air condition OPEL INSIGNIA BREAK 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: INSIGNIA BREAK, Model: OPEL INSIGNIA BREAK 2019Pages: 361, PDF Size: 9.67 MB
Page 17 of 361

Kort en bondig15KlimaatregelingVerwarmbare achterruit
Om in te schakelen  b indrukken.
Verwarmbare achterruit  3 42.
Verwarmde voorruit
Om in te schakelen  , indrukken.
Verwarmde voorruit  3 42.
Verwarmbare buitenspiegels
Bij indrukken van  b activeert u ook de
buitenspiegelverwarming.
Verwarmbare buitenspiegels  3 38.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien, airconditioning
● á indrukken: aanjager schakelt
automatisch over op hogere snel‐
heid, de luchtstroom wordt op de voorruit gericht.
● Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
● Schakel zo nodig de airco  A/C in.
● Verwarming achterruit  b inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐ten.
Airconditioning  3 171. 
Page 173 of 361

Klimaatregeling171KlimaatregelingKlimaatregelsystemen...............171
Airconditioning ......................... 171
Elektronisch klimaatregelsysteem ............... 175
Hulpverwarming ......................180
Luchtroosters ............................. 181
Verstelbare luchtroosters ........181
Vaste luchtroosters ..................181
Onderhoud ................................. 182
Luchtinlaat ............................... 182
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 182
Service .................................... 182Klimaatregelsystemen
Airconditioning
Afbeelding toont functies die voor uw
specifieke auto wellicht niet beschik‐
baar zijn.
Bedieningsorganen voor: ● Luchtdebiet  E
● Temperatuur  TEMP
● Luchtverdeling  w, x  en  y
● Airconditioning  A/C
● Ontwasemen en ontdooien  á
● Luchtrecirculatie  n
● Buitenlucht  5
● Verwarmbare achterruit en
buitenspiegels  b
● Voorruitverwarming  ,
● Stoelverwarming  ß
Sommige wijzigingen van instellingen worden kort aangegeven op het Info-Display. Geactiveerde functies
worden aangegeven door de LED in
de betreffende toets.
Luchtdebiet  E
Luchtdebiet instellen door  Z op de
gewenste snelheid te draaien.rechtsom:versnellenlinksom:vertragen
Temperatuur TEMP
Temperatuur aanpassen door  TEMP
op de gewenste temperatuur te
draaien.
rode zone:warmerblauwe zone:kouder
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt. 
Page 174 of 361

172KlimaatregelingLuchtverdeling w x  y
Indrukken:w:naar de voorruit en de voorste
zijruitenx:naar hoofdzone en zitplaatsen
achterin via verstelbare lucht‐
roostersy:naar voetenruimte voor en
achter en voorruit
Er zijn ook combinaties mogelijk.
Airconditioning A/C
Druk op  A/C om naar koeling om te
schakelen. De activering wordt
aangeduid door de LED in de toets.
Koeling werkt alleen bij een draai‐
ende motor en ingeschakelde venti‐
lator van de klimaatregeling.
Druk opnieuw op  A/C om koeling uit
te schakelen.
De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) de lucht van zodra de
buitentemperatuur iets boven het
vriespunt ligt. Er kan zich dan
condens vormen en onder de auto op
de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Geactiveerde koeling kan een Auto‐
stop verhinderen. Stop/Start-systeem 3  188.Ruiten ontwasemen en
ontdooien  á
●á indrukken: aanjager schakelt
automatisch over op hogere snel‐
heid, de luchtstroom wordt op de voorruit gericht.
● Draaiknop voor temperatuur TEMP  in hoogste stand zetten.
● Schakel zo nodig de airco  A/C in.
● Verwarming achterruit  b inscha‐
kelen.
● Voorruitverwarming  , inscha‐
kelen, mits beschikbaar. 
Page 176 of 361

174KlimaatregelingBuitenluchtmodus 5
Druk op 5
 om de buitenluchtmodus
te activeren, de LED licht op.
Luchtrecirculatiemodus met  n
inschakelen. De buitenluchtmodus
wordt gedeactiveerd.
Maximale koeling
Ruiten kortstondig openen zodat de
warme lucht snel kan ontsnappen.
● Airconditioning inschakelen  A/C.
● Druk op  n voor luchtrecircula‐
tiesysteem aan.
● Druk op  x voor luchtverdeling.
● Draaiknop voor temperatuur TEMP  in laagste stand zetten,
● Aanjagersnelheid  E op hoogste
stand zetten,
● Alle luchtroosters openen.
Versie met
voorruitverwarming  ,
Als de auto is uitgerust met voorruit‐
verwarming, wordt toets  5 vervan‐
gen door toets  ,.
Verwarmbare achterruit en
buitenspiegels  b
3  42
Voorruitverwarming  ,
3  42.
Stoelverwarming  q
3  54. 
Page 177 of 361

Klimaatregeling175Elektronisch
klimaatregelsysteem
Dankzij de twee zones van de
klimaatregeling kunt u de tempera‐
tuur aan de bestuurders- en passa‐
gierskant voorin afzonderlijk regelen.
In de automatische modus worden
temperatuur, luchtdebiet en luchtver‐
deling automatisch geregeld.
Afbeelding toont functies die voor uw
specifieke auto wellicht niet beschik‐
baar zijn.
Bedieningsorganen voor:
● Draaiknop voor temperatuur aan bestuurderszijde
● Draaiknop voor temperatuur aan passagierszijde
● Met  CLIMATE  gaat u naar het
menu Klimaatinstelling op het Info-Display
● Luchtdebiet hoger  ( en lager  )
zetten
● Klimaatregeling  ON/OFF of â
● Automatische modus  AUTO
● Handmatig bediende luchtrecir‐ culatie  n
● Ontwasemen en ontdooien  à
● Verwarmbare achterruit en buitenspiegels  b
● Voorruitverwarming  ,
● Stoelverwarming  q
● Geventileerde stoelen  r
De LED in de betreffende knop geeft
de geactiveerde functie aan.
De elektronische klimaatregeling
(ECC) werkt alleen optimaal bij een
draaiende motor.Menu Klimaatinstelling CLIMATE
Instellingen voor
● Luchtverdeling  w, x , y
● Luchtdebiet  E
● Temperatuur voor bestuurders- en passagierszijde  23°/25°
● Temperatuursynchronisatie met twee zones  SYNC
● Airconditioning  ON/OFF
kan handmatig worden geactiveerd in het menu Klimaatinstelling. Druk op
CLIMATE  om naar het menu te gaan
en volg de tiptoetsen. 
Page 180 of 361

178KlimaatregelingAirconditioning A/C
Druk op Climate om naar het menu te
gaan en volg de tiptoets om de airco
A/C ON of A/C OFF in te schakelen.
Koeling werkt alleen bij een draai‐
ende motor en ingeschakelde venti‐
lator van de klimaatregeling.
De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) de lucht vanaf een
bepaalde buitentemperatuur. Er kan
zich dan condens vormen en onder
de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Handmatig bediende
luchtrecirculatie  n
Luchtrecirculatiemodus met  n
inschakelen. De LED in de knop brandt om activering aan te geven.
Recirculatiemodus uitschakelen door
weer op  n te drukken.
9Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten van
binnenuit kunnen aandampen. De kwaliteit van de binnenlucht neemt
na verloop van tijd af, wat tot
vermoeidheidsverschijnselen bij de inzittenden kan leiden.
Wanneer de omgevingslucht warm
en zeer vochtig is, kan de voorruit aan de buitenkant aandampen wanneer
er koude lucht naartoe stroomt. Als de
voorruit aan de buitenkant aandampt, moet u de ruitenwisser aanzetten en
w  uitzetten.
Automatische luchtrecirculatie
Een luchtvochtigheidssensor scha‐ kelt automatisch over op buitenlucht
als de luchtvochtigheid in het interieur
te hoog is. 
Page 184 of 361

182KlimaatregelingOnderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat naar de motorruimte
onder aan de voorkant van de voorruit
moet voor voldoende luchttoevoer
vrijgehouden worden. Bladeren, vuil
of sneeuw verwijderen.
Cabineluchtfilter
Vervang het filter regelmatig voor een optimale werking.
Airconditioning regelmatig
aanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling
eenmaal per maand, ongeacht de
weersgesteldheid of het seizoen,
enkele minuten worden ingescha‐
keld. Bij te lage buitentemperaturen
kan de koeling niet worden ingescha‐ keld.
Service
Om de koeling optimaal te laten
werken, is het raadzaam het klimaat‐
regelsysteem jaarlijks te laten contro‐ leren, te beginnen drie jaar na afleve‐ ring van de nieuwe auto, te weten:
● functie- en druktest
● werking van de verwarming
● lektest
● controle van de aandrijfriemen ● afvoer van condensor en verdamper reinigen
● prestatietest
● controle cabineluchtfilter 
Page 192 of 361

190Rijden en bedieningde achterruitverwarming, uitgescha‐keld of in een stroomspaarstand
gezet. De ventilatorsnelheid van het
aircosysteem wordt verminderd om
stroom te besparen.
Herstarten van de motor door de
bestuurder
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak
Alle motoren kunnen op twee manie‐
ren worden geherstart: met een
conventionele of een late herstart.Conventionele herstart
Trap het koppelingspedaal in zonder
het rempedaal in te trappen om de
motor opnieuw te starten.Late herstart
Een late herstart is alleen beschik‐
baar op hellingen tot 5%.
● Trap het rempedaal in.
● Het koppelingspedaal intrappen.
● Selecteer de eerste versnelling. ● Laat het rempedaal opkomen om
de motor te herstarten.
Auto’s met een automatische
versnellingsbak
Laat het rempedaal los of verzet de
keuzehendel van  D naar  N of  P om de
motor opnieuw te starten.
Herstarten van de motor door het
stop-startsysteem
De keuzehendel moet in neutraal
staan om automatisch herstarten
mogelijk te maken.
Als er zich een van de volgende
omstandigheden voordoet tijdens
een Autostop, dan zal de motor auto‐
matisch door het stop-startsysteem
worden herstart:
● Het stop-startsysteem is manu‐ eel uitgeschakeld.
● De motorkap is open.
● De veiligheidsgordel van de bestuurders is losgemaakt en het
bestuurdersportier is geopend.
● De motortemperatuur is te laag. ● Het oplaadniveau van de accu is onder een bepaald niveau.
● Het remvacuüm is niet voldoende.● De auto reed minstens stap‐ voets.
● Het klimaatregelsysteem vereist het starten van de motor.
● De airconditioning wordt hand‐ matig ingeschakeld.
Als de motorkap niet volledig dicht‐
staat, verschijnt een waarschuwings‐
bericht in het Driver Information
Centre.
Als een elektrische accessoire, bijv.
een draagbare cd-speler, op de elek‐
trische aansluiting is aangesloten,
merkt u mogelijk een korte span‐
ningsdaling tijdens het herstarten.
Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Trek gedurende ongeveer 
Page 350 of 361

348Klantinformatiemaken met betrekking tot de autocon‐
ditie, de belasting van componenten,
de onderhoudsvereisten en techni‐
sche gebeurtenissen en storingen.
Afhankelijk van het technische uitrus‐ tingsniveau worden de volgende
gegevens opgeslagen:
● bedieningsstatus van systeem‐ componenten (bijv. vloeistofpeil,
bandenspanning, accustatus)
● storingen en gebreken in belang‐
rijke systeemcomponenten (bijv. verlichting, remmen)
● systeemreacties in bepaalde rijs‐
ituaties (bijv. triggering van een
airbag, activering van de stabili‐
teitsregelingen)
● informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de auto
hebben geleid
● bij elektrische voertuigen het oplaadniveau in de hoogvol‐taccu, geschatte actieradius
In speciale gevallen (bijv. als de auto
een storing heeft gedetecteerd),
moeten mogelijk gegevens worden
opgeslagen die anders vluchtig van
aard zijn.Wanneer u gebruikmaakt van dien‐
sten (bijv, reparaties, onderhoud),
kunnen de bedieningsgegevens
samen met het chassisnummer
worden uitgelezen en wanneer nodig worden gebruikt. Personeel werk‐zaam binnen het servicenetwerk
(bijv. garages, fabrikanten) of derden
(bijv. pechhulpverleners) kunnen de
gegevens uitlezen aan de auto.
Hetzelfde geldt voor garantiewerk‐
zaamheden en kwaliteitsborgings‐
maatregelen.
Gegevens worden doorgaans uitge‐
lezen in de auto via de OBD-aanslui‐
ting (On-Board Diagnostics) zoals
wettelijk voorgeschreven. De uitgele‐
zen bedieningsgegevens documen‐
teren de technische conditie van de
auto of afzonderlijke componenten en helpen om storingen op te sporen, te
voldoen aan garantievoorwaarden en
de kwaliteit te verhogen. Deze gege‐ vens, in het bijzonder informatie over
de belasting van componenten, tech‐ nische gebeurtenissen, bedienings‐
fouten en andere storingen, worden
samen met het chassisnummer door‐
gegeven aan de fabrikant, als dat
nodig mocht zijn. De fabrikant istevens onderworpen aan produc‐
taansprakelijkheid. De fabrikant
gebruikt mogelijk ook bedieningsge‐ gevens van auto's nodig voor terug‐
roepacties. Deze gegevens kunnen
ook worden gebruikt ter controle van
garantieclaims van klanten.
Storingscodegeheugens in de auto
kunnen worden gereset door een
servicebedrijf in het kader van onder‐ houd of reparatie of op uw verzoek.
Comfort- en Infotainmentfuncties
Comfortinstellingen en persoonlijke
instellingen kunnen worden opgesla‐
gen in de auto en te allen tijde worden gewijzigd of gereset.
Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● instellingen voor de positie van stoelen en stuurwiel
● instelling van het chassis en de airconditioning
● persoonlijke instellingen zoals die voor de interieurverlichting 
Page 354 of 361

352TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 185
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen  ..............314, 319
Aanduidingen op banden  ..........290
Aanhangerkoppeling ..................261
Aanhangerstabilisatie  ................264
Aanhanger trekken  ....................261
Accessoires en modificaties van auto  ........................................ 266
Accu ........................................... 271
Achterlichten  .............................. 278
Achterruitverwarming ................... 42
Achteruitkijkcamera  ...................245
Achteruitrijlichten  .......................145
Actieve motorkap ..........................72
Actieve noodrem......................... 227 Adaptieve cruise control .....113, 213
AdBlue ................................ 111, 193
Afmetingen auto  ........................330
Afstandsbediening op stuurwiel ..150
Afstand tot voorligger .................110
Airbag deactiveren ....................... 64
Airbag-deactivering .................... 109
Airbag en gordelspanners  .........108
Airbaglabel.................................... 59
Airbagsysteem  ............................. 59
Airconditioning  ........................... 171
Airconditioning regelmatig aanzetten  ............................... 182Alarmknipperlichten  ...................143
Algemene aanwijzingen .............168
Algemene informatie ..........164, 261
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 184
All-wheel drive  ........................... 201
Andere auto slepen  ...................309
Android Auto ............................... 170
Antiblokkeersysteem  .................202
Antiblokkeersysteem (ABS)  .......110
Anticiperende navigatie ..............163
Apple CarPlay............................. 170
Armsteun ................................ 53, 55
Armsteun met opbergruimte  ........76
Asbakken  ..................................... 97
Audio .......................................... 159
Audio beluisteren ........................159
Audiobestanden ......................... 159
Autogegevens ............................ 319
Autokrik....................................... 289 Automatische dimfunctie  .......38, 39
Automatische verlichting ............ 137
Automatische versnellingsbak  ...196
Automatisch vergrendelen  ...........26
Auto ontgrendelen  .........................6
Auto slepen ................................ 307
Auto stallen ................................. 266
Autostop ..................................... 188