display OPEL MOKKA X 2019.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019.5, Model line: MOKKA X, Model: OPEL MOKKA X 2019.5Pages: 261, PDF Size: 6.79 MB
Page 83 of 261

Instrumenten en bedieningsorganen81Wis- en wasinstallatie
achterruit
Druk de wipschakelaar in om de
achterruitwisser aan te zetten:
schakelaar
boven:continue werkingschakelaar
onder:onderbroken
werkingmiddenstand:uit
Duw de hendel van u af. Er wordt
sproeiervloeistof op de achterruit
gespoten en de ruitenwisser maakt
enkele slagen.
Niet inschakelen wanneer de achter‐ ruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Als de voorruitwisser aanstaat, wordt
de achterruitwisser bij het inschake‐
len van de achteruitversnelling auto‐
matisch ingeschakeld.
U kunt deze functie in- of uitschakelen in het menu  Instellingen op het
Info-Display.
Sproeiervloeistof  3 190.
Persoonlijke instellingen  3 108.
Buitentemperatuur
Een dalende temperatuur wordt
onmiddellijk aangeduid, een stij‐
gende temperatuur met enige vertra‐
ging. 
Page 84 of 261

82Instrumenten en bedieningsorganen
Als de buitentemperatuur tot 0,5 °C
daalt, verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het
wegdek al beijzeld zijn.
Klok
Datum en tijd verschijnen op het
Info-Display.
Info-Display  3 105.
Graphic-Info-Display
Druk op  MENU om het desbetref‐
fende audiomenu te openen.
Selecteer  Tijd en datum .
Tijd instellen
Selecteer  Tijd instellen  om het desbe‐
treffende submenu te openen.
Selecteer  Auto In. onder in het
scherm. Activeer  Aan - RDS of Uit
(handmatig) .
Als u  Uit (handmatig)  selecteert, kunt
u de uren en minuten instellen.
Druk op de schermtoets  12-24 uur
onder in het scherm tot u de gewenste
tijdnotatie vindt.
Als de 12-uurs modus wordt geselec‐ teerd, verschijnt er een derde kolom
voor AM en PM. Selecteer de gewen‐
ste optie.
Datum instellen
Selecteer  Datum instellen  om het
desbetreffende submenu te openen.
Selecteer  Auto In. onder in het
scherm. Activeer  Aan - RDS of Uit
(handmatig) .
Als u  Uit (handmatig)  selecteert, kunt
u de datum instellen.
7'' Colour-Info-Display
Druk op  ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer  Tijd en datum  om het
desbetreffende submenu weer te
geven. 
Page 85 of 261

Instrumenten en bedieningsorganen83Tijdformaat instellen
Selecteer de gewenste tijdnotatie door op het scherm de toetsen  12 h
of  24 h  aan te raken.
Datumformaat instellen
U selecteert de gewenste datumno‐
tatie door op  Datumformaat instellen
te drukken en een van de beschik‐
bare opties te kiezen.
Automatisch
Selecteer  Automatisch   om aan te
geven of de datum en tijd automatisch
of handmatig worden ingesteld.
Selecteer  Aan - RDS  om de datum en
tijd automatisch in te stellen.
Selecteer  Uit - Handbediend  om de
datum en tijd handmatig in te stellen.
Als  Automatisch   op Uit -
Handbediend  wordt ingesteld, zijn de
submenu-opties  Tijd instellen en
Datum instellen  beschikbaar.
Tijd en datum instellen
Selecteer  Tijd instellen  of Datum
instellen  om de tijd en datum in te
stellen.Tik op  + of  - om de instellingen aan te
passen.
8'' Colour-Info-Display
Druk op  ; en selecteer vervolgens
het pictogram  Instellingen.
Selecteer  Tijd en datum .
Tijd instellen
Selecteer  Tijd instellen  om het desbe‐
treffende submenu te openen.
Selecteer  Auto inst. onder in het
scherm. Activeer  Aan - RDS of Uit -
handmatig .
Als u Uit - handmatig  selecteert, kunt
u de uren en minuten instellen met
n  en  o.
Raak  12-24 u  rechts in het scherm
aan om een tijdmodus te selecteren.
Als de 12-uurs modus wordt geselec‐ teerd, verschijnt er een derde kolomvoor AM of PM. Selecteer de gewen‐
ste optie.
Datum instellen
Selecteer  Datum instellen  om het
desbetreffende submenu te openen.
Let op
Is de datum automatisch geregeld,
dan is deze menu-optie niet beschik‐
baar.
Selecteer  Auto inst. onder in het
scherm. Activeer  Aan - RDS of Uit -
handmatig .
Als u  Uit - handmatig  selecteert, kunt
u de datum met  n en  o instellen.
Klokweergave
Selecteer  Weergave klok  om het
desbetreffende submenu te openen.
Selecteer  Uit om de digitale klokweer‐
gave in de menu's uit te schakelen. 
Page 90 of 261

88Instrumenten en bedieningsorganenIn extreme situaties kan het systeem
ook terugschakelen naar de benzine‐ modus als niet aan de minimale eisen wordt voldaan. Als dat het geval is,
kunt u mogelijk weer overschakelen
op lpg-aandrijving.
Bij alle andere storingen de hulp van
een werkplaats inroepen.Voorzichtig
Reparaties en bijstellingen mogen
alleen door getrainde specialisten
worden uitgevoerd om de veilig‐
heid en garantie op het LPG-
systeem te handhaven.
Aan vloeibaar gas is een speciale
geur gegeven zodat alle lekken
gemakkelijk ontdekt kunnen worden.
9 Waarschuwing
Als u gas in de auto of in de onmid‐
dellijke omgeving ruikt, schakel
dan onmiddellijk naar benzinemo‐
dus. Niet roken. Geen open vlam‐ men of ontstekingsbronnen.
Als er nog wel gaslucht is, start de
motor dan niet. Oorzaak van de
storing onmiddellijk door een werk‐
plaats laten verhelpen.
Bij gebruik van ondergrondse gara‐
ges de instructies van de beheerder
en plaatselijk wetgeving volgen.
Let op
Bij een ongeluk moet u het contact
uitschakelen.
Brandstof voor gasaandrijving
3  175.
Koelvloeistoftemperatuur‐ meterGeeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.50:motor nog niet op
bedrijfstemperatuurmiddelste
gedeelte:normale bedrijfstem‐
peratuur130:koelvloeistoftempera‐
tuur te hoogVoorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het controlesysteem van de oliekwa‐
liteit informeert u wanneer de motor‐
olie en het oliefilter moeten worden
vervangen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden, kan het aangegeven vervangingsinterval van de motorolie
en het oliefilter aanzienlijk variëren.
Wanneer het systeem heeft berekend dat de levensduur van de motorolie is
verstreken, verschijnt er een waar‐
schuwingsbericht op het Driver 
Page 91 of 261

Instrumenten en bedieningsorganen89Information Center. Laat de motorolie
en het oliefilter binnen een week of
500 km door een werkplaats vervan‐
gen (wat het eerst voorkomt).
De resterende levensduur van de olie wordt weergegeven op het Driver
Information Center  3 100.
Selecteer op het Midlevel-display het
menu  Optie ? door op  MENU op de
richtingaanwijzerhendel te drukken.
Draai aan het stelwiel om de pagina
Resterende levensduur olie  te selec‐
teren.
Selecteer op het Uplevel-display het
menu  Info Q door op  MENU op de
richtingaanwijzerhendel te drukken. Draai aan het stelwiel om de pagina
Resterende levensduur van de olie  te
selecteren.
De resterende levensduur van de olie wordt aangeduid met een percen‐
tage.
Terugzetten
Druk gedurende enkele seconden opSET/CLR  op de richtingaanwijzer om
terug te zetten. De pagina met de
resterende levensduur van de motor‐
olie moet actief zijn. Het contact moet
ingeschakeld zijn maar de motor
moet niet draaien.
Bij het verversen van de olie moet het systeem altijd worden teruggezet om
goed te kunnen werken. Roep de hulp
van een werkplaats in.
Volgende onderhoudsbeurt Er verschijnt een bericht op het Driver
Information Center, wanneer er
onderhoud aan de auto vereist is.
Laat de servicebeurt binnen een week of na maximaal 500 km (afhan‐ kelijk van wat het eerst bereikt wordt)
door een werkplaats laten uitvoeren.
Service-informatie  3 227.
Controlelampen
De beschreven controlelampjes zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze
beschrijving geldt voor alle instru‐
mentuitvoeringen. Afhankelijk van de 
Page 96 of 261

94Instrumenten en bedieningsorganenSnel knipperen: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering defect, rich‐
tingaanwijzer aanhanger defect.
Vervangen van lampen  3 193.
Zekeringen  3 198.
Richtingaanwijzers  3 121.
Gordelverklikker Gordelverklikker op de
voorstoelen
X  van de bestuurdersstoel brandt of
knippert rood op de instrumenten‐
groep.
k  van de passagiersstoel voorin
brandt of knippert rood op de midden‐ console wanneer de stoel bezet is.
Brandt
Na het inschakelen van het contact,
tot de veiligheidsgordel is omgedaan.
Knippert
Na het starten van de motor tot de
gordel is vastgemaakt.Status veiligheidsgordel op
zitplaatsen achterin (auto's met
Midlevel-display)
X  brandt of knippert wit of  > brandt
een bepaalde tijd wit op het Driver
Information Center na uitschakeling
van het contact.
X  brandt
Tot de veiligheidsgordel is omge‐
daan.
>  brandt
Wanneer de veiligheidsgordel is
omgedaan.
X  knippert
Wanneer de veiligheidsgordel is
losgenomen.
Status veiligheidsgordel op
zitplaatsen achterin (auto's met
Uplevel-display)
X  brandt grijs of knippert rood op het
Driver Information Center na uitscha‐
keling van het contact.Brandt grijs
Tot de veiligheidsgordel is omge‐ daan.
Knippert rood
Wanneer de veiligheidsgordel is
losgenomen.
Veiligheidsgordel omdoen  3 45.
Airbag en gordelspanners
v  brandt rood.
Bij het inschakelen van het contact
brandt de controlelamp enkele secon‐ den. Brandt deze niet, dooft deze niet
na een paar seconden of licht deze
tijdens het rijden op, dan zit er een
storing in het airbagsysteem. Roep
de hulp van een werkplaats in. De
airbags en gordelspanners gaan
mogelijkerwijs niet af tijdens een
ongeluk.
Geactiveerde gordelspanners of
airbags worden aangeduid door
aanhoudend branden van  v. 
Page 102 of 261

100Instrumenten en bedieningsorganenDisplaysDriver Information Center
Het Driver Information Center is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
Afhankelijk van de versie en de instru‐
mentengroep is het Driver Informa‐
tion Center verkrijgbaar als Midlevel-
display of Uplevel-display.
De indicatie op het Driver Information Center is afhankelijk van de uitrus‐
ting:
● kilometerteller en dagteller
● boordinformatie
● reis- / brandstofinformatie
● informatie over zuinig rijden
● boord- en waarschuwingsinfor‐ matie
● auto-instellingenMidlevel-display
Menu's en functies selecteren
U selecteert de menu's en functies met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Druk op  MENU om van hoofdmenu te
wisselen of om vanuit een submenu
één niveau terug te gaan.
Draai aan het stelwiel om een
submenu van het hoofdmenu te
selecteren of om een numerieke
waarde in te stellen.
Druk op  SET/CLR  om een functie te
selecteren en te bevestigen.
Eventueel verschijnt er boord- en
onderhoudsinformatie op het Driver
Information Center. Bevestig berich‐
ten door op  SET/CLR te drukken.
Boordinformatie  3 107. 
Page 103 of 261

Instrumenten en bedieningsorganen101Hoofdmenu
Hoofdmenu's zijn:
● Rit- / brandstofinformatie, weer‐ gegeven door  ;, zie onder‐
staande beschrijving.
● Voertuiginformatie, weergege‐ ven door  ?, zie onderstaande
beschrijving.
● Eco-informatie, weergegeven door  @, zie onderstaande
beschrijving.
Enkele van de weergegeven functies
zijn verschillend bij een rijdende of
stilstaande auto en bepaalde functies
zijn alleen actief als met de auto wordt gereden.Uplevel-display
Menu's en functies selecteren
U selecteert de menu's en functies met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Druk op  MENU om van hoofdmenu te
wisselen of om vanuit een submenu
één niveau terug te gaan.
Draai aan het stelwiel om een
submenu van het hoofdmenu te
selecteren of om een numerieke
waarde in te stellen.
Druk op  SET/CLR  om een functie te
selecteren en te bevestigen.
Eventueel verschijnt er boord- en
onderhoudsinformatie op het Driver
Information Center. Bevestig berich‐
ten door op  SET/CLR te drukken.
Boordinformatie  3 107. 
Page 104 of 261

102Instrumenten en bedieningsorganenHoofdmenu
Hoofdmenu's zijn:
● Rit- / brandstofinformatie, weer‐ gegeven door  Info  Q , zie onder‐
staande beschrijving.
● Voertuiginformatie, weergege‐ ven door  Opties L, zie onder‐
staande beschrijving.
Enkele van de weergegeven functies
zijn verschillend bij een rijdende of
stilstaande auto en bepaalde functies zijn alleen actief als met de auto wordt
gereden.
Informatiemenu Dagteller /
brandstof,  ; of Info  Q
De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het menu Info. Sommige zijn voor uw specifieke auto
mogelijk niet beschikbaar. Afhankelijk van het display worden sommige
functies als symbool weergegeven.
Draai aan het stelwiel om een pagina te selecteren:
● Dagteller 1/2 of A/B
● Gemiddeld brandstofverbruik
● Gemiddelde snelheid● Digitale snelheid
● Actieradius brandstof
● Actueel brandstofverbruik
● Resterende levensduur olie
● Bandenspanning
● Verkeersbordherkenning
● Afstand tot voorligger
● Timer
● AdBlue-peil
Op het Midlevel-display worden de
pagina's Resterende levensduur van
de olie, Bandenspanning, Verkeers‐
bordherkenning en Afstand tot voor‐
ligger weergegeven in het menu
Voertuiginformatie; selecteer  ?.
Dagteller 1/2 of A/B
De dagteller geeft de huidige afstand
vanaf een bepaalde reset weer.
Dagteller telt op tot een afstand van
9999 km en begint dan weer bij 0.
Voor het resetten drukt u  SET/CLR
enkele seconden in.
De informatie van dagtellerpagina 1/
A en 2/B is apart te resetten terwijl het
desbetreffende display actief is.Gemiddeld brandst.verbr.
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en start
met een standaardwaarde.
Voor het resetten drukt u  SET/CLR
enkele seconden in.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐ heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Voor het resetten drukt u  SET/CLR
enkele seconden in.
Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige
snelheid.
Actieradius brandstof
De actieradius wordt berekend op
basis van het huidige brandstofpeil en het momentane verbruik. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt. 
Page 105 of 261

Instrumenten en bedieningsorganen103Wanneer het peil in de brandstoftank
laag is, verschijnt er een bericht op het display en gaat het controle‐
lampje  Y op de brandstofmeter bran‐
den.
Wanneer er onmiddellijk brandstof
moet worden bijgetankt, verschijnt er
een waarschuwingsbericht dat op het
display blijft staan. Daarbij gaat het
controlelampje  Y op de brandstofme‐
ter knipperen  3 98.
Actueel brandst.verbr.
Weergave van het actuele verbruik.
Resterende levensduur olie
Geeft een schatting van de levens‐
duur van de olie. Het percentage
geeft de resterende levensduur aan
van de olie  3 88.
Bandenspanning
Controleert de bandenspanning van
alle banden onderweg  3 206.
Verkeersbordherkenning
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3  167.Afstand tot voorligger
Geeft de afstand tot een rijdende
voorligger weer  3 163.
Timer
Volg de instructies op het display om te starten en te stappen. Druk om te
resetten op  SET/CLR.
AdBlue
Toont het AdBlue-peil. Ook de actie‐
radius voor AdBlue kan worden
getoond.
Eco-informatiemenu,  @
● Grootste verbruikers
● Zuinigheidstrend
● Eco-index
Op het Uplevel-display verschijnen
de pagina's Grootste verbruikers,
Zuinigheidstrend en Eco-index in het informatiemenu Dagteller/brandstof;
selecteer  Info.Grootverbruikers
Lijst met grootste momenteel inge‐
schakelde comfortgebruikers
verschijnt in aflopende volgorde. De
mogelijke brandstofbesparing wordt
aangegeven.
Onder bepaalde omstandigheden
activeert de motor de achterruitver‐
warming automatisch om de motor zwaarder te belasten. In dat geval
wordt de achterruitverwarming
aangeduid als een van de grootste verbruikers, zonder dat de bestuurder
deze heeft geactiveerd.
Zuinig rijden