals het
aanbrengen van stoelhoezen en het openen van de ruiten of het zonne‐
dak, zijn mogelijk van invloed op de
interieurbewaking.
Inschakelen zonder interieur- en
hellingshoekbewaking
Schakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
wanneer u bijv. dieren in de auto
achterlaat, vanwege de schelle ultra‐
sone signalen of door bewegingen
die het alarm activeren. Schakel ze
ook uit wanneer de auto op een veer‐ boot of een trein staat.
1. Sluit de achterklep, de motorkap, de ruiten en het zonnedak.
2. Druk op o. De LED in toets
o brandt maximaal 10 minuten.
Page 38 of 339
36Sleutels, portieren en ruiten3. Sluit de portieren.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Het statusbericht verschijnt in het
Driver Information Center.
Status-LED
De status-LED is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het alarmsysteem:Led
aan:test, inschakelvertragingLed
knip‐
pert
snel:portieren, achterklep of
motorkap niet goed dicht,
eventuele systeemstoring
Status nadat systeem is geactiveerd:
Led knip‐
pert lang‐
zaam:systeem is geactiveerd
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Uitschakelen
Handzender: Door bij het ontgrende‐ len van de auto op c te drukken wordt
het diefstalalarmsysteem gedeacti‐
veerd.
Elektronisch sleutelsysteem: Bij het
ontgrendelen van de auto met de
knop op één van de buitenkrukken
wordt het diefstalalarmsysteem
gedeactiveerd.
Het systeem wordt niet gedeactiveerd
bij het ontgrendelen van het bestuur‐
dersportier met de sleutel of met de
centrale-vergrendelingstoets in het
interieur.
Alarm Bij het activeren klinkt de alarmclaxon
en gaan de alarmknipperlichten tege‐ lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐
geschreven door de wetgever.
Page 39 of 339
Sleutels, portieren en ruiten37Het diefstalalarmsysteem kan
worden gedeactiveerd door c in te
drukken, op de schakelaar op de
portierhandgreep te drukken (elektro‐
nisch sleutelsysteem) of door het
contact in te schakelen.
Een geactiveerd alarm dat niet door
de bestuurder werd onderbroken,
wordt weergegeven door de alarm‐
knipperlichten. Ze knipperen drie keer
snel wanneer de auto de volgende
keer wordt ontgrendeld met de hand‐
zender. Bovendien verschijnt er na
inschakeling van het contact een
waarschuwingsbericht op het Driver Information Center.
Boordinformatie 3 123.
Als de boordaccu moet worden losge‐ koppeld (bijv. voor onderhoudswerk‐
zaamheden), moet de alarmsirene
als volgt worden gedeactiveerd:
Schakel het contact in en uit en
ontkoppel de boordaccu binnen
15 seconden.Startbeveiliging
Het systeem is onderdeel van de
contactschakelaar en het controleert
of de auto met de gebruikte sleutel
mag worden gestart.
De startbeveiliging activeert zichzelf automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Knippert de controlelamp d nadat het
contact is ingeschakeld, dan is er een storing in het systeem: de auto kan
niet worden gestart. Het contact
uitschakelen en opnieuw proberen te starten.
Als de controlelamp d blijft knippe‐
ren, kunt u proberen om de motor met de reservesleutel te starten en
daarna de hulp van een werkplaats
inroepen.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom steeds na het verlaten van de auto
de portieren en schakel het diefstal‐
alarmsysteem in 3 24, 3 34.
Controlelamp d 3 112.Buitenspiegels
Bolle vorm De convexe buitenspiegel heeft een
asferische zone en reduceert dode
hoeken. Door de vorm van de spiegel
lijken voorwerpen kleiner dan ze zijn,
waardoor afstanden moeilijker zijn in
te schatten.
Elektrische verstelling
Selecteer de gewenste buitenspiegel
door de knop naar de spiegel links (L) of de spiegel rechts (R) te draaien.
Beweeg daarna de knop om de spie‐ gel te verstellen.
Page 40 of 339
38Sleutels, portieren en ruitenIn de stand o is geen enkele spiegel
geselecteerd.
Inklapbare spiegels
Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.
Elektrisch inklappen
Zet de knop op o en duw de drukknop
c daarna omlaag. Beide buitenspie‐
gels klappen nu in.
Druk nogmaals op de knop - beide
buitenspiegels keren nu terug naar de oorspronkelijke stand.
Wanneer u een elektrisch ingeklapte
spiegel met de hand uitklapt, wordt
door het omlaag duwen van de knop
alleen de andere spiegel elektrisch
uitgeklapt.
Inklapbare spiegels met
afstandsbediening
Deze functie werkt alleen als de auto
is uitgerust met geheugen voor elek‐
trisch bediende stoel.
Druk na het vergrendelen nogmaals
op e gedurende één seconde om de
spiegels in te klappen.
Druk na het ontgrendelen nogmaals
op c gedurende één seconde om de
spiegels uit te klappen.
Door deze gedurende drie seconden
in te drukken wordt de ruitbediening
geactiveerd. Elektrisch bediende
ruiten 3 41. Zonnedak 3 44.