display OPEL VIVARO B 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2018Pages: 247, PDF Size: 5.53 MB
Page 5 of 247
Inleiding3Uw autogegevens
Voer hier de gegevens van de auto in
zodat ze gemakkelijk te vinden zijn.
Deze informatie is beschikbaar in de
hoofdstukken "Service en onder‐ houd" en "Technische gegevens",
alsmede op het typeplaatje.
Inleiding Uw auto is de intelligente combinatievan vernieuwende techniek, overtui‐
gende veiligheid, milieuvriendelijk‐
heid en zuinigheid.
In deze gebruikershandleiding vindt u alle informatie die u nodig hebt om uw
auto veilig en efficiënt te kunnen
bedienen.
Zorg ervoor dat uw passagiers ervan
op de hoogte zijn dat onjuist gebruik
van de auto een ongeval tot gevolg
kan hebben en dat er risico bestaat
voor persoonlijk letsel.
Houd u altijd aan de specifieke wetge‐ ving van het land waarin u zich
bevindt. Deze wetgeving kan afwijken
van de informatie in deze gebruikers‐
handleiding.Als u de beschrijving in deze handlei‐ ding negeert, kan dit van invloed zijn
op de garantie.
Wanneer wij u in deze gebruikers‐
handleiding adviseren de hulp van
een werkplaats in te roepen, raden wij uw Opel Service Partner aan.
Elke Opel Service Partner biedt u
eersteklas service tegen redelijke prij‐
zen. Ervaren, door Opel geschoolde
specialisten werken volgens speciale
richtlijnen van Opel.
Houd het informatiepakket voor de
gebruiker altijd onder handbereik in
de auto.
Gebruik van dezehandleiding
● Deze handleiding geeft een omschrijving van alle voor dit
model beschikbare opties en
functies. Mogelijk zijn bepaalde
omschrijvingen, waaronder die voor display- en menufuncties,niet op uw auto van toepassing
wanneer er sprake is van eenmodelvariant, afwijkende
landenspecificaties of speciale
uitrustingen of accessoires.
● In het hoofdstuk "Kort en bondig"
krijgt u een beknopt overzicht.
● De inhoudsopgave aan het begin
van de handleiding en in de
afzonderlijke paragrafen geeft
aan waar u de informatie die u
zoekt kunt vinden.
● Met behulp van het trefwoorden‐ register kunt u specifieke infor‐
matie zoeken.
● In deze gebruikershandleiding worden linksgestuurde auto's
getoond. De bediening van
rechtsgestuurde auto's is verge‐
lijkbaar.
● In de gebruikershandleiding worden motoraanduidingen van
de fabriek gebruikt. De bijbeho‐
rende marktaanduidingen vindt u
in de paragraaf "Technische
gegevens".
Page 6 of 247
4Inleiding● Richtingaanduidingen in debeschrijvingen, zoals links,
rechts, voor of achter moeten
altijd met de blik in de rijrichting
worden gezien.
● De displays van het voertuig ondersteunen mogelijkerwijs uw
taal niet.
● Displayteksten en opschriften in het interieur zijn vet gedrukt.
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig9 Gevaar
Teksten met de vermelding
9 Gevaar wijzen op een mogelijk
levensgevaar. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan levensge‐ vaar inhouden.
9 Waarschuwing
Teksten met de vermelding
9 Waarschuwing wijzen op een
mogelijk gevaar voor ongelukken
of verwondingen. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan tot
verwondingen leiden.Voorzichtig
Teksten met de vermelding
Voorzichtig wijzen erop dat de
auto mogelijk beschadigd kan
raken. Het niet naleven van deze
richtlijnen kan tot beschadiging
van de auto leiden.
Symbolen
Verwijzingen naar andere pagina's
worden aangeduid met 3. 3 betekent
"zie pagina".
Paginaverwijzingen en lemma's in de
index verwijzen naar de ingespron‐
gen koppen in de inhoudsopgave.
We wensen u vele uren autorijplezier. Adam Opel GmbH
Page 14 of 247
12Kort en bondig1Zijdelingse luchtroosters .....131
2 Asbak .................................... 92
Bekerhouder ........................ 77
3 Lichtschakelaar ..................111
Mistachterlicht .....................115
Mistlampen ......................... 114
Uitstapverlichting ................. 118
Richtingaanwijzers ..............114
Zijmarkeringslichten ............111
Lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................. 112
4 Instrumenten ........................ 93
Driver Information Center .... 104
Tripcomputer ...................... 107
5 Claxon ................................... 87
Bestuurdersairbag ................64
6 Voorruitwissers,
voorruitsproeiers ..................88
Achterruitwisser, achter‐
ruitsproeier ........................... 89
Tripcomputer ...................... 1077Kaartlezer voor
elektronisch
sleutelsysteem ......................24
8 Stuurkolomknoppen ..............87
9 Middelste luchtroosters .......131
10 Stekkerdoos .......................... 90
Aansteker .............................. 92
Muntenbakje, USB-
aansluiting ............................. 75
11 Info-display .......................... 105
12 Passagiersairbag ..................64
13 Handschoenenkastje ...........76
14 Verwarmbare
buitenspiegels ....................... 42
Verwarmbare achterruit ........46
Stationair-toerentalregeling . 139
15 Stekkerdoos .......................... 90
Aansteker .............................. 92
16 Verwarming en ventilatie ....119
Elektronische
klimaatregeling (ECC) .........121
17 Asbak .................................... 92
Bekerhouder ........................ 7718Alarmknipperlichten ............114
Centrale vergrendeling .........26
19 Aan/Uit-knop voor
elektronisch
sleutelsysteem ....................136
20 Eco-knop voor brandstof‐
besparingsmodus ...............134
21 Stop-startsysteem ...............140
Cruise control en snel‐
heidsbegrenzer ..................157
22 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 87
Cruisecontrol ...................... 157
23 Contactslot met stuurslot ....136
24 Stuurwiel instellen .................87
25 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................. 172
26 Zekeringenkast ...................189
27 Park pilot met
ultrasoonsensoren .............160
Elektronisch stabiliteits‐
programma (ESP® Plus
) ........ 155
Traction Control-systeem
(TC) ..................................... 154
Page 88 of 247
86Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................87
Stuurwielverstelling ...................87
Stuurbedieningsknoppen ...........87
Claxon ....................................... 87
Knoppen op stuurkolom ............87
Wis-/wasinstallatie voorruit ........88
Wis-/wasinstallatie achterruit .....89
Buitentemperatuur .....................89
Klok ........................................... 90
Elektrische aansluitingen ...........90
Aansteker .................................. 92
Asbakken ................................... 92
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................93
Instrumentengroep ....................93
Snelheidsmeter ......................... 93
Kilometerteller ........................... 93
Dagteller .................................... 93
Toerenteller ............................... 94
Brandstofmeter .......................... 94
Brandstofverbruikmeter .............95
Service-display .......................... 95
Controlelampen ......................... 96
Richtingaanwijzer ......................98Gordelverklikker ........................99
Airbag en gordelspanners .........99
Airbag-deactivering ...................99
Laadsysteem ........................... 100
Storingsindicatielamp ..............100
Service-indicatie ......................100
Schakel motor uit .....................100
Remsysteem ........................... 100
Antiblokkeersysteem (ABS) .....101
Opschakelen ........................... 101
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma (ESP) ........................ 101
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma uit ............................. 101
Koelvloeistoftemperatuur .........102
Voorverwarming ......................102
AdBlue ..................................... 102
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 102
Motoroliedruk ........................... 102
Brandstofbesparingsmodus .....103
Te laag brandstofpeil ...............103
Stop-startsysteem ...................103
Rijverlichting ............................ 103
Grootlicht ................................. 103
Mistlamp .................................. 104
Mistachterlicht ......................... 104
Cruise control .......................... 104
Tachograaf .............................. 104
Portier open ............................. 104Informatiedisplays......................104
Driver Information Center ........104
Info-Display ............................. 105
Boordinformatie ......................... 105
Geluidssignalen .......................106
Motoroliepeil ............................ 107
Tripcomputer .............................. 107
Tachograaf ................................. 109
Page 92 of 247
90Instrumenten en bedieningsorganen9Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het
wegdek al beijzeld zijn.
Klok
Afhankelijk van het specifieke model
kan de actuele tijd verschijnen op het
centrale informatiedisplay en / of het
Driver Information Center.
Infodisplay:
De uren en minuten kunnen worden
aangepast met de betreffende knop‐
pen naast het display of de bedie‐
ningsorganen van het infotainment‐
systeem.
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding Infotainment.
Bestuurdersinformatiecentrum:
De klokinstelfunctie weergeven door
de knop aan het uiteinde van de
wisserhendel meerdere malen in te
drukken.
Houd de knop gedurende ongeveer
vijf seconden ingedrukt:
● uren knipperen
● knop meerdere malen indrukken om uren te wijzigen
● wacht ongeveer vijf seconden om
de uren in te stellen
● minuten knipperen
● knop meerdere malen indrukken om minuten te wijzigen
● wacht ongeveer vijf seconden om
de minuten in te stellen
Driver Information Center 3 104.
Elektrische aansluitingen
Page 95 of 247
Instrumenten en bedieningsorganen93Waarschuwingslam‐
pen, meters en
controlelampen
Instrumentengroep Bij sommige uitvoeringen draaien denaalden van de instrumenten even tot tegen de eindaanslag wanneer het
contact wordt ingeschakeld.
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Snelheidsbegrenzer Maximumsnelheid kan door een snel‐ heidsbegrenzer beperkt zijn. In dat
geval zit er een waarschuwingslabel
op het instrumentenpaneel.
Er klinkt gedurende tien seconden
elke 40 seconden een waarschu‐
wingszoemer bij kort overschrijden
van de ingestelde snelheid.
Let op
Onder bepaalde omstandigheden
(bijv. steile hellingen) kan de snel‐
heid van de auto de ingestelde limiet
overschrijden.
Snelheidsbegrenzer 3 160.
Cruise control 3 157.Kilometerteller
Geeft de gemeten afstand aan.
Dagteller
De dagteller verschijnt onder de kilo‐
meterteller op het Driver Information
Center en toont de afstand die sinds
de laatste reset is afgelegd.
Bij weergegeven dagteller terugzet‐
ten door de knop aan het uiteinde van
de wisserhendel gedurende enkele
seconden met ingeschakeld contact
ingedrukt te houden. Het display zal
knipperen en de waarde wordt op nul teruggezet.
Page 97 of 247
Instrumenten en bedieningsorganen95U kunt het huidige restpercentage
AdBlue bekijken op het Driver Infor‐
mation Center 3 104.
Druk meerdere keren op de knop op
het uiteinde van de wisserhendel,
totdat het menu 'Restpercentage
AdBlue' verschijnt.
Peilwaarschuwingen
Als het AdBlue-peil tot onder een
bepaalde waarde daalt, verschijnt er
een peilwaarschuwing op het Driver
Information Center 3 104. Ook licht
controlelamp Y 3 102 ononderbro‐
ken op en klinkt er een geluidssig‐
naal.
Tank zo spoedig mogelijk AdBlue bij.
AdBlue 3 145.
Brandstofverbruikmeter
Afhankelijk van de versie levert de
brandstofverbruikmeter (of het 'rijstijl‐ lampje') meteen een berekening van
het brandstofverbruik op basis van de
huidige rijstijl.
De meter geeft het huidige brandstof‐ verbruik aan met kleuren:
Groen:u rijdt optimaal zuinigGeel:rijstijl te agressiefOranje:u rijdt uiterst onzuinig
De brandstofverbruikmeter is stan‐daard ingeschakeld.
Afhankelijk van de versie kunt u de
brandstofverbruikmeter (of het 'rijstijl‐
lampje') ook via het Infotainmentsys‐
teem uitschakelen. Raadpleeg voor
meer informatie de Handleiding Info‐
tainment.
Service-display
Na het inschakelen van het contact,
kan de resterende afstand tot aan de
volgende onderhoudsbeurt korte tijd
in het driver information center
verschijnen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden kan een onderhouds‐
beurt met aanzienlijk variërende
tussenpozen worden gemeld.
U kunt de afstand tot de volgende
onderhoudsbeurt bekijken door de
knop op het uiteinde van de wisser‐
hendel gedurende ongeveer
vijf seconden in te drukken.
Als de resterende afstand tot aan de volgende onderhoudsbeurt minderdan 1500 km of één maand is,
verschijnt er een bericht op het Driver Information Center.
Page 98 of 247
96Instrumenten en bedieningsorganenAls de afstand op 0 km komt of de
onderhoudsdatum daar is, gaat
controlelamp F op de instrumenten‐
groep resp. het Driver Information
Center branden en verschijnt er een
bijbehorende bericht op het Driver
Information Center.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Service-display terugzetten
Na de onderhoudsbeurt moet het
service-display worden gereset:
Selecteer het display 'afstand tot
onderhoudsbeurt' op het Driver Infor‐
mation Center door herhaaldelijk op
de knop op het uiteinde van de
wisserhendel te drukken en houd de
knop gedurende ongeveer
tien seconden ingedrukt totdat
'afstand tot onderhoudsbeurt' onon‐
derbroken verschijnt, d.w.z. het
display niet meer knippert.
Bij sommige auto's moet u de knop mogelijk twee keer indrukken en vast‐
houden. Ga in dat geval als volgt te
werk:Houd na het selecteren van het
display 'afstand tot onderhoudsbeurt'
de knop gedurende ongeveer
tien seconden ingedrukt voordat 'afstand tot onderhoudsbeurt' op het
display knippert. Zet daarna het
onderhoudsinterval terug door de
knop gedurende ongeveer
tien seconden in te drukken en vast te
houden.
Als controlelamp F op de instrumen‐
tengroep niet dooft, minstens 15 km
rijden en vervolgens het contact
gedurende minstens één minuut
uitschakelen alvorens de procedure
te herhalen.
Boordcomputer 3 107.
Driver Information Center 3 104.
Service-informatie 3 212.
Controlelampen De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze
beschrijving geldt voor alle instru‐mentuitvoeringen.
Afhankelijk van de apparatuur kan de
plaats van de Controlelampen varië‐
ren.Bij het inschakelen van de ontsteking
lichten de meeste controlelampen
korte tijd op bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:rood:gevaar, belangrijke herinne‐
ringgeel:waarschuwing, aanwijzing,
storinggroen:inschakelbevestigingblauw:inschakelbevestigingwit:inschakelbevestiging
Page 106 of 247
104Instrumenten en bedieningsorganenBrandt bij ingeschakeld grootlicht en
bij lichtsignaal 3 112.
Mistlamp
> brandt groen.
Brandt bij ingeschakelde voorste mistlampen 3 114.
Mistachterlicht
ø brandt geel.
Brandt bij ingeschakeld mistachter‐
licht 3 115.
Cruise control
m , U brandt groen of geel.
m brandt groen als een bepaalde
snelheid wordt opgeslagen.
U brandt groen als het systeem aan
is.
Snelheidsbegrenzer U brandt geel.
U brandt geel als het systeem aan is.
Cruise control en snelheidsbegrenzer
3 157.Tachograaf
& licht op wanneer er een storing is
3 109.
Portier open
y brandt rood.
Brandt wanneer een deur niet geheel gesloten is.
Een bijbehorend bericht verschijnt
ook op het Driver Information Center
3 104.Informatiedisplays
Driver Information Center
Afhankelijk van de voertuigconfigura‐ tie, verschijnen de volgende zaken in
de display:
● buitentemperatuur 3 89
● klok 3 90
● kilometerteller 3 93
● dagteller 3 93
● service-display 3 95
● boordinformatie 3 105
● boordcomputer 3 107
Page 107 of 247
Instrumenten en bedieningsorganen105Info-Display
Het centrale display op het Infotain‐
mentsysteem toont de tijd (en / of de
buitentemperatuur, afhankelijk van
de versie) en gegevens van het Info‐
tainmentsysteem.
Schakel het Infotainmentsysteem
met X in. Het schakelt eventueel
automatisch in wanneer het contact wordt ingeschakeld.
Afhankelijk van het systeem werkt het
Infotainmentsysteem via knoppen en
draaiknoppen op de console van het Infotainmentsysteem, de knoppen op
de stuurkolom, het stemherkennings‐
systeem (mits beschikbaar) of via het aanraakschermdisplay.
Bediening met aanraakscherm Gewenste optie uit de beschikbare
menu's en opties selecteren door het
displayscherm met de vinger aan te
raken.
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding Infotainment.Boordinformatie
Er verschijnen berichten op het Driver
Information Center en wellicht brandt
daarbij controlelamp F of C op de
instrumentengroep.
Informatieberichten
Informatieberichten m.b.t. bijv. start‐
problemen, het Stop/Start-systeem, het aantrekken van de handrem, de
centrale vergrendeling, het stuurslot
enz. melden de huidige status van
bepaalde boordfuncties en instructies voor het gebruik.
StoringsmeldingenStoringsmeldingen m.b.t. bijv. het
brandstoffilter, airbags, emissie enz.
verschijnen in combinatie met contro‐
lelamp F. Rijd voorzichtig door en
raadpleeg zo spoedig mogelijk een
werkplaats.
Druk op de knop aan het uiteinde van
de ruitenwisserhendel om storings‐
meldingen, bijv. " CONTROLEER
INSPUITING ", van het display te
wissen. Na enkele seconden