alarm OPEL VIVARO B 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.5, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2017.5Pages: 239, PDF Size: 5.39 MB
Page 13 of 239
Kort en bondig111Zijdelingse luchtroosters .....129
2 Asbak .................................... 90
Bekerhouder ........................ 75
3 Lichtschakelaar ..................109
Mistachterlicht .....................112
Mistlampen ......................... 112
Uitstapverlichting ................. 115
Richtingaanwijzers ..............112
Zijmarkeringslichten ............109
Lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................. 110
4 Instrumenten ........................ 91
Driver Information Center .... 102
Tripcomputer ...................... 105
5 Claxon ................................... 85
Bestuurdersairbag ................63
6 Voorruitwissers,
voorruitsproeiers ..................86
Achterruitwisser, achter‐
ruitsproeier ........................... 87
Tripcomputer ...................... 1057Kaartlezer voor
elektronisch
sleutelsysteem ......................23
8 Stuurkolomknoppen ..............85
9 Middelste luchtroosters .......129
10 Stekkerdoos .......................... 88
Aansteker .............................. 90
Muntenbakje, USB-
aansluiting ............................. 73
11 Info-display .......................... 103
12 Passagiersairbag ..................63
13 Handschoenenkastje ...........74
14 Verwarmbare
buitenspiegels ....................... 41
Verwarmbare achterruit ........45
Stationair-toerentalregeling . 136
15 Stekkerdoos .......................... 88
Aansteker .............................. 90
16 Verwarming en ventilatie ....117
Elektronische
klimaatregeling (ECC) .........119
17 Asbak .................................... 90
Bekerhouder ........................ 7518Alarmknipperlichten ............111
Centrale vergrendeling .........25
19 Aan/Uit-knop voor
elektronisch
sleutelsysteem ....................133
20 Eco-knop voor brandstof‐
besparingsmodus ...............131
21 Stop-startsysteem ...............137
Cruise control en snel‐
heidsbegrenzer ..................154
22 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 85
Cruisecontrol ...................... 154
23 Contactslot met stuurslot ....133
24 Stuurwiel instellen .................85
25 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................. 169
26 Zekeringenkast ...................185
27 Park pilot met
ultrasoonsensoren .............157
Elektronisch stabiliteits‐
programma (ESP® Plus
) ........ 152
Traction Control-systeem
(TC) ..................................... 151
Page 16 of 239
14Kort en bondigAlarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 111.
Claxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie
Voorruitwissers7:uitAUTO of P:intervalwissen of auto‐
matisch wissen met
regensensor1:langzaam2:snel
Voorruitwissers 3 86, wisserbladen
vervangen 3 177.
Page 20 of 239
18Kort en bondigStop-startsysteem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en er bepaalde voorwaarden zijn vervuld, activeer dan een Autostop
zoals hieronder beschreven:
● Het koppelingspedaal intrappen.
● Zet de keuzehendel in neutraal.
● Laat het koppelingspedaal los.
Als Ï op de instrumentengroep
brandt, duidt dit op een Autostop
3 101.
Om de motor te herstarten, moet u het koppelingspedaal opnieuw intrappen.
Stop-startsysteem 3 137.
Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Handrem altijd zonder indruk‐ ken van de ontgrendelingsknopstevig aantrekken. Op een aflo‐
pende of oplopende helling zo
stevig mogelijk. Trap tegelijker‐
tijd het rempedaal in om minder
kracht nodig te hebben.
● Zet de motor af.
● Schakel de eerste versnelling in als de auto op een effen
ondergrond of een oplopende
helling. Op een oplopende
helling bovendien de voorwie‐
len van de stoeprand
wegdraaien.
Schakel de achteruitversnelling in als de auto op een aflopende
helling staat. Bovendien de
voorwielen naar de stoeprand toedraaien.
● Sluit de ruiten.
● Trek de contactsleutel uit het contactslot. Stuurwiel
verdraaien totdat het stuurslot
merkbaar vergrendelt.
● Vergrendel de auto door e op de
handzender in te drukken
3 25.
Activeer het vergrendelingssys‐
teem 3 37 en het diefstalalarm‐
systeem 3 38.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 169.
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
Page 22 of 239
20Sleutels, portieren en ruitenSleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 20
Sleutels ...................................... 20
Car Pass .................................... 21
Handzender ............................... 21
Elektronisch sleutelsysteem ......23
Portiersloten .............................. 25
Centrale vergrendeling ..............25
Automatisch vergrendelen .........31
Kindersloten .............................. 32
Portieren ...................................... 32
Schuifdeur ................................. 32
Achterdeuren ............................. 33
Bagageruimte ............................ 35
Antidiefstalbeveiliging ..................37
Vergrendelingssysteem .............37
Diefstalalarmsysteem ................38
Startbeveiliging .......................... 40
Buitenspiegels ............................. 40
Bolle vorm ................................. 40
Handmatig verstellen .................40
Elektrische verstelling ................41
Inklapbare spiegels ...................41
Verwarmde spiegels ..................41Binnenspiegel .............................. 42
Handmatige dimfunctie ..............42
Automatische dimfunctie ...........42
Ruiten .......................................... 43
Voorruit ...................................... 43
Elektrisch bediende ruiten .........43
Achterste zijruiten ......................44
Achterruitverwarming ................45
Zonnekleppen ............................ 45Sleutels, sloten
SleutelsVoorzichtig
Bevestig geen zware of massieve
voorwerpen aan de contactsleutel.
Reservesleutels
Het sleutelnummer staat op de sleutelof op een afneembaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels moet het sleutelnummer worden
vermeld aangezien de sleutels deel
uitmaken van de startbeveiliging.
Ga als de elektronische sleutel moet
worden vervangen met de auto naar
een werkplaats.
Sloten 3 204, Handzender 3 21,
Elektronisch sleutelsysteem 3 23,
Centrale vergrendeling 3 25, Motor
starten 3 135.
Page 23 of 239
Sleutels, portieren en ruiten21Car Pass
Op de Car Pass staan veiligheids‐
technische autogegevens. Daarom
moet deze goed worden bewaard.
Een eventueel ingeschakelde werk‐
plaats heeft voor het verrichten van
bepaalde werkzaamheden deze
autogegevens nodig.
Handzender
Wordt gebruikt voor: ● centrale vergrendeling 3 25
● bagageruimte 3 35
● vergrendelingssysteem 3 37
● diefstalalarmsysteem 3 38
De afstandsbediening heeft een
bereik van ongeveer vijf meter. Dit
kan beperkt worden door invloeden
van buitenaf. Brandende alarmknip‐
perlichten dienen als bevestiging.
Afstandsbediening met zorg behan‐
delen, vochtvrij houden, beschermen
tegen hoge temperaturen en onnodig gebruik vermijden.
Afhankelijk van het model werkt de
auto met een handzender met
2 toetsen of 3 toetsen of een elektro‐
nische sleutel met de functionaliteit
van de bediening op afstand.
Elektronisch sleutelsysteem 3 23.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het
gevolg zijn van het volgende:
● Het bereik wordt overschreden.
● De accuspanning is te laag.● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten hetbereik, waardoor het systeem
opnieuw moet worden gepro‐
grammeerd in een werkplaats.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Bediening met fysieke sleutel 3 25.
Batterij van de handzender
vervangen
Zodra de reikwijdte afneemt, de
batterij meteen vervangen.
Page 25 of 239
Sleutels, portieren en ruiten23Elektronische sleutel synchroniseren
Druk vier keer op een toets op de
elektronische sleutel binnen bereik
van de detectiezone (ongeveer
één meter) van de voordeuren of de
bagageruimte. De elektronische sleu‐
tel wordt gesynchroniseerd wanneer
het contact wordt aangezet.
Elektronisch sleutelsysteem
Voor een handenvrije bediening van
de volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 25
● bagageruimte 3 35
● contact inschakelen en motor
starten 3 133
● vergrendelingssysteem 3 37
● diefstalalarmsysteem 3 38
De bestuurder hoeft alleen de elek‐ tronische sleutel bij zich te dragen.
Let op
Neem bij het uitstappen altijd de
elektronische sleutel mee.
Bij het achterlaten van de elektroni‐
sche sleutel in de kaartlezer klinkt er een geluidssignaal 3 104 en
verschijnt er een bericht op het
Driver Information Center 3 103 bij
het openen van de bestuurdersdeur.
Daarbij heeft de elektronische sleutel
de functionaliteit van de bediening op afstand 3 21 en een instapverlich‐
tingsfunctie 3 115.
Voor handenvrije bediening moet de elektronische sleutel buiten de auto
zijn, binnen een bereik van ongeveer
één meter van de voordeuren of de
bagageruimte. Het werkingsbereik
van de toetsen op de elektronische
sleutel kan door externe invloeden beperkt zijn. Brandende alarmknip‐
perlichten dienen als bevestiging.Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Let op
Leg de elektronische sleutel onder‐
weg niet in de bagageruimte, aange‐ zien deze buiten de detectiezone
(aangegeven door een geluidssig‐
naal bij lage snelheid 3 104 en een
bericht op het Driver Information Center 3 103) ligt.
Let op
Als de elektronische sleutel in het interieur voorin wordt bewaart en er
een bericht op het Driver Information
Center verschijnt (waarbij er moge‐
lijk een geluidssignaal klinkt) ter indi‐
catie dat deze buiten het ontvangst‐
bereik is, adviseren we de elektroni‐
sche sleutel in de kaartlezer te
steken.
Let op
Als de elektronische sleutel niet
wordt gedetecteerd in het interieur
voorin na het openen en sluiten van een portier met draaiende motor,
verschijnt er een bericht op het
Driver Information Center (begeleid
Page 28 of 239
26Sleutels, portieren en ruitenPortieren en bagageruimte sluiten. Bij
een niet goed gesloten deur werkt de
centrale vergrendeling niet.
Zie "Bediening met fysieke sleutel"
hieronder voor nadere informatie.
Werking van afstandsbediening
De werking van de centrale vergren‐
deling met de handzender wordt
bevestigd door de alarmknipperlich‐
ten. De alarmknipperlichten knippe‐
ren één keer ter indicatie dat de auto
ontgrendeld is en twee keer ter indi‐
catie dat de auto vergrendeld is.
Ontgrendelen met handzender met
twee toetsenAfhankelijk van model en configura‐
tie:
● Druk op c en houd ingedrukt om
alle portieren en de bagage‐ ruimte te ontgrendelen.
- of -
● c eenmaal indrukken om het
bestuurdersportier te ontgrende‐
len en c tweemaal indrukken om
alle portieren en de bagage‐
ruimte te ontgrendelen.
Ontgrendelen met handzender met
drie toetsenAfhankelijk van model en configura‐
tie:
● Druk op c en houd ingedrukt om
alle portieren en de bagage‐ ruimte te ontgrendelen.
- of -
● c eenmaal indrukken om het
bestuurdersportier te ontgrende‐
len en c tweemaal indrukken om
alle portieren en de bagage‐
ruimte te ontgrendelen.
- of -
● Druk één keer op c om alle
portieren en de laadruimte te
ontgrendelen.
Page 30 of 239
28Sleutels, portieren en ruitenBagageruimte vergrendelen en
ontgrendelen met handzender met
3 toetsen
Druk op G om de laadruimte (en,
afhankelijk van de versie, de zijschuif‐
deuren) te vergrendelen of te
ontgrendelen.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
Voor handenvrije bediening moet de
elektronische sleutel buiten de auto
zijn, binnen een bereik van ongeveer
één meter van de voordeuren of de
bagageruimte.
Let op
Er zit geen knop voor handenvrije
bediening in de buitenkruk van de
zijschuifdeur.
Er mag geen elektronische sleutel in
de auto blijven liggen en niet nog een extra elektronische sleutel in de
detectiezones zijn, omdat anders dehandenvrije bediening van de
centrale vergrendeling niet werkt.
De werking van de centrale vergren‐
deling met de elektronische sleutel
wordt bevestigd door de alarmknip‐
perlichten. De alarmknipperlichten knipperen één keer ter indicatie dat
de auto ontgrendeld is en twee keer
ter indicatie dat de auto vergrendeld
is.
Als bij het vergrendelen een portier
open of onjuist gesloten is, vergren‐
delt en ontgrendelt de centrale
vergrendeling snel achter elkaar
zonder dat de alarmknipperlichten
knipperen.9 Gevaar
Laat nooit een elektronische sleu‐
tel achter in de auto bij kinderen of dieren, om onbedoeld bedienen
van ruiten, deuren of motor te
voorkomen. Kans op fataal letsel.
Page 39 of 239
Sleutels, portieren en ruiten37Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle deuren en de bagageruimte worden tegen openen beveiligd.
Voor activering van het systeem
moeten alle deuren en de bagage‐
ruimte gesloten zijn.
Let op
Het vergrendelingssysteem kan niet
worden geactiveerd als de alarm‐
knipperlichten of stadslichten zijn
ingeschakeld.
Vergrendelen en ontgrendelen is niet mogelijk met de centrale vergrende‐
lingstoets.
Centrale vergrendeling 3 25.
Bediening met handzender met
2 toetsen en 3 toetsen
De werking wordt bevestigd wanneer de alarmknipperlichten vijfmaal knip‐
peren.
Inschakelen
Tweemaal op e drukken.
- of -
Fysieke sleutel in het slot van de
bestuurdersdeur tweemaal naar de
achterkant van de auto draaien.
Uitschakelen
Ontgrendel de deuren door c op de
handzender in te drukken of door de
fysieke sleutel in het slot van de
bestuurdersdeur naar de voorkant
van de auto te draaien.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
De werking wordt bevestigd door de alarmknipperlichten.
Inschakelen
Voor handenvrije bediening moet de elektronische sleutel buiten de auto
zijn, binnen een bereik van ongeveer
één meter van de voordeuren of de
bagageruimte.
Page 40 of 239
38Sleutels, portieren en ruiten
Druk tweemaal op de knop op een
van de buitenkrukken.
- of -
Tweemaal op e drukken.
Uitschakelen
Ontgrendel de deuren door op de
knop op een van de buitenkrukken te
drukken of druk op c.
Handenvrije bediening wordt automa‐
tisch gedeactiveerd wanneer de toet‐
sen op de elektronische sleutel zijn
gebruikt (of de centrale vergrende‐
lingstoets e wordt ingedrukt). Start de
motor om de handenvrije bediening
weer te activeren.
Centrale vergrendeling 3 25.
Elektronisch sleutelsysteem 3 23.
Diefstalalarmsysteem Het diefstalalarmsysteem wordt
samen met de centrale vergrendeling
bediend 3 25.
Het bewaakt: ● portieren, achterdeuren/achter‐ klep, motorkap
● interieur
● bagageruimte
● ontsteking
● onderbreking van voeding alarm‐
sireneInschakelen
Alle deuren en de motorkap moeten
worden gesloten.
De alarmknipperlichten knipperen ter
bevestiging van het activeren. Als de
alarmknipperlichten bij inschakeling
van het diefstalalarmsysteem niet
knipperen, zit een van de deuren of
de motorkap niet goed dicht.
Handzender met 2 toetsen en
3 toetsen
e indrukken om het diefstalalarmsys‐
teem te activeren.