reset OPEL INSIGNIA BREAK 2019.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019.5, Model line: INSIGNIA BREAK, Model: OPEL INSIGNIA BREAK 2019.5Pages: 335, PDF Size: 9.43 MB
Page 34 of 335

32Sleutels, portieren en ruiten
4. Houd de toets C aan de
binnenkant van de geopende
achterklep 3 seconden ingedrukt.
Let op
De openingshoogte moet met de
auto op de grond worden gepro‐ grammeerd.
U hoort een geluidssignaal en de rich‐ tingaanwijzers knipperen wanneer de
nieuwe instelling is opgeslagen. De
verlaagde hoogte kan alleen worden
ingesteld bij een openingshoek van
meer dan 30°.
Wanneer u het stelwiel in het bestuur‐ dersportier naar de tussenmodus
3/4 draait, zal de elektrische achter‐
klep opengaan tot aan de nieuw inge‐ stelde positie.
De achterklep kan alleen geopend
blijven als er een minimale hoogte is
overschreden (minimale openings‐
hoek van 30°). U kunt geen openings‐
hoogte programmeren die een lagere
hoogte oplevert.
Beveiligingsfunctie
Wanneer de elektrische achterklep
tijdens het openen of sluiten een
obstakel raakt, keert de klep automa‐ tisch een stukje om. Bij meerdere
obstakels tijdens één beweging wordt
de functie gedeactiveerd. In dat geval moet u de achterklep met de hand
openen of sluiten.
De elektrische achterklep heeft
beknellingssensoren langs de zijran‐
den. Herkennen deze sensoren een
obstakel tussen de achterklep en de
carrosserie, dan opent de achterklep tot u deze weer activeert of handma‐tig sluit.De beveiligingsfunctie wordt kenbaar
gemaakt door een geluidssignaal.
Verwijder alle obstakels voordat u
verdergaat met de elektrische bedie‐ ning.
Als de auto is uitgerust met een af
fabriek gemonteerde trekhaak en er
is een aanhanger aangesloten op de
trekhaakaansluiting, dan is de elektri‐
sche achterklep alleen handmatig te bedienen.
Overbelasting
Als de elektrische achterklep
herhaald met korte tussenpozen
wordt bediend, wordt de functie enige
tijd uitgeschakeld. Beweeg de achter‐ klep handbediend naar de eindstand
om het systeem te resetten.
Page 106 of 335

104Instrumenten en bedieningsorganenKilometerteller
De totale geregistreerde afstand
wordt weergegeven in km.
Dagteller
De geregistreerde afstand sinds de
laatste keer terugzetten verschijnt op
de tripcomputerpagina.
De dagteller telt tot 9.999 km en
begint dan weer bij 0.
De auto is uitgevoerd met twee
dagtellerpagina's voor verschillende
tochten.
Instrumentengroep Baselevel
Selecteer ; in het hoofdmenu. Kies
pagina Rit 1 of Rit 2 door op P of N
op het stuurwiel te drukken.
Elke dagteller is apart te resetten
wanneer het contact is ingeschakeld:
selecteer de desbetreffende pagina
en druk op Å op het stuurwiel.
Bevestig door Ja: te kiezen wanneer
het bevestigingsbericht verschijnt.
Instrumentengroep Midlevel
Selecteer de informatiepagina i in het
hoofdmenu. Kies pagina Rit 1 of Rit
2 door op P of N op het stuurwiel te
drukken.
Elke dagteller is apart te resetten
wanneer het contact is ingeschakeld:
selecteer de desbetreffende pagina
en druk op Å op het stuurwiel.
Bevestig door Ja: te kiezen wanneer
het bevestigingsbericht verschijnt.
Driver Information Center 3 114.
Page 107 of 335

Instrumenten en bedieningsorganen105Instrumentengroep Uplevel
Selecteer de pagina Info in het hoofd‐
menu. Kies pagina Rit A of Rit B door
op P of N op het stuurwiel te druk‐
ken.
Elke dagteller is apart te resetten
wanneer het contact is ingeschakeld:
selecteer de desbetreffende pagina
en druk op >. Bevestig het terugzet‐
ten door op Å te drukken.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan
In elke versnelling zo veel mogelijk met een laag toerental rijden.
Voorzichtig
Als de naald in het rode gebied
komt, betekent dit dat het maxi‐
maal toegestane toerental wordt
overschreden. Gevaar voor de
motor.
Brandstofmeter
Toont het brandstofpeil.
De pijl wijst naar de kant van de auto
waar de tankklep zit.
Bij een te laag brandstofpeil brandt
controlelampje r. Tank onmiddellijk
wanneer r knippert.
Brandstoftank nooit leegrijden.
Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
aangegeven tankinhoud.
Page 109 of 335

Instrumenten en bedieningsorganen107
Selecteer Info, " of het menu ? door
op è op het stuurwiel te drukken.
Druk op å om de modus Resterende
levensduur van de olie te selecteren.
De resterende levensduur van de olie wordt aangeduid met een percen‐
tage.
Terugzetten Druk op het Baselevel-display gedu‐
rende enkele seconden op SET/CLR
op de richtingaanwijzer om terug te
zetten. Het contact moet ingescha‐
keld zijn maar de motor moet niet
draaien.
Druk bij een Midlevel-display op Å
op het stuurwiel. Bevestig het terug‐
zetten door Ja: te kiezen en weer op
Å te drukken. Het contact moet inge‐
schakeld zijn maar de motor moet niet draaien.
Druk op het Uplevel-display op é op
het stuurwiel om de onderliggende map te openen. Selecteer Resetten
en bevestig door op Å te drukken.
Het contact moet ingeschakeld zijn
maar de motor moet niet draaien.
Het systeem moet bij elke keer
verversen van de olie worden gereset
om het goed te laten werken. De hulp van een werkplaats inroepen.
Volgende onderhoudsbeurt Er verschijnt een bericht op het Driver
Information Center, wanneer er
onderhoud aan de auto vereist is.
Laat de servicebeurt binnen een
week of na maximaal 500 km (afhan‐ kelijk van wat het eerst bereikt wordt)
door een werkplaats laten uitvoeren.
Service-informatie 3 294.Controlelampen
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze beschrijving geldt voor alle instru‐mentuitvoeringen. Afhankelijk van de
uitrusting kan de positie van de
controlelampen verschillen. Bij het
inschakelen van de ontsteking lichten
de meeste controlelampen korte tijd
op bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:Rood:gevaar, belangrijke herinne‐ ringGeel:waarschuwing, aanwijzing,
storingGroen:inschakelbevestigingBlauw:inschakelbevestigingwit:inschakelbevestiging
Kijk naar alle controlelampjes op de
verschillende instrumentengroepen
3 98.
Richtingaanwijzers O brandt of knippert groen.
Page 112 of 335

110Instrumenten en bedieningsorganenBrandtElektrische handrem is aangetrokken
3 182.
Knippert Elektrische handrem is niet helemaal
aangetrokken of losgezet. Trap het
rempedaal in en probeer het systeem
te resetten door de elektrische hand‐
rem eerst los te zetten en daarna aan
te trekken. Blijft m knipperen, rijd dan
niet door en roep de hulp van een
werkplaats in.
Elektrische handrem defect j brandt of knippert geel.
Brandt Elektrische handrem werkt niet opti‐maal 3 182.
Knippert Elektrische handrem staat in de servi‐
cemodus. Stop de auto, trek de elek‐
trische handrem aan en zet deze los
om de rem te resetten.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen. Parkeer niet op hellin‐
gen totdat de oorzaak van de
storing is verholpen.
Antiblokkeersysteem (ABS)
u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking enkele seconden. Het
systeem is na het doven van het
controlelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐
den niet dooft of als deze tijdens de rit
gaat branden, dan zit er een storing in het ABS-systeem. Het remsysteem
blijft normaal werken, maar zonder
ABS-regeling.
Antiblokkeersysteem 3 181.
Schakelen
R of S met het getal van een hogere
of lagere versnelling verschijnt
wanneer wordt aanbevolen om
vanwege de brandstofbesparing op of terug te schakelen.
Afstand tot voorligger
E geeft de gevoeligheidsinstelling
voor de frontaanrijdingswaarschu‐
wing weer, aan de hand van gevulde
afstandsbalken.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 203.
Lane keep assist
a brandt groen of geel, of knippert
geel.
Brandt groen Het systeem wordt ingeschakeld en isgebruiksklaar.
Page 120 of 335

118Instrumenten en bedieningsorganenMenu Info, ; of "
De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het menu Info.
Sommige zijn voor uw specifieke auto mogelijk niet beschikbaar. Afhankelijk
van het display zijn sommige functies weergegeven als symbool.
● Snelheid
● Rit 1 /Rit A , met daarin:
Afstand
Brandstofverbruik / Gemiddeld
brandstofverbruik
Gemiddelde snelheid
● Rit 2 /Rit B , met daarin:
Afstand
Brandstofverbruik / Gemiddeld
brandstofverbruik
Gemiddelde snelheid
● Brandstof /Brandstof informatie ,
met daarin:
Rijbereik
Huidig brandstofverbruik
● Resterende levensduur van de
olie
● Bandenspanning●Timer
● Verkeerstekengeheugen
● Volgafstand
● Rijhulp
● Topverbruikers
● Economy trend
● ECO index
● AdBlue niveau
Op het Baselevel-display verschijnen de pagina's Resterende levensduur
van de olie , Bandenspanning ,
Volgafstand , Verkeerstekengeheu‐
gen , AdBlue niveau , Draagvermogen
banden en Snelheidswaarschuwing
in het menu Voertuiginformatie,
selecteer ?.
Snelheid
Digitale weergave van de huidige snelheid.
Dagteller 1/A of 2/B
Op twee onafhankelijke pagina's 1/A
en 2/B verschijnen de huidige
afstand, het gemiddelde brandstof‐
verbruik en de gemiddelde snelheid
sinds een bepaalde reset.De dagteller telt op tot een afstand
van 9.999 km en begint dan weer bij
0.
Druk voor terugzetten op een Base‐
level- of Midlevel-display op Å en
bevestig het terugzetten. Druk op een
Uplevel-display op é en bevestig met
Å . Hiermee worden alleen de waar‐
den op de momenteel weergegeven
pagina teruggezet. De andere dagtel‐ lerpagina blijft buiten beschouwing.
Brandstof /Brandstof informatieRijbereik
De actieradius wordt op basis van het
aanwezige tankpeil en het momen‐
tane verbruik berekend. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er een bericht op
het display en controlelampje Y op de
brandstofmeter gaat branden.
Page 121 of 335

Instrumenten en bedieningsorganen119Wanneer er onmiddellijk moet
worden bijgetankt, verschijnt er een
waarschuwingsbericht dat op het
display blijft staan. Daarbij gaat
controlelampje Y op de brandstofme‐
ter knipperen 3 112.Huidig brandstofverbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Resterende levensduur van de olie
Geeft een schatting van de levens‐
duur van de olie. Het getal in % staat
voor de resterende levensduur van
de olie 3 106.
Bandenspanning
Controleert de bandenspanning van
alle banden onderweg 3 273.
Timer
Baselevel-display: tijdklok starten en
stoppen met Å. Zet terug door Å
vast te houden wanneer de tijdklok
niet werkt.
Midlevel- of Uplevel-display: Druk
voor starten of stoppen van de tijdklok
weer op Å en Å. Druk voor terug‐
zetten op Å, kies Resetten en beves‐
tig met Å.
Verkeerstekengeheugen
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3 229.
Volgafstand
Geeft de afstand tot een rijdende voorligger weer 3 206. Als de adap‐
tieve cruisecontrol actief is, geeft deze pagina in plaats daarvan de
ingestelde afstand tot voorligger
weer.
Rijhulp
Hier ziet u de status van diverse
bestuurdersondersteuningssyste‐
men:
Adaptieve cruisecontrol 3 192.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 203.
Lane Keep Assist 3 233.
AdBlue niveau
Toont het peil in de AdBlue-tank 3 172.Eco-informatiemenu, @
● Topverbruikers
● Economy trend
● ECO index
Bij een Mid- en Uplevel-display
verschijnen de pagina's
Topverbruikers , Economy trend en
ECO index in het menu Info, zie hier‐
boven.
Topverbruikers
Lijst met grootste momenteel inge‐
schakelde comfortgebruikers
verschijnt in aflopende volgorde. De
mogelijke brandstofbesparing wordt
aangegeven.
In bepaalde omstandigheden acti‐
veert de motor de achterruitverwar‐
ming automatisch om de motor
zwaarder te belasten. In dat geval
wordt de achterruitverwarming
aangeduid als een van de grootste
verbruikers, zonder dat de bestuurder
deze heeft geactiveerd.
Page 122 of 335

120Instrumenten en bedieningsorganenEconomy trend
Toont de ontwikkeling van het gemid‐
delde verbruik over een afstand van
50 km. Gevulde segmenten tonen het
verbruik in stappen van 5 km en tonen de invloed van het terrein of het rijge‐drag op het brandstofverbruik.
ECO index
Het gemiddelde brandstofverbruik
wordt weergegeven op een zuinig‐
heidsschaal. Pas omwille van een
zuinig verbruik de rijstijl zodanig aan
dat de indicator binnen de groene
zone blijft. Hoe dichter de indicator de
rode zone nadert, hoe hoger het
brandstofverbruik. Tegelijkertijd
wordt de gemiddelde verbruiks‐
waarde weergegeven.
Afhankelijk van de autoversie toont
de Eco-index waarden voor dagteller‐ pagina A/1 of de actuele rijcyclus. In
het laatste geval wordt de volgende
keer dat u het contact inschakelt de
indicator gereset.
Audio-menu G
Hier kunt u naar muziek zoeken, uit
favorieten selecteren of van audio‐
bron wisselen.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Telefoon-menu $
Hier kunt u telefoongesprekken behe‐ ren en voeren, door contactpersonenscrollen of handsfree bellen.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Navigatie-menu §
Hiermee schakelt u de routebegelei‐
ding in.Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Menu Voertuiginformatie, ?,
Opties of %
De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het Optie‐
menu. Sommige zijn voor uw speci‐
fieke auto mogelijk niet beschikbaar.
Afhankelijk van het display zijn
sommige functies weergegeven als
symbool.
● Eenheden
● Weergave
● Opties info pagina
● Opties home pagina
● Adaptieve cruise control
● Snelheidswaarschuwing
● Draagvermogen banden
● Meters
● Software informatie
● Head-updisplay
● AdBlue niveau
Page 233 of 335

Rijden en bediening231
Druk wanneer op het Baselevel-
display de pagina met de verkeers‐
bordherkenning wordt getoond, op
Å op het stuurwiel.
Selecteer Waarschuw. AAN of
Waarschuw. UIT .
Druk wanneer op het Midlevel- of Uplevel-display de pagina met de
verkeersbordherkenning wordt
getoond, op Å op het stuurwiel.
Activeer de waarschuwingen door J
in te stellen, deactiveer de waarschu‐ wingen door I in te stellen.
Systeem resetten
De inhoud van de verkeersbordpa‐
gina is in het menu Instellingen van de pagina Verkeersbordherkenning te
wissen door Terugstellen te selecte‐
ren en ter bevestiging op 9 op het
stuurwiel te drukken.
U kunt ook 9 3 seconden indrukken
om de inhoud van de pagina te
wissen.
Als het resetten is gelukt, klinkt er een
toon. Het onderstaande “standaard‐
bord” wordt getoond tot het volgende verkeersbord wordt waargenomen of
door de kaartgegevens van het navi‐
gatiesysteem wordt geleverd.
In sommige gevallen wordt verkeers‐
bordherkenning automatisch door het
systeem gewist.
Wissen van verkeersborden
Er zijn verschillende scenario's waar‐
bij de op dit moment getoond
verkeersborden worden gewist. Na
het wissen wordt het “standaardbord”
Page 327 of 335

Klantinformatie325maken met betrekking tot de autocon‐
ditie, de belasting van componenten,
de onderhoudsvereisten en techni‐
sche gebeurtenissen en storingen.
Afhankelijk van het technische uitrus‐ tingsniveau worden de volgende
gegevens opgeslagen:
● bedieningsstatus van systeem‐ componenten (bijv. vloeistofpeil,
bandenspanning, accustatus)
● storingen en gebreken in belang‐
rijke systeemcomponenten (bijv.verlichting, remmen)
● systeemreacties in bepaalde rijs‐
ituaties (bijv. triggering van een
airbag, activering van de stabili‐
teitsregelingen)
● informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de auto
hebben geleid
● bij elektrische voertuigen het oplaadniveau in de hoogvol‐
taccu, geschatte actieradius
In speciale gevallen (bijv. als de auto
een storing heeft gedetecteerd),
moeten mogelijk gegevens worden
opgeslagen die anders vluchtig van
aard zijn.Wanneer u gebruikmaakt van dien‐
sten (bijv, reparaties, onderhoud),
kunnen de bedieningsgegevens
samen met het chassisnummer
worden uitgelezen en wanneer nodig
worden gebruikt. Personeel werk‐
zaam binnen het servicenetwerk
(bijv. garages, fabrikanten) of derden
(bijv. pechhulpverleners) kunnen de
gegevens uitlezen aan de auto.
Hetzelfde geldt voor garantiewerk‐
zaamheden en kwaliteitsborgings‐
maatregelen.
Gegevens worden doorgaans uitge‐
lezen in de auto via de OBD-aanslui‐
ting (On-Board Diagnostics) zoals
wettelijk voorgeschreven. De uitgele‐
zen bedieningsgegevens documen‐
teren de technische conditie van de
auto of afzonderlijke componenten en
helpen om storingen op te sporen, te
voldoen aan garantievoorwaarden en
de kwaliteit te verhogen. Deze gege‐
vens, in het bijzonder informatie over
de belasting van componenten, tech‐ nische gebeurtenissen, bedienings‐fouten en andere storingen, worden
samen met het chassisnummer door‐ gegeven aan de fabrikant, als dat
nodig mocht zijn. De fabrikant istevens onderworpen aan produc‐
taansprakelijkheid. De fabrikant
gebruikt mogelijk ook bedieningsge‐
gevens van auto's nodig voor terug‐
roepacties. Deze gegevens kunnen
ook worden gebruikt ter controle van
garantieclaims van klanten.
Storingscodegeheugens in de auto
kunnen worden gereset door een
servicebedrijf in het kader van onder‐
houd of reparatie of op uw verzoek.
Comfort- en Infotainmentfuncties
Comfortinstellingen en persoonlijke
instellingen kunnen worden opgesla‐
gen in de auto en te allen tijde worden
gewijzigd of gereset.
Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● instellingen voor de positie van stoelen en stuurwiel
● instelling van het chassis en de airconditioning
● persoonlijke instellingen zoals die voor de interieurverlichting