center console OPEL VIVARO B 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2019Pages: 241, PDF Size: 5.61 MB
Page 68 of 241
66Stoelen, veiligheidssystemenDe hoofdairbags bestaan uit een
airbag aan weerskanten in het
dakframe. Dit is te herkennen aan het
opschrift AIRBAG op de hemelbekle‐
ding.
Het gordijnairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet ingeschakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het hoofd bij een zijdelingse aanrijding aanzienlijk afneemt.9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Bij het aanbrengen van een kinder‐ veiligheidssysteem moet het passa‐
giersairbagsysteem gedeactiveerd
zijn conform de instructies in de tabel‐
len Inbouwposities kinderveiligheids‐
systemen 3 70.
De gordelspanners en alle andere
airbagsystemen blijven actief.
Afhankelijk van de auto staat er een
waarschuwing op het airbaglabel op
de zonneklep van de passagier voor.
Raadpleeg "Airbagsysteem" voor
nadere informatie 3 61.Het passagiersairbagsysteem is via
een schakelaar aan de zijkant van het
instrumentenpaneel te deactiveren.
Open de voordeur aan passagiers‐
zijde voor toegang tot de schakelaar alleen als de auto stilstaat en het
contact is uitgeschakeld.
Druk de schakelaar in en draai deze
om de positie te kiezen:* OFF:passagiersairbagsysteem
is gedeactiveerd en gaat
niet af bij een aanrijding. Bij ingeschakeld contact
brandt controlelampje
* OFF continu in de
plafondconsole 3 96,
3 100 en er verschijnt een
bijbehorend bericht op het
Driver Information Center
3 105.Ó ON:passagiersairbagsysteem
is actief.
Page 108 of 241
106Instrumenten en bedieningsorganenInfo-Display
Op het Info-Display verschijnt infor‐
matie van het Infotainmentsysteem, de tijd en afhankelijk van de versie de
buitentemperatuur.
Schakel het Infotainmentsysteem
met X in. Het schakelt eventueel
automatisch in wanneer het contact wordt ingeschakeld.
Afhankelijk van het systeem werkt het
Infotainmentsysteem via knoppen en
draaiknoppen op de console van het Infotainmentsysteem, de knoppen op de stuurkolom, het stemherkennings‐systeem (mits beschikbaar) of via hetaanraakschermdisplay.
Bediening met aanraakscherm
Gewenste optie uit de beschikbare
menu's en opties selecteren door het
displayscherm met de vinger aan te
raken.
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding Infotainment.Boordinformatie
Er verschijnen berichten op het Driver
Information Center en wellicht brandt
daarbij controlelamp j of C op de
instrumentengroep.
Informatieberichten
Informatieberichten m.b.t. bijv. start‐
problemen, het Stop/Start-systeem,
het aantrekken van de handrem, de
centrale vergrendeling, het stuurslot
enz. melden de huidige status van
bepaalde boordfuncties en instructies
voor het gebruik.
StoringsmeldingenStoringsmeldingen m.b.t. bijv. het
brandstoffilter, airbags, emissie enz.
verschijnen in combinatie met contro‐
lelamp j. Rijd voorzichtig door en
raadpleeg zo spoedig mogelijk een
werkplaats.
Druk op de knop aan het uiteinde van
de ruitenwisserhendel om storings‐
meldingen, bijv. " CONTROLEER
INSPUITING ", van het display te
wissen. Na enkele seconden
verdwijnt de melding automatisch en
Page 112 of 241
110Instrumenten en bedieningsorganen● dagteller
● bespaarde brandstof in km
Maateenheid De maateenheid veranderen voor de
duur van een rit:
Auto's met Aan/Uit-knop:
Druk met uitgeschakeld contact de
knop aan het uiteinde van de wisser‐
hendel in, houd deze vast en druk op de Aan/Uit-knop 3 136. Het Driver
Information Center knippert gedu‐
rende ongeveer 10 seconden totdat
de nieuwe eenheid verschijnt. Laat
wanneer het display niet meer knip‐
pert de knop aan het uiteinde van de
wisserhendel los.
Auto's zonder Aan/Uit-knop: Druk met uitgeschakeld contact de
knop aan het uiteinde van de wisser‐
hendel in, houd deze vast en schakel
het contact in. Het Driver Information
Center knippert gedurende ongeveer
10 seconden totdat de nieuwe
eenheid verschijnt. Laat wanneer het
display niet meer knippert de knop
aan het uiteinde van de wisserhendel los.Wanneer de motor uitgeschakeld is,keert de tripcomputer automatisch
terug naar de oorspronkelijke maat‐
eenheid.
Stroomonderbreking Als de voeding werd onderbroken ofde accuspanning te laag is gezakt,
zullen de waarden opgeslagen in de
tripcomputer verloren gaan.Tachograaf
De tachograaf is te bedienen zoals
aangegeven in de geleverde gebrui‐
kershandleiding. Voorschriften
omtrent het gebruik aanhouden.
Afhankelijk van de uitrusting kunt u de tachograaf aanbrengen in een
console boven het Infotainmentsys‐
teem op het instrumentenpaneel.
Let op
Wanneer er een tachograaf aange‐ bracht is, verschijnt de totale afge‐legde afstand wellicht alleen op de