cruise control OPEL MOVANO_B 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: MOVANO_B, Model: OPEL MOVANO_B 2018Pages: 269, PDF Size: 6.33 MB
Page 13 of 269

Kort en bondig111Vaste uitstroomkanalen .....133
2 Koplampreikwijdte
instellen .............................. 112
Park pilot met
ultrasoonsensoren ..............167
Traction Control-systeem ....161
Elektronisch stabiliteits‐
programma (ESP) ..............162
3 Zijdelingse
uitstroomkanalen ...............132
4 Lichtschakelaar ..................110
Richtingaanwijzers .............113
Grootlicht en dimlicht,
lichtsignaal ......................... 111
Stadslichten ........................ 110
Automatische verlichting ....110
Omgevingsverlichting ......... 117
Mistlampen ......................... 114
Mistachterlicht ....................114
Grootlichtassistentie ............ 1115 Instrumenten ........................ 92
Versnellingsbakdisplay .........95
Driver Information Centre .... 104
Boordcomputer ...................106
6 Claxon .................................. 86
Bestuurdersairbag ...............61
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ................................ 86
Cruise control .....................164
8 Voorruitwissers,
voorruitsproeiers ..................87
Boordcomputer ...................106
9 Munthouder .......................... 74
10 Elektrische aansluiting,
USB-sleuf .............................. 90
11 Middelste
uitstroomkanalen ...............132
12 Opbergvak ............................ 74
13 Infodisplay ........................... 104
14 Passagiersairbag ..................61
15 Opbergvak ........................... 74
16 Handschoenenkastje ...........7517Gordelverklikker ....................98
Passagiersairbag
deactiveren ........................... 62
18 Bekerhouders ....................... 75
19 Verwarming en ventilatie ...118
Elektronische
klimaatregeling (ECC) .........120
20 Aansteker ............................. 91
Stekkerdoos ......................... 90
21 Schakelhefboom,
handgeschakelde
versnellingsbak ...................154
Geautomatiseerde
versnellingsbak ...................154
22 Cruise control en snel‐
heidsbegrenzer ..................164
Geautomatiseerde
versnellingsbak,
winter- en beladingsmodus . 157
Stationair-toerentalregeling . 139
Stop/Start-systeem .............139
Modus ECO ........................ 136
23 Contactslot met stuurslot ...137
Page 87 of 269

Instrumenten en bedieningsorganen85Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................86
Stuurwielverstelling ...................86
Stuurbedieningsknoppen ...........86
Claxon ....................................... 86
Knoppen op stuurkolom ............86
Wis-/wasinstallatie voorruit ........87
Buitentemperatuur .....................88
Klok ........................................... 89
Elektrische aansluitingen ...........90
Aansteker .................................. 91
Asbakken ................................... 91
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................92
Instrumentengroep ....................92
Snelheidsmeter ......................... 92
Kilometerteller ........................... 92
Dagteller .................................... 92
Toerenteller ............................... 93
Brandstofmeter .......................... 93
AdBlue-meter ............................ 93
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 94
Peilsensor motorolie ..................94
Service-display .......................... 94Versnellingsbakdisplay ..............95
Controlelampen ......................... 95
Richtingaanwijzer ......................98
Gordelverklikker ........................98
Airbag en gordelspanners .........98
Airbag-deactivering ...................98
Laadsysteem ............................. 99
Storingsindicatielamp ................99
Service-indicatie ........................99
Schakel motor uit .....................100
Remsysteem ........................... 100
Antiblokkeersysteem (ABS) .....100
Opschakelen ........................... 100
Lane Departure Warning .........100
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma (ESP) ........................ 101
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma uit ............................. 101
Koelvloeistoftemperatuur .........101
Voorverwarming ......................101
AdBlue ..................................... 101
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 101
Motoroliedruk ........................... 102
Te laag brandstofpeil ...............102
Stop-startsysteem ...................103
Rijverlichting ............................ 103
Grootlicht ................................. 103
Grootlichtassistentie ................103
Mistlamp .................................. 103Mistachterlicht......................... 103
Cruise control .......................... 103
Tachograaf .............................. 103
Portier open ............................. 103
Informatiedisplays ......................104
Driver Information Center ........104
Info-Display ............................. 104
Boordinformatie ......................... 105
Geluidssignalen .......................105
Tripcomputer .............................. 106
Tachograaf ................................. 108
Page 88 of 269

86Instrumenten en bedieningsorganenBedieningsorganenStuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
De cruisecontrol en de snelheidsbe‐
grenzer werken via de toetsen op het stuurwiel.
Cruise control en snelheidsbegrenzer
3 164.
Claxon
j indrukken.
De claxon klinkt ongeachte de stand
van de contactschakelaar.
Knoppen op stuurkolom Bepaalde functies van het infotain‐
mentsysteem kunnen ook via de toet‐
sen op de stuurkolom worden
bediend.
Meer informatie staat in de handlei‐
ding van het infotainment-systeem.
Page 94 of 269

92Instrumenten en bedieningsorganenWaarschuwingslam‐
pen, meters en controlelampen
Instrumentengroep
Bij sommige uitvoeringen draaien de
naalden van de instrumenten even tot tegen de eindaanslag wanneer het
contact wordt ingeschakeld.
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
SnelheidsbegrenzerMaximumsnelheid kan door een snel‐ heidsbegrenzer beperkt zijn. In dat
geval zit er een waarschuwingslabel
op het instrumentenpaneel.
Er klinkt gedurende tien seconden
een waarschuwingszoemer bij kort
overschrijden van de ingestelde snel‐
heid.
Let op
In bepaalde omstandigheden (bijv.
op steile aflopende hellingen) kan de rijsnelheid de ingestelde grens over‐
schrijden.
Snelheidsbegrenzer 3 167, snel‐
heidsbegrenzer cruise control 3 164.Kilometerteller
Toont de geregistreerde afstand in
km.
Dagteller
De dagteller geeft de gereden afstand
aan sinds de laatste reset.
Druk één keer op de knop op het
uiteinde van de ruitenwisserhendel
om de dagteller te laten verschijnen.
Terugzetten door, met weergegeven
dagteller en ingeschakeld contact, de
knop enkele seconden ingedrukt te
houden. Het display zal knipperen en de waarde wordt op nul teruggezet.
Page 99 of 269

Instrumenten en bedieningsorganen97Controlelampen op het
instrumentenpaneel
Controlelampen in de dakconsole
OverzichtORichtingaanwijzer 3 98XGordelverklikker 3 98vAirbags en gordelspanners
3 98WAirbag deactiveren 3 98pLaadsysteem 3 99ZStoringsindicatielamp 3 99ALaat auto spoedig nakijken
3 99oService-display 3 99CSchakel motor uit 3 100RRemsysteem 3 100uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 100k jOpschakelen, terugschakelen
3 100ìLane Departure Warning
3 100RElektronisch stabiliteitspro‐
gramma (ESP) 3 101ØElektronisch stabiliteitspro‐
gramma (ESP) uit 3 101WKoelvloeistoftemperatuur
3 101!Voorverwarmen 3 101YAdBlue 3 101wBandenspanningscontrolesys‐
teem 3 101IMotoroliedruk 3 102YTe laag brandstofpeil 3 102DAutostop (Stop/Start-systeem)
3 103\Autostop geblokkeerd (Stop/
Start-systeem) 3 1039Buitenverlichting 3 103CGrootlicht 3 103íGrootlichtassistentie 3 103>Mistlamp 3 103øMistachterlicht 3 103mCruise control 3 103USnelheidsbegrenzer cruisecon‐
trol 3 103
Page 105 of 269

Instrumenten en bedieningsorganen103Katalysator 3 146.
Dieselbrandstofsysteem ontluchten
3 188.
Stop-startsysteem
\
Brandt wanneer een Autostop wordt
verhinderd als niet aan bepaalde
voorwaarden wordt voldaan.
Ï brandt of knippert geel / groen.
Brandt Licht groen op tijdens een Autostop.
Als Ï geel oplicht, is er sprake van
een fout in het Stop/Start-systeem.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert Knippert groen tijdens automatisch
opnieuw starten.
Stop-startsysteem 3 139.
Rijverlichting
9 brandt groen.
Brandt bij ingeschakelde buitenver‐
lichting 3 110.Grootlicht
P brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld grootlicht en bij lichtsignaal 3 111.
Grootlichtassistentie
í licht op wanneer de grootlichtas‐
sistentie wordt geactiveerd 3 111.
Mistlamp > brandt groen.
Brandt bij ingeschakelde voorste
mistlampen 3 114.
Mistachterlicht
ø brandt geel.
Brandt bij ingeschakeld mistachter‐
licht 3 114.
Cruise control
m , U brandt groen of geel.
m brandt groen als een bepaalde
snelheid wordt opgeslagen.U brandt groen als het systeem aan
is.
Snelheidsbegrenzer U brandt geel.
U brandt geel als het systeem aan is.
Cruise control, snelheidsbegrenzer
3 164.
Tachograaf
& licht op wanneer er een storing is
3 108.
Portier open
y brandt geel.
Brandt bij ingeschakeld contact
wanneer er een portier of de bagage‐ ruimte open is.
Afhankelijk van de versie brandt ook
de controlelamp op het versnellings‐
bakdisplay en geeft aan welk portier
open is.
Page 109 of 269

Instrumenten en bedieningsorganen107● afgelegde afstand
● gemiddelde snelheid
● afstand vóór onderhoudsbeurt 3 94
● klok 3 89
● opgeslagen snelheid cruise control en snelheidsbegrenzer
3 164
● storings- en informatieberichten ● kilometerteller 3 92, dagteller
3 92
Brandstofverbruik Geeft de hoeveelheid brandstof aan
die verbruikt is sinds de laatste reset.
Het meten kan op elk gewenst
moment opnieuw worden gestart
door de knop aan het einde van de
wisserhendel ingedrukt te houden.
Gemiddeld verbruik De waarde verschijnt na het afleggen
van een afstand van 400 meter.
Het gemiddelde verbruik wordt
aangegeven op basis van de afge‐ legde afstand en de verbruikte brand‐
stof sinds de laatste reset.De meting kan op ieder gewenst
moment opnieuw gestart worden.
Momentaan verbruik
De waarde verschijnt na het bereiken
van een snelheid van 30 km/u.
Actieradius
De waarde verschijnt na het afleggen van een afstand van 400 meter.
De actieradius wordt berekend op basis van de huidige inhoud van de
brandstoftank en het gemiddelde
verbruik sinds de laatste reset.
De actieradius verschijnt niet als
controlelampje Y op de instrumenten‐
groep 3 102 verschijnt.
De meting kan op ieder gewenst
moment opnieuw gestart worden.
Afgelegde afstand Geeft de afgelegde afstand sinds de
laatste reset aan.
De meting kan op ieder gewenst
moment opnieuw gestart worden.Gemiddelde snelheid
De waarde verschijnt na het afleggen van een afstand van 400 meter.
Geeft de gemiddelde snelheid sinds
de laatste reset aan.
De meting kan op ieder gewenst
moment opnieuw gestart worden.
Ritonderbrekingen waarbij het
contact wordt uitgeschakeld niet
meegerekend.
Informatie boordcomputer
resetten
Boordcomputer terugzetten door een van de functies ervan te selecteren en de knop aan het uiteinde van de
wisserhendel ingedrukt te houden.
De volgende informatie op de boord‐ computer kan worden gereset:
● brandstofverbruik
● gemiddeld verbruik
● afgelegde afstand
● gemiddelde snelheid
Page 137 of 269

Rijden en bediening135Rijden en bedieningRijtips......................................... 136
Economisch rijden ...................136
Controle over de auto ..............136
Sturen ...................................... 136
Starten en bediening .................137
Nieuwe auto inrijden ................137
Contactslotstanden ..................137
Motor starten ........................... 138
Regeling stationair toerental ....139
Uitrol-brandstofafsluiter ...........139
Stop/Start-systeem ..................139
Parkeren .................................. 142
Luchtvering .............................. 143
Uitlaatgassen ............................. 145
Roetfilter .................................. 145
Katalysator .............................. 146
AdBlue ..................................... 146
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 154
Geautomatiseerde versnellings‐
bak ............................................. 154
Versnellingsbakdisplay ............154
Motor starten ........................... 155
Keuzehendel ........................... 155
Handgeschakelde modus ........156Elektronische rijprogramma's ..157
Storing ..................................... 158
Stroomonderbreking ................158
Remmen .................................... 158
Antiblokkeersysteem ...............158
Handrem .................................. 159
Remassistentie ........................160
Hellingrem ............................... 160
Rijregelsystemen .......................161
Traction Control .......................161
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) .. 162
Achteras met gedeeltelijke
blokkering ............................... 163
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ......................................... 164
Cruise control .......................... 164
Snelheidsbegrenzer ................167
Parkeerhulp ............................. 167
Achteruitkijkcamera .................169
Lane Departure Warning .........171
Brandstof ................................... 173
Brandstof voor dieselmotoren . 173
Tanken .................................... 174
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot
........................... 175
Trekhaak .................................... 176
Algemene informatie ...............176
Rijgedrag en aanhangertips ....176Aanhanger trekken ..................176
Aanhangerstabilisatie ..............177
Extra functies ............................. 177
PTO (krachtafnemer) ...............177
Page 166 of 269

164Rijden en bedieningBestuurdersondersteu‐
ningssystemen9 Waarschuwing
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men zijn ontwikkeld om de
bestuurder te ondersteunen en
niet om zijn aandacht te vervan‐
gen.
De bestuurder aanvaardt de volle‐
dige verantwoordelijkheid
wanneer hij de auto bestuurt.
Wanneer bestuurdersondersteu‐
ningssystemen worden gebruikt,
altijd op de huidige verkeerssitua‐
tie letten.
Cruise control
De cruise control kan snelheden van
30 km/u en hoger opslaan en hand‐ haven. Bij stijgen of afdalen kunnen
er afwijkingen van de opgeslagen
snelheden optreden. De opgeslagen
snelheid knippert op het Driver Infor‐
mation Center 3 104.
Om veiligheidsredenen kan de crui‐
secontrol pas worden ingeschakeld
nadat het rempedaal eenmaal inge‐
trapt is.
Cruise control niet gebruiken als het
handhaven van een vaste snelheid
niet wordt aanbevolen.
Bij geautomatiseerde versnellings‐
bak, cruise control alleen in automa‐
tische modus activeren.
Controlelampen m en U 3 103.
Activering
m indrukken, controlelamp U licht
groen op de instrumentengroep op.
Cruise control staat nu in de standby- stand en er verschijnt een bijbeho‐
rende melding in het driver informa‐
tion center.
Naar de gewenste snelheid optrek‐
ken en < of ] indrukken. De huidige
snelheid wordt nu opgeslagen en
gehandhaafd en het gaspedaal kan
worden losgelaten.
Page 167 of 269

Rijden en bediening165
Controlelampje m brandt groen op de
instrumentengroep samen met U en
een bijbehorend bericht verschijnt in
het driver information center.
De rijsnelheid kan worden verhoogd
door het gaspedaal in te trappen. De
opgeslagen snelheid knippert op de
instrumentengroep. Bij het loslaten
van het gaspedaal wordt de eerder
opgeslagen snelheid weer opgeno‐
men.
De cruise control blijft ingeschakeld tijdens het schakelen.
De snelheid wordt tot het uitschake‐
len van het contact opgeslagen.
Snelheid verhogen
Na het activeren van de cruisecontrol kan de rijsnelheid gestaag of in kleine
stapjes worden verhoogd door <
ingedrukt te houden of er steeds op te
tikken.
Na het loslaten van de schakelaar
wordt de huidige snelheid opgesla‐
gen en aangehouden.
Ook kunt u tot de gewenste snelheid
optrekken en deze met < opslaan.
Snelheid verlagen Na het activeren van de cruisecontrolkan de rijsnelheid gestaag of in kleine
stapjes worden verlaagd door ] inge‐
drukt te houden of er steeds op te
tikken.
Na het loslaten van de schakelaar
wordt de huidige snelheid opgesla‐
gen en aangehouden.Deactivering
$ indrukken: cruise control wordt
gedeactiveerd en de groene contro‐
lelamp m dooft op de instrumenten‐
groep.
Automatisch deactiveren: ● rijsnelheid daalt tot onder 30 km/u
● het rempedaal wordt ingetrapt
● het koppelingspedaal wordt inge‐
trapt
● keuzehendel in N
De snelheid wordt opgeslagen en een
bijbehorend bericht verschijnt in het driver information center.