alarm OPEL VIVARO B 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2015.5Pages: 207, PDF Size: 4.42 MB
Page 90 of 207

88Instrumenten en bedieningsorganen
Controlelampen in dedakconsole
Richtingaanwijzer
O knippert groen.
Knippert bij ingeschakelde richting‐
aanwijzer of alarmknipperlichten.
Snel knipperen: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering kapot.
Bij gebruik van de richtingaanwijzers
is een akoestisch waarschuwingssig‐ naal waarneembaar.
Vervangen van lampen 3 152.
Zekeringen 3 157.
Richtingaanwijzers 3 100.
Gordelverklikker
X brandt rood.
Als de veiligheidsgordel niet is omge‐ daan, zal controlelamp X knipperen
wanneer de rijsnelheid boven onge‐
veer 16 km/u komt. Ook klinkt er ge‐
durende maximaal 2 minuten een ge‐
luidssignaal.9 Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐
doen.
Inzittenden die geen gebruik ma‐
ken van de veiligheidsgordel bren‐ gen bij eventuele aanrijdingen me‐
depassagiers en zichzelf in ge‐
vaar.
Let op
Bij zware voorwerpen op de voor‐
stoelen kan controlelamp X oplich‐
ten. Voorwerp van de stoel halen of
veiligheidsgordel vastmaken.
Airbag en gordelspanners
v brandt geel.
Bij het inschakelen van het contact
brandt de controlelamp korte tijd.
Brandt de lamp niet of dooft deze tij‐
dens het rijden, dan is er sprake van
een storing in de gordelspanners of
de airbags. Het is mogelijk dat de air‐ bags en gordelspanners bij een aan‐
rijding niet in werking treden.
Geactiveerde gordelspanners of air‐
bags worden aangeduid door aan‐
houdend branden van v.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten ver‐
helpen.
Gordelspanners, airbagsysteem
3 53, 3 56.
Airbag-deactivering Ó AAN brandt geel.
De passagiersairbag voor is geacti‐
veerd.
Page 102 of 207
![OPEL VIVARO B 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch) 100Verlichting
Draai de schroef met een schroeven‐
draaier een 1
/4 slag naar het sym‐
bool ] toe om de lichten lager te stel‐
len of naar het symbool < toe om de
lichten hoger te stellen.
Z OPEL VIVARO B 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch) 100Verlichting
Draai de schroef met een schroeven‐
draaier een 1
/4 slag naar het sym‐
bool ] toe om de lichten lager te stel‐
len of naar het symbool < toe om de
lichten hoger te stellen.
Z](/img/37/21735/w960_21735-101.png)
100Verlichting
Draai de schroef met een schroeven‐
draaier een 1
/4 slag naar het sym‐
bool ] toe om de lichten lager te stel‐
len of naar het symbool < toe om de
lichten hoger te stellen.
Zorg dat de koplampen naar hun oor‐
spronkelijke stand worden terugge‐
bracht wanneer dat vereist is.
Dagrijlicht Dagrijlichten maken de auto overdagbeter zichtbaar. Deze gaan bij het in‐
schakelen van het contact automa‐
tisch branden.
Zo nodig kunt u het dagrijlicht deacti‐
veren via het Infotainmentsysteem.
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding van het Infotainmentsys‐
teem.
Automatische verlichting 3 98.Adaptief rijlicht (AFL)
Bochtlicht
Afhankelijk van de stuurhoek, de
snelheid van de auto en de versnel‐
ling in de bocht gaat er extra verlich‐
ting branden aan de desbetreffende
kant.
Alarmknipperlichten
Bediening met toets ¨.
Bij krachtig remmen kunnen de
alarmknipperlichten automatisch
gaan werken. Uitschakelen door toets
¨ in te drukken.
Richtingaanwijzershendel omhoog=rechter rich‐
tingaanwijzersig‐
naalhendel omlaag=linker richtingaan‐
wijzersignaal
Wanneer u het stuurwiel terugdraait,
keert de hendel automatisch terug
naar de oorspronkelijke stand en
dooft de richtingaanwijzer. Dit ge‐
beurt niet bij een geringe stuurbewe‐
ging zoals bij het wisselen van rij‐ strook.
Page 126 of 207

124Rijden en bedieningvoorwielen naar de stoeprand
toedraaien.
Vergrendelt de auto 3 25 en schakelt
het vergrendelingssysteem 3 35 en
het diefstalalarmsysteem 3 36 in.
Uitlaatgassen9 Gevaar
Motoruitlaatgassen bevatten het
giftige en bovendien kleur- en
geurloze koolmonoxide dat bij in‐
ademen levensgevaarlijk kan zijn.
Wanneer uitlaatgassen in de pas‐
sagiersruimte dringen, de ruiten openen. Oorzaak van de storing
door een werkplaats laten verhel‐
pen.
Niet met een geopende achterklep
rijden, aangezien er dan uitlaat‐
gassen de passagiersruimte bin‐
nen kunnen dringen.
Roetfilter
Het roetfilter verwijdert schadelijke
roetdeeltjes uit de uitlaatgassen. Het
systeem heeft een zelfreinigende
functie die tijdens het rijden automa‐
tisch wordt geactiveerd, zonder dat
hier een bericht over verschijnt.
Het filter wordt geregenereerd door
achtergebleven roetdeeltjes perio‐
diek bij een hoge temperatuur te ver‐
branden. Dit proces vindt automa‐
tisch plaats onder bepaalde rijom‐
standigheden. Autostop is niet be‐
schikbaar en het brandstofverbruik
ligt mogelijk hoger. Enige geur- en
rookontwikkeling tijdens deze proce‐
dure is normaal.
Onder bepaalde rijomstandigheden,
bijv. bij korte ritten, kan het systeem
zichzelf niet automatisch reinigen.
Wanneer het filter gereinigd moet
worden en als de recente rijomstan‐
digheden geen automatische reini‐
ging toelieten, gaat controlelampen F
3 89 en Z 3 89 op de instrumenten‐
groep branden. Onmiddellijk de hulp
van een werkplaats inroepen.
Page 146 of 207

144Verzorging van de auto
■ Motorkap openen, alle portierensluiten en auto vergrendelen.
■ Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat
geen van de systemen werkt, waar‐
onder het diefstalalarmsysteem.
Weer in gebruik nemen
Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
■ Poolklem op de minpool van de accu aansluiten. Elektronica voorde elektrische ruitbediening inscha‐ kelen.
■ Bandenspanning controleren.
■ Sproeiervloeistofreservoir vullen.
■ Motoroliepeil controleren.
■ Koelvloeistofpeil controleren.
■ Zo nodig kentekenplaat monteren.
Verwerking van sloopauto
Informatie over autodemontagebe‐
drijven en de recycling van sloopau‐
to's vindt u op onze website. Laat dit
werk uitsluitend over aan een erkend
autodemontagebedrijf.Controle van de auto
Werkzaamheden
uitvoeren9 Waarschuwing
Controles in de motorruimte alleen
met uitgeschakelde ontsteking uit‐ voeren.
De koelventilator kan ook bij uit‐
geschakelde ontsteking gaan
draaien.
9 Gevaar
Het ontstekingssysteem wekt zeer
hoge spanningsniveaus op. Nietaanraken.
Om ze beter herkenbaar te makenzijn de doppen op de vulopeningen
voor motorolie, koelvloeistof, sproei‐
ervloeistof en de handgreep van de
oliepeilstok geel van kleur.
Motorkap
Openen
Aan de ontgrendelingshendel trekkenen in de uitgangspositie terugduwen.
Page 162 of 207

160Verzorging van de auto
Nr.Stroomkring1Accu (met elektronisch sleutel‐
systeem)2APC reserveaccu (met elektro‐
nisch sleutelsysteem)3Verwarmings- en recirculatie‐
systeem4Aanpassingen5Aanpassingen6Verwarmings- en recirculatie‐
systeem7Extra verwarming en ventilatie,
airconditioning8Aanvullend verwarmings- en
ventilatiesysteem9Elektrische buitenspiegels, extra aanpassingen10Verwarmbare buitenspiegels11Radio, multimedia, elektrische
buitenspiegels, diagnoseaan‐
sluiting12Multimedia, trekhaakNr.Stroomkring13Interieurverlichting, ontlaadbe‐
veiliging accu14Brandstofinspuitsysteem,
bandenspanningscontrolesys‐
teem, elektronisch sleutelsys‐
teem15Alarmknipperlichten, richting‐
aanwijzers16Centrale vergrendeling17Grootlicht links, dimlicht rechts,
achterlichten, dagrijlicht links18Mistlampen voor, mistachter‐
lichten, kentekenverlichting19Alarm, claxon, verlichting,
wisser20Instrumentengroep21Lichtschakelaar22Achterruitwisser, sproeierpomp
voorruit, claxon23APC algemene accu24Achteruitrijlichten25RemschakelaarNr.Stroomkring26Brandstofinspuiting, startmotor27Airbag, stuurslot28Elektrisch verstelbare passa‐
giersruit29Stuurbekrachtiging30Remlichten31APC reserveaccu (met elektro‐
nisch sleutelsysteem)32Servicedisplay33Aansteker, 12 V-aansluiting34Grootlicht rechts, dimlicht links,
zijmarkeringslichten, dagrijlicht
rechts35Remlichten, ABS, startbeveili‐
ging36Interieurverlichting, airco37Starten met elektronisch sleutel‐
systeem38Achterruitwisser39Waarschuwingssignalen4012V-aansluiting bagageruimte
Page 200 of 207

198TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ......................... 18, 118
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............181, 186
Aanduidingen op banden ..........162
Aanhangerkoppeling ..................141
Aanhangerstabilisatie ................142
Aanhanger trekken ....................141
Aansteker .................................... 82
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 143
Accu ........................................... 149
Accu, starthulp gebruiken ...........173
Achterdeuren ............................... 32
Achterklep..................................... 34
Achterlichten .............................. 153
Achterruitverwarming ................... 43
Achterste zijruiten ........................43
Achteruitkijkcamera ...................136
Achteruitrijlichten ...............101, 155
Adaptief rijlicht (AFL) .................100
Afmetingen auto ........................190
AGM (Absorptive Glass Mat) accu......................................... 149
Airbag deactiveren ....................... 61 Airbag-deactivering ...................... 88
Airbag en gordelspanners ...........88
Airbaglabel.................................... 56
Airbagsysteem ............................. 56Airconditioning ........................... 105
Airconditioning achterin .............108
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 114
Alarmknipperlichten ...................100
Algemene informatie .................. 141
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 116
Andere auto slepen ...................175
Antiblokkeersysteem .................126
Antiblokkeersysteem (ABS) .........90
Antidiefstalbouten .......................170
Anti-vries..................................... 147
Armsteun ..................................... 49
Asbakken ..................................... 82
Autogegevens ............................ 186
Autokrik....................................... 161
Automatisch blokkering brandstof ................................. 121
Automatische dimfunctie .............41
Automatische verlichting .............. 98
Automatisch vergrendelen ...........31
Auto ontgrendelen .........................6
Auto reinigen .............................. 176
Auto slepen ................................ 175
Auto stallen ................................. 143
Autostop ............................... 92, 120
Auto wassen ............................... 176
Page 201 of 207

199
BBagageruimte .............................. 34
Bagageruimte-afdekking .............73
Bagageruimteverlichting .............102
Banden ...................................... 162
Banden- en wielmaat, verwisselen ............................. 166
Bandenreparatieset ...................167
Bandenspanning .......................162
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 91, 163
Bandenspanningswaarden ........195
Banden verwisselen ...................170
Bedieningsorganen ......................78
Bekerhouders .............................. 71
Bekleding .................................... 178
Beladingsinformatie .....................76
Beslagen lampglazen ................101
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 131
Beveiliging van de auto ................35
Binnenspiegels ............................. 40
Binnenverlichting ...............102, 156
Bochtlicht .................................... 100
Bolle vorm .................................... 39
Boordgereedschap .............161, 175
Boordinformatie ........................... 94
Brandstofbesparingsmodus ..........92
Brandstofblokkeersysteem .........121Brandstofmeter ............................ 84
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 140
Brandstofverbruikcijfer ............94, 95
Brandstofverbruikmeter ................85
Brandstof voor dieselmotoren ...138
Buitenspiegels .............................. 39
Buitentemperatuur .......................81
Buitenverlichting ........................... 98
Bijrijdersbank ................................ 72
C Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................25
Claxon ................................... 15, 79
Conformiteitsverklaring ...............196
Contactslotstanden ....................118
Controlelampen ......................83, 86
Controle over de auto ................117
Controles .................................... 144
Cruise control ...................... 93, 131
D Dagrijlicht .............................. 98, 100
Dagteller ...................................... 84
Dakbelasting ................................. 76
Dakdrager .................................... 76
Dashboard .................................... 11
De belangrijkste informatie voor uw eerste rit................................. 6
De functie Meer tractie .......128, 129Derde remlicht ........................... 154
Diefstalalarmsysteem ..................36
Diefstalvergrendeling ....................25
Dieselbrandstoffilter ...................150
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 151
Dimlicht of grootlicht ...............98, 99
DPF (Diesel Particle Filter, roetfilter) .................................. 124
Driepuntsgordel ........................... 54
Driver Information Center .............93
Dubbele cabine ............................ 72
E Economisch rijden ......................116
ecoScoring.................................... 95
Elektrisch bediende ruiten ...........42
Elektrische aansluitingen .............82
Elektrische verstelling ..................39
Elektrisch systeem...................... 157
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............106
Elektronisch sleutelsysteem .........23
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma (ESP) .........90, 129, 142
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma uit ............................... 91
Event Data Recorders (EDR) .....196