display OPEL VIVARO B 2014.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014.5, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2014.5Pages: 101, PDF Size: 1.53 MB
Page 35 of 101

Radio35
CD35 BT - Zenders automatischopslaan
Afhankelijk van de auto worden maxi‐
maal 50 radiozenders continu bijge‐
werkt en automatisch opgeslagen
door het systeem.
Zender oproepen
R15 BT / CD15 BT / R16 BT /
CD16 BT / CD18 BT - Een zender opvragen
Selecteer het gewenste frequentiebe‐
reik en druk dan even op de
toets 1...6 om een opgeslagen zender op te roepen.
Roep een zender op de Autostore-lijst
(AST) op door tijdens het beluisteren
van de radio via kort indrukken van de
toets SETUP de modus AST te acti‐
veren. De voorheen geselecteerde
zender wordt nu ontvangen. Druk kort op zendertoets 1...6 op een andere
opgeslagen zender op de Autostore-
lijst op te roepen.CD30 BT - Zender oproepen
Selecteer het gewenste frequentiebe‐
reik en druk dan even op de
toets 1...6 om een opgeslagen zender
op te roepen.
Of selecteer het gewenste frequen‐
tiebereik en markeer dan het num‐
merveld van de opegslagen zender in het display met de toets ⊲ of ⊳. Draaide draaiknop om handmatig in de lijst met opgeslagen zenders te zoeken.
CD35 BT - Zender oproepen
Selecteer het gewenste frequentiebe‐
reik en druk dan even op de
toets 1...6 om een opgeslagen zender
op te roepen.
Selecteer eventueel het FM-golfbe‐
reik en open de lijst met FM-radiozen‐ ders door aan de centrale draaiknop
te draaien. Draai aan de knop om
handmatig naar de naam van de ge‐
wenste zender te zoeken en selec‐
teer deze door de knop in te drukken.Zenders handmatig bijwerken
Zenders kunnen ook handmatig in de
Autostore-lijsten 1)
worden opgesla‐
gen.
Om de lijst met zenders bij te werken en de meest recente te verkrijgen, ac‐
tiveert u het bijwerken van het sys‐
teem handmatig. Het geluid wordt tij‐
dens handmatig bijwerken stil.
CD30 BT - Zenders handmatig
bijwerken
Druk op de toets 0 om het
Radiofuncties -menu te openen.
Draai de draaiknop om FM-lijst
bijwerken te selecteren en druk erop
om het bijwerken te bevestigen.
CD35 BT - Zenders handmatig
bijwerken
Druk op de toets SETUP / TEXT en
draai aan de centrale draaiknop voor toegang tot Radiofuncties .
Draai de draaiknop om FM-lijst
bijwerken te selecteren en druk erop
om het bijwerken te bevestigen.1) Alleen CD30 BT / CD35 BT
Page 36 of 101

36RadioRadio Data System (RDS)RDS is een FM-zender die u de ge‐
wenste zender helpt vinden en sto‐
ringsvrije ontvangst ervan verzekert.
Voordelen van RDS ■ De programmanaam van de geko‐ zen zender verschijnt op het dis‐
playscherm in plaats van de fre‐ quentie ervan.
■ Tijdens het automatisch zoeken naar een zender stemt het infotain‐
mentsysteem uitsluitend af op
RDS-zenders.
■ Het infotainmentsysteem stelt met behulp van AF (Alternative Fre‐
quency) altijd automatisch af op de zendfrequentie met de beste ont‐
vangst van de gekozen zender.R15 BT / CD15 BT / R16 BT /
CD16 BT / CD18 BT - RDS-
functies
Configureren van RDS
Druk op de toets SETUP en draai aan
de draaiknop OK voor toegang tot het
menu RDS. Druk op de knop om te
selecteren.
Draai aan de draaiknop om RDS
SETUP te selecteren.
In- en uitschakelen van RDS
Schakel RDS-AF in/uit door op de
draaiknop OK te drukken. AF ver‐
schijnt op het displayscherm wanneer
RDS actief is.
Tekstinformatie (radiotekst)
Bepaalde FM-zenders versturen
tekstinformatie die betrekking heeft
op het uitgezonden programma (bijv.
naam van een nummer).
Druk op de toets SETUP en draai aan
de centrale draaiknop OK voor toe‐
gang tot het menu Radioteksten.Draai aan de draaiknop om Radio te
selecteren en druk op de knop om
deze informatie te bekijken.
CD30 BT - RDS-functies Configureren van RDS
Met de radio aan drukt u op de toets
RADIO/CD om naar het
Radiofuncties -menu te gaan.
In- en uitschakelen van RDS
Schakel RDS-AF in/uit en druk op de
draaiknop om te bevestigen.
RDS-AF verschijnt op het display‐
scherm wanneer dit ingeschakeld
wordt.
I Verkeersinformatie
(verkeersberichten)
Verkeersinformatiezenders zijn FM
RDS-zenders die verkeersinformatie
uitzenden.I Verkeersinformatie in- of uitschake‐
len
Het in- en uitschakelen van de ver‐
keersberichten:
Page 38 of 101

38Radio
I Verkeersinformatie
(verkeersberichten)
Verkeersinformatiezenders zijn FM
RDS-zenders die verkeersinformatie
uitzenden.I Verkeersinformatie in- of uitschake‐
len
Het in- en uitschakelen van de ver‐
keersberichten:
Druk op de toets SETUP / TEXT en
draai aan de centrale draaiknop voor toegang tot het menu Radiofuncties.
Druk op de knop om te selecteren.
Draai aan de draaiknop om i
Verkeer te selecteren en in/uit te
schakelen door op de knop te druk‐
ken.
■ Als verkeersinformatie is ingescha‐
keld, wordt het afspelen van de cd-/
mp3 voor de duur van het verkeers‐ bericht onderbroken.
■ Verkeersberichten worden niet au‐ tomatisch uitgezonden wanneer
het langegolf- of middengolf-fre‐
quentiebereik is geselecteerd. Ver‐
ander de audiobron of het frequen‐tiebereik in FM om te verzekeren
dat verkeersberichten automatisch
worden uitgezonden.Blokkeren van verkeersberichten
Een verkeersbericht bijv. tijdens het
afspelen van cd/mp3 blokkeren: Druk op de centrale draaiknop (of de
toets /).
Het verkeersbericht wordt onderbro‐
ken, maar de verkeersinformatie blijft
ingeschakeld.
Tekstinformatie (radiotekst)
Bepaalde FM-zenders versturen
tekstinformatie die betrekking heeft
op het uitgezonden programma (bijv.
naam van een nummer).
Houd de toets SETUP / TEXT inge‐
drukt om deze informatie te bekijken.
Druk op de toets / of wacht
30 seconden om weer naar het oor‐ spronkelijke displayscherm te gaan.
Page 40 of 101

40Cd-speler
■ Vuil en vloeistof op de cd's kunnende lens van de audiospeler binnen
in het apparaat vies maken en sto‐
ringen veroorzaken.
■ Bescherm cd's tegen warmte en di‐
rect zonlicht.
■ De volgende beperkingen gelden voor mp3/wma-cd's:
Alleen mp3-bestanden en wma-be‐
standen kunnen worden gelezen.
Maximale mapstructuurdiepte:
11 niveaus
Maximaal aantal mp3- en/of wma-
bestanden dat kan worden opge‐
slagen: 1000 bestanden
Toepasbare weergavelijstexten‐
sies: .m3u, .pls
De afspeellijstitems moeten als re‐
latieve paden zijn opgemaakt.
■ De bediening van de mp3- en wma-
bestanden is identiek. Wanneer
een cd met wma-bestanden wordt
geplaatst, worden mp3-gerela‐
teerde menu's weergegeven.Gebruik
CD15 BT / CD 16 BT / CD 18 BT
- Gebruik van cd-speler
Cd afspelen starten
Schakel het Infotainmentsysteem in
(door op de knop m te drukken) en
duw de cd met de bedrukte zijde naar boven in de cd-sleuf totdat deze erin
getrokken is: het afspelen van de cd
start automatisch.
Als er reeds een cd in de speler is,
drukt u op de toets MEDIA totdat de
gewenste audiobron geselecteerd is:
het afspelen van de cd wordt gestart.
Let op
Afhankelijk van de op de audio- of
mp3-cd opgeslagen gegevens wordt verschillende informatie over de cd
en de actuele muziektrack op het
display weergegeven.
Album of nummer selecteren
Draai aan de draaiknop OK om een
album of nummer uit de lijst te selec‐
teren.Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk de toets 2 of 3 één of meer‐
dere malen kort in.
Snel vooruit of achteruit
Houd de toets 2 of 3 ingedrukt
voor snel vooruit of achteruit van het
huidige nummer.
Willekeurig afspelen
Houd tijdens het afspelen van de cd
de genummerde toets 2 of 4 (van de
zendertoetsen 1...6) ingedrukt om het
willekeurig afspelen te activeren.
MIX verschijnt op het display wan‐
neer willekeurig afspelen actief is.
Let op
Op een mp3 cd werkt de willekeurige
afspeelfunctie alleen voor het hui‐
dige album.
Houd de genummerde toets 2 of 4
weer ingedrukt om te deactiveren.
MIX verdwijnt van het display.
Willekeurig afspelen kan ook worden
uitgeschakeld door het uitwerpen van
de cd.
Page 41 of 101

Cd-speler41
Let op
Willekeurig afspelen wordt niet uit‐
geschakeld wanneer het audiosys‐
teem uitgeschakeld wordt of de bron gewijzigd wordt.
Pauze
Druk even op de m draaiknop, @ of
tegelijk op de toetsen ! en # om het
afspelen van cd/mp3 cd te onderbre‐
ken. Opnieuw indrukken om het af‐
spelen te hervatten.
De pauzefunctie wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer het volume
wordt ingesteld, de audiobron wordt
gewijzigd of automatische informatie‐
berichten worden weergegeven.
Extra tekstinformatie (cd-text of
id3-tag) weergeven
Na het selecteren van een nummer of
album drukt u even op TEXT of de
genummerde toets 5 (van de
zendertoetsen 1...6 ) om op de cd be‐
schikbare tekstinformatie op te roe‐
pen (bijv. naam van artiest, album of
nummer).Voor het ineens weergeven van alle
tekstinformatie houdt u genummerde
toets 5 of TEXT ingedrukt.
Sluit het weergeven af met de
toets /.
Een cd verwijderen
Druk op de d-toets: De cd wordt uit
de cd-sleuf geworpen.
Als de cd na het uitwerpen niet wordt
verwijderd, wordt hij na enkele secon‐ den automatisch weer naar binnen
getrokken.
CD30 BT - Gebruik cd-speler
Cd afspelen starten
Schakel het Infotainmentsysteem in
(door op de knop m te drukken) en
duw de cd met de bedrukte zijde naar boven in de cd-sleuf totdat deze erin
getrokken is: het afspelen van de cd
start automatisch.
Als er reeds een cd in de speler is,
drukt u op de toets RADIO/CD: het
afspelen van de cd wordt gestart.Let op
Afhankelijk van de op de audio- of mp3-cd opgeslagen gegevens wordt verschillende informatie over de cd
en de actuele muziektrack op het
display weergegeven.
Album of nummer selecteren
Draai de draaiknop om een album of
nummer uit de lijst te selecteren.
Naar de volgende of vorige track gaan
Druk de toets 2 of 3 één of meer‐
dere malen kort in.
Snel vooruit of achteruit
Houd de toets 2 of 3 ingedrukt
voor snel vooruit of achteruit van het
huidige nummer.
Willekeurig afspelen
Open het Andere audio-instellingen -
menu.
Selecteer Random en druk op de
draaiknop om te activeren.
Page 42 of 101

42Cd-speler
Let op
Bij een cd met mp3/wma-bestanden is de willekeurige afspeelfunctie van
toepassing op het huidige album en
wordt vervolgens toegepast op het
volgende album.
Pauze
Druk op de toets @ of tegelijk op de
toetsen ! en # om het afspelen van
de cd/mp3-cd te onderbreken.
Deze functie wordt automatisch uit‐
geschakeld wanneer het volume
wordt ingesteld, de bron wordt gewij‐
zigd of automatische informatiebe‐
richten worden weergegeven.
Selecteren van tracks via het audio-
CD of MP3-menuTijdens het afspelen van een audio-
cd
Een nummer op de audio-cd selecte‐
ren: Draai de draaiknop om het ge‐
wenste nummer te selecteren.Tijdens het afspelen van mp3
Druk op de toets ⊳ om de submap of
het nummer te openen.
Druk op de toets ⊲ om terug te keren
naar de bovenliggende map.Houd de toets ⊲ ingedrukt om terug te
keren naar de hoofdmap.
Houd de toets ⊳ ingedrukt om de
naam weer te geven van het nummer
dat wordt afgespeeld.
Nadat een album geselecteerd is: ■ Druk op de draaiknop om de lijst met nummers weer te geven.
■ Draai de draaiknop om het gewen‐ ste nummer te selecteren.
Extra tekstinformatie (cd-text of
id3-tag) weergeven
Na het selecteren van een nummer of album drukt u op de toets A om op de
cd beschikbare tekstinformatie op te
roepen (bijv. naam van artiest, album
of nummer). Om het bijbehorende
display af te sluiten, drukt u weer
op A.
Druk op de toets j om de volledige
naam van het album of nummer dat
wordt afgespeeld, weer te geven. Om
het display af te sluiten, drukt u weer
op j.Een cd verwijderen
Druk op de d-toets: De cd wordt uit
de cd-sleuf geworpen.
Als de cd na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt hij na enkele secon‐
den automatisch weer naar binnen
getrokken.
CD35 BT - Gebruik cd-speler Cd afspelen starten
Schakel het Infotainmentsysteem in
(door op de knop m te drukken) en
duw de cd met de bedrukte zijde naar boven in de cd-sleuf totdat deze erin
getrokken is: het afspelen van de cd
start automatisch.
Als er reeds een cd in de speler is,
drukt u op de toets MEDIA totdat de
gewenste audiobron geselecteerd is: het afspelen van de cd wordt gestart.
Let op
Afhankelijk van de op de audio- of
mp3-cd opgeslagen gegevens wordt
verschillende informatie over de cd
en de actuele muziektrack op het
display weergegeven.
Page 45 of 101

AUX-ingang45Voorzichtig
Voordat u een extra apparaat aan‐sluit of loskoppelt, bijv. een draag‐
bare cd-speler, schakelt u de spe‐ ler en het infotainment-systeem uit
om problemen met de geluidskwa‐
liteit en mogelijke schade aan de
apparatuur te voorkomen.
Na aansluiting via de stekkeringang
detecteert het systeem de geluids‐
bron automatisch. Afhankelijk van het opnamevolume kan er een vertraging
zijn voordat u de geluidsbron hoort.
De naam van de artiest of het num‐
mer wordt niet op het displayscherm
weergegeven.
R15 BT / CD15 BT / R16 BT /
CD16 BT / CD18 BT- Gebruik
AUX-ingang Druk op de toets MEDIA of
AUDIO/SOURCE om de audiobron
op AUX-modus over te schakelen en
schakel de randapparatuur in. Op het displayscherm verschijnt AUX.
AUX-instellingen
Druk op de toets SETUP om het in‐
stellingenmenu te openen.
Selecteer AUX IN en draai aan de
draaiknop OK totdat de gewenste in‐
stelling wordt geselecteerd uit:
■ HI (300 mV)
■ MID (600 mV)
■ LO (1200 mV)
CD30 BT - Gebruik AUX-ingang Druk op de toets RADIO/CD om de
AUX-modus te activeren en schakel
het extra apparaat vervolgens in.
CD35 BT - Gebruik AUX-ingang Druk op de toets MEDIA om de AUX-
modus te activeren en schakel de
randapparatuur in. Op het display‐
scherm verschijnt Jack.
Page 50 of 101

50Streaming audio via Bluetooth
R15 BT / CD15 BT, R16 BT /
CD16 BT, CD18 BT - Muziek
afspelen via Bluetooth
Bluetooth-verbinding
Een verbinding moet tot stand ge‐
bracht zijn tussen het audio-apparaat
en het infotainmentsysteem via Blue‐ tooth, d.w.z. het apparaat moet aan
de auto gekoppeld zijn voordat het
wordt gebruikt.
■ Er kunnen maximaal 5 audio-appa‐
raten gekoppeld en opgeslagen
worden in de apparatenlijst, maar
er kan er maar één tegelijkertijd
verbonden zijn.
■ Als het apparaat zowel audiospe‐ ler- als telefoonfuncties heeft, wor‐
den beide functies gekoppeld. Mo‐
biele telefoon koppelen 3 81.
■ De telefoonfuncties blijven werken terwijl de audiospeler in gebruik is
en audio-afspelen wordt tijdens het
gebruik van de telefoon buiten wer‐
king gesteld.Extra audio-apparaat aan
infotainmentsysteem koppelen
Koppel het audioapparaat door op de toets TEL te drukken en selecteer
Apparaat koppelen door de draaiknop
OK te draaien. Het scherm Gereed
voor koppelen verschijnt.
Zoek daarna op het audioapparaat
naar Bluetooth-apparaten in de buurt van het apparaat.
Selecteer My Radio (d.w.z. de naam
van het systeem) uit de lijst op het au‐ dioapparaat en voer, indien van toe‐
passing, via het toetsenbord van het
audioapparaat de koppelingscode in die op het displayscherm van het In‐
fotainmentsysteem staat weergege‐
ven.
Let op
Als het audioapparaat geen scherm
heeft, voer dan de standaard koppe‐
lingscode op het apparaat en daarna op het Infotainmentsysteem in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
voor deze standaard koppelings‐
code van het audioapparaat,
meestal 0000. Afhankelijk van het
apparaat moet de koppelingscodewellicht in omgekeerde volgorde
worden ingevoerd, d.w.z. eerst op
het Infotainmentsysteem.
Als het koppelen mislukt, gaat het
systeem terug naar het vorige menu
en verschijnt er een dienovereenkom‐ stig bericht. Herhaal de procedure zo
nodig.
Wanneer het koppelen voltooid is,
wordt een bevestigingsbericht, ge‐ volgd door de naam van het gekop‐
pelde audio-apparaat, op het display‐
scherm van het Infotainmentsysteem
getoond.
Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt de batterij van het au‐ dio-apparaat sneller ontladen wan‐
neer het audio-apparaat via het in‐ fotainment-systeem wordt bediend.
Audio-apparaat aansluiten
Na afloop van de koppelingsproce‐
dure worden audioapparaten auto‐
matisch op het Infotainmentsysteem
aangesloten.
Page 51 of 101

Streaming audio via Bluetooth51
Om een audio-apparaat aan te sluiten
nadat het gekoppeld is, of om een an‐ der gekoppeld audio-apparaat aan tesluiten dan het huidige, drukt u op detoets TEL en selecteert u het menu
Selecteer apparaat . De apparatenlijst
toont de audio-apparaten die al ge‐ koppeld zijn.
Selecteer het gewenste apparaat uit
de lijst en bevestig door de draaiknop
OK in te drukken. Een displaybericht
bevestigt de aansluiting.
Audio-apparaat ontkoppelen
Voor het ontkoppelen van een audio‐ apparaat van het Infotainmentsys‐
teem drukt u op de toets TEL (of de
toets SETUP ) en selecteert u
Bluetooth-verbinding . Selecteer het
gewenste apparaat uit de apparaten‐
lijst en selecteer vervolgens Apparaat
loskoppelen door de draaiknop OK te
draaien en in te drukken. Een display‐ bericht bevestigt de ontkoppeling.
Als het audio-apparaat of de Blue‐
tooth-functie op het audio-apparaat
wordt uitgeschakeld, wordt het appa‐
raat ook van het infotainmentsysteem
ontkoppeld.Extra audio-apparaat van
infotainmentsysteem ontkoppelen
Wanneer de lijst met gekoppelde au‐
dio-apparaten vol is, kan een nieuw apparaat alleen gekoppeld worden
wanneer een bestaand apparaat
wordt ontkoppeld.
Om te ontkoppelen, d.w.z. een audio‐
apparaat uit het geheugen van het
systeem te wissen, drukt u op de toets
TEL en selecteert u Apparaat
wissen . Selecteer het gewenste au‐
dioapparaat uit de lijst en druk op de
draaiknop OK om het verwijderen te
bevestigen wanneer daarom wordt
gevraagd.
Bediening via infotainmentsysteem
Bij draadloze koppeling en verbinding begint het afspelen van de audio au‐
tomatisch.
Het audio-apparaat kan dan via de
functietoetsen van het infotainment‐
systeem, draaiknoppen en display‐
menu's worden bediend.Het bereik aan toegankelijke functies
die via het infotainmentsysteem kun‐ nen worden bediend, hangt van het
type audiospeler af.
De bediening van het audio-apparaat, wanneer dit draadloos is verbonden,
is gelijk aan de bediening voor de cd- speler 3 40.
CD30 BT - Muziek via Bluetooth afspelen
Bluetooth-verbinding
Een verbinding moet tot stand ge‐ bracht zijn tussen het audio-apparaat
en het infotainmentsysteem via Blue‐ tooth, d.w.z. het apparaat moet aan
de auto gekoppeld zijn voordat het
wordt gebruikt.
■ Er kunnen maximaal 5 audio-appa‐
raten gekoppeld en opgeslagen
worden in de apparatenlijst, maar
er kan er maar één tegelijkertijd
verbonden zijn.
Page 52 of 101

52Streaming audio via Bluetooth
■ Als het apparaat zowel audiospe‐ler- als telefoonfuncties heeft, wor‐
den beide functies gekoppeld. Mo‐
biele telefoon koppelen 3 81.
■ De telefoonfuncties blijven werken terwijl de audiospeler in gebruik is
en audio-afspelen wordt tijdens het gebruik van de telefoon buiten wer‐
king gesteld.
Extra audio-apparaat aan
infotainmentsysteem koppelen
Koppel het audioapparaat door op de toets 0 te drukken en selecteer
Bluetooth-verbinding . Selecteer een
lege sleuf door de draaiknop te
draaien en druk op de draaiknop of de
toets ⊲ of ⊳ om het volgende menu
weer te geven.
Selecteer Audio-apparaat koppelen
door de draaiknop te draaien en in te
drukken en zoek vervolgens op het
audio-apparaat naar Bluetooth-appa‐ ratuur in de omgeving van het appa‐
raat.
Selecteer My Radiosat (d.w.z. de
naam van het systeem) uit de lijst op
het audioapparaat en voer, indien vantoepassing, via het toetsenbord van
het audioapparaat de koppelings‐
code in die op het displayscherm van
het Infotainmentsysteem staat weer‐
gegeven.
Let op
Als het audioapparaat geen scherm
heeft, voer dan de standaard koppe‐
lingscode op het apparaat en daarna op het Infotainmentsysteem in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
voor deze standaard koppelings‐
code van het audioapparaat,
meestal 0000. Afhankelijk van het
apparaat moet de koppelingscode
wellicht in omgekeerde volgorde
worden ingevoerd, d.w.z. eerst op
het Infotainmentsysteem.
Wanneer het koppelen mislukt, wordt het bericht Verbinding mislukt. weer‐
gegeven en klinkt er een geluid. Her‐
haal de procedure zo nodig.
Wanneer het koppelen voltooid is,
wordt een bevestigingsbericht, ge‐
volgd door de naam van het gekop‐
pelde audio-apparaat, op het display‐ scherm van het Infotainmentsysteem
getoond.Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt de batterij van het au‐
dio-apparaat sneller ontladen wan‐
neer het audio-apparaat via het in‐
fotainment-systeem wordt bediend.
Audio-apparaat aansluiten
Om een audio-apparaat aan te sluiten nadat het gekoppeld is, of om een an‐
der gekoppeld audio-apparaat aan te sluiten dan het huidige, drukt u op detoets 0 en selecteert u Bluetooth-
verbinding .
De apparatenlijst toont de audio-ap‐
paraten die al gekoppeld zijn. Selec‐
teer het gewenste apparaat uit de lijst. Selecteer Apparaat verbinden... en
bevestig door op de draaiknop te
drukken. Een displaybericht bevestigt
de aansluiting.
Audio-apparaat ontkoppelen
Om een audio-apparaat van het info‐
tainmentsysteem te ontkoppelen, se‐
lecteert u het gewenste apparaat in
het Bluetooth-verbinding -menu en
selecteert u vervolgens Apparaat