OPEL INSIGNIA BREAK 2018.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018.5, Model line: INSIGNIA BREAK, Model: OPEL INSIGNIA BREAK 2018.5Pages: 341, PDF Size: 9.26 MB
Page 101 of 341

Instrumenten en bedieningsorganen99Instrumentengroep Baselevel
Page 102 of 341

100Instrumenten en bedieningsorganenInstrumentengroep Midlevel
Page 103 of 341

Instrumenten en bedieningsorganen101Instrumentengroep Uplevel, Sportmodus
Page 104 of 341

102Instrumenten en bedieningsorganenInstrumentengroep Uplevel, Tourmodus
Page 105 of 341

Instrumenten en bedieningsorganen103OverzichtORichtingaanwijzer 3 107XGordelverklikker 3 108vAirbags en gordelspanners
3 108VAirbag deactiveren 3 109pLaadsysteem 3 109ZStoringsindicatielamp 3 109RRem- en koppelingssysteem
3 109mElektrische handrem 3 109jStoring elektrische handrem
3 110uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 110RSchakelen 3 110EAfstand tot voorligger 3 110aLane Keep Assist 3 110nElektronische stabiliteitsregeling
UIT 3 111bElektronische stabiliteitsregeling
en Traction Control-systeem
3 111kTraction Control-systeem uit
3 111WKoelvloeistoftemperatuur
3 111!Voorverwarmen 3 111YAdBlue 3 111wBandenspanningscontrolesys‐
teem 3 112IMotoroliedruk 3 112YTe laag brandstofpeil 3 112dStartbeveiliging 3 1128Buitenverlichting 3 113CGrootlicht 3 113fGrootlichtassistentie 3 113fLed-koplampen 3 113>Mistlamp 3 113rMistachterlicht 3 113mCruise control 3 113CAdaptieve cruise control 3 113AVoorligger gedetecteerd 3 1137Voetganger vóór gedetecteerd
3 212LSnelheidsbegrenzer 3 114LVerkeersbordherkenning 3 114hPortier open 3 114
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Page 106 of 341

104Instrumenten en bedieningsorganenKilometerteller
De totale geregistreerde afstand
wordt weergegeven in km.
Dagteller
De geregistreerde afstand sinds de
laatste keer terugzetten verschijnt op
de tripcomputerpagina.
De dagteller telt tot 9.999 km en
begint dan weer bij 0.
De auto is uitgevoerd met twee
dagtellerpagina's voor verschillende
tochten.
Instrumentengroep Baselevel
Selecteer ; door op Menu op de
richtingaanwijzerhendel te drukken. Draai het stelwiel op de richtingaan‐
wijzerhendel en selecteer ;1
of ; 2. Elke dagtellerpagina kan
apart worden teruggesteld door de
toets SET/CLR op de richtingaanwij‐
zerhendel enkele seconden in te
drukken op het betreffende menu.
Instrumentengroep Midlevel
Selecteer Info pagina J op het
hoofdmenu. Kies Reis A of Reis B
door op het stuurwiel op o te druk‐
ken.
Elke dagteller kan apart worden
teruggezet wanneer het contact aan
is: selecteer de betreffende pagina en druk op >. Bevestig door op 9 te
drukken.
Driver Information Center 3 114.
Page 107 of 341

Instrumenten en bedieningsorganen105Instrumentengroep Uplevel
Selecteer Info pagina op het hoofd‐
menu. Kies Reis A of Reis B door op
het stuurwiel op o te drukken.
Elke dagteller kan apart worden
teruggezet wanneer het contact aan
is: selecteer de betreffende pagina en druk op >. Bevestig door op 9 te
drukken.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan
In elke versnelling zo veel mogelijk met een laag toerental rijden.
Voorzichtig
Als de naald in het rode gebied
komt, betekent dit dat het maxi‐
maal toegestane toerental wordt
overschreden. Gevaar voor de
motor.
Brandstofmeter
Geeft het peil in de brandstoftank
aan.
De pijl wijst naar de kant van de auto
waar de tankklep zit.
Bij een te laag brandstofpeil brandt
controlelamp Y. Meteen tanken
wanneer deze knippert.
Brandstoftank nooit leegrijden.
Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
aangegeven tankinhoud.
Page 108 of 341

106Instrumenten en bedieningsorganenKoelvloeistoftemperatuur‐meter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.
50°:motor nog niet op
bedrijfstemperatuur90°
(middelste
gedeelte):normale bedrijfstem‐
peratuur130°:koelvloeistoftempe‐
ratuur te hoogLet op
Als de motorkoelvloeistof oververhit
is, moet u de auto stoppen en de
motor stationair laten draaien.
Gevaar voor motor. Controleer het
koelvloeistofpeil.
Service-display
Het controlesysteem van de oliekwa‐
liteit informeert u wanneer de motor‐
olie en het oliefilter moeten worden
vervangen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden, kan het aangegeven vervangingsinterval van de motorolie
en het oliefilter aanzienlijk variëren.De resterende levensduur van de olie wordt weergegeven op het Driver
Information Center 3 114.
Selecteer op het Baselevel-
display ? door op MENU op de
richtingaanwijzerhendel te drukken. Draai aan het stelwiel om de pagina
Resterende levensduur olie te selec‐
teren.
Page 109 of 341

Instrumenten en bedieningsorganen107
Selecteer op het Mid- en Uplevel-
display het menu Info door op è op
het stuurwiel te drukken. Druk op å
om de modus Resterende levensduur
olie te selecteren.
De resterende levensduur van de olie wordt aangeduid met een percen‐
tage.
Terugzetten Druk op het Baselevel-display gedu‐
rende enkele seconden op SET/CLR
op de richtingaanwijzer om terug te
zetten. Het contact moet ingescha‐
keld zijn maar de motor moet niet
draaien.
Druk op het Mid- of Uplevel-display
op é op het stuurwiel om de submap
te openen. Selecteer Reset en beves‐
tig dit door gedurende enkele secon‐
den op 9 te drukken. Het contact
moet ingeschakeld zijn maar de
motor moet niet draaien.
Het systeem moet bij elke keer
verversen van de olie worden gereset
om het goed te laten werken. De hulp van een werkplaats inroepen.
Volgende onderhoudsbeurt Wanneer het systeem heeft berekend
dat de gebruiksduur van de motorolie is verstreken, verschijnt Motorolie
spoedig verversen op het Driver Infor‐
mation Centre. Laat de motorolie en
het oliefilter binnen een week of
500 km door een werkplaats vervan‐
gen (wat het eerst voorkomt).
Service-informatie 3 295.
Controlelampen
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze beschrijving geldt voor alle instru‐mentuitvoeringen. Afhankelijk van deuitrusting kan de positie van de
controlelampen verschillen. Bij het
inschakelen van de ontsteking lichten
de meeste controlelampen korte tijd
op bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:Rood:gevaar, belangrijke herinne‐ ringGeel:waarschuwing, aanwijzing,
storingGroen:inschakelbevestigingBlauw:inschakelbevestigingwit:inschakelbevestiging
Kijk naar alle controlelampjes op de
verschillende instrumentengroepen
3 98.
Richtingaanwijzers O brandt of knippert groen.
Brandt kort De parkeerlichten worden ingescha‐
keld.
Knippert
Een richtingaanwijzer of de alarm‐
knipperlichten worden geactiveerd.
Page 110 of 341

108Instrumenten en bedieningsorganenSnel knipperen: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering defect, rich‐
tingaanwijzer aanhanger defect.
Gloeilamp vervangen 3 256, zeke‐
ringen 3 266.
Richtingaanwijzers 3 147.
Gordelverklikker Gordelverklikker op de
voorstoelen
X van de bestuurdersstoel brandt of
knippert rood op de instrumenten‐
groep.
k van de passagiersstoel voorin
brandt of knippert rood op de dakcon‐ sole wanneer de stoel bezet is.
Brandt
Na het inschakelen van de ontste‐
king, totdat de veiligheidsgordel is
omgedaan.
Knippert
Na het starten van de motor gedu‐ rende maximaal 100 seconden totdat
de gordel is vastgemaakt.
Status veiligheidsgordel op
zitplaatsen achterin (auto's met
Baselevel-display)
X brandt of knippert wit of grijs op het
Driver Information Center, na het star‐ ten van de motor.
Brandt wit
De veiligheidsgordel is losgemaakt.
Brandt grijs
De veiligheidsgordel is vastgemaakt.
Knippert wit of grijs
Vastgemaakte veiligheidsgordel is
losgemaakt.
Veiligheidsgordel omdoen 3 56.Status veiligheidsgordel op
zitplaatsen achterin (auto's met
Mid- of Uplevel-display)
X brandt groen of grijs of knippert
geel op het Driver Information Center, na het starten van de motor.
Brandt grijs
De veiligheidsgordel is losgemaakt.
Brandt groen
De veiligheidsgordel is vastgemaakt.
Knippert geel
Vastgemaakte veiligheidsgordel is
losgemaakt.
Veiligheidsgordel omdoen 3 56.
Airbag en gordelspanners
v brandt rood.
Bij het inschakelen van het contact
brandt de controlelamp ca.
vier seconden. Brandt deze niet,
dooft deze niet na vier seconden of
licht deze tijdens het rijden op, dan is
er een storing in het airbagsysteem.
De hulp van een werkplaats inroepen.