Banden OPEL VIVARO C 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: VIVARO C, Model: OPEL VIVARO C 2020Pages: 297, PDF Size: 10.28 MB
Page 253 of 297

Verzorging van de auto251
6.Wipschakelaar op de compressor
in stand  I zetten. De band wordt
vervolgens gevuld met afdicht‐
middel.
7. De manometer van de compres‐ sor geeft even max.
600 kPa (6 bar) aan wanneer de
patroon met afdichtmiddel wordt
geleegd (ongeveer 30 sec.). De
druk begint daarna weer te dalen.
8. Al het afdichtmiddel wordt in de band gepompt. De band wordt
vervolgens opgepompt.
9. De voorgeschreven bandenspan‐ ning moet binnen tien minuten
worden bereikt.
Bandenspanning  3 280.
Wanneer de juiste bandenspan‐
ning bereikt is de compressor
uitschakelen.
Wordt de voorgeschreven
bandenspanning niet binnen tien
minuten bereikt, verwijder dan de
bandenreparatieset. De auto één
wielomwenteling verrijden. Sluit
de bandenreparatieset weer aan
en zet de vulprocedure tien minu‐ ten lang door. Wordt de voorge‐
schreven bandenspanning dan
nog niet bereikt, dan is de band te
ernstig beschadigd. De hulp van
een werkplaats inroepen.Laat een teveel aan bandenspan‐
ning ontsnappen via de knop.
Laat de compressor niet langer
dan tien minuten werken.
10. Bandenreparatieset loskoppelen. Bandenreparatieset in de baga‐
geruimte opbergen.
11. Eventueel vrijgekomen afdicht‐ middel met een doek verwijderen.
12. Onmiddellijk gaan rijden, zodat het afdichtmiddel zich gelijkmatigin de band kan verspreiden. Stop
na ca. 5 km uiterlijk na tien minu‐
ten en controleer de bandenspan‐
ning. Draai de keuzeschakelaar
op de set naar het 
Page 254 of 297

252Verzorging van de autoluchtpompsymbool. Sluit de lucht‐slang van de compressor aan ophet ventiel van de band. Vul de
band zoals eerder beschreven.
Laat een teveel aan bandenspan‐
ning ontsnappen via de knop op
de set.
Als de bandenspanning niet tot
onder 150 kPa (1,5 bar) is
gedaald, moet u de bandespan‐
ning instellen op de juiste waarde.
Maak anders geen gebruik van de auto. Roep de hulp in van een
werkplaats. 3 280
Herhaal de controleprocedure na
nog eens 10 km rijden maximaal
tien minuten om na te gaan dat er geen bandenspanningsverlies
meer optreedt.
Bij een bandenspanning lager
dan 150 kPa (1,5 bar) dient u de
auto niet meer te gebruiken. De
hulp van een werkplaats inroe‐
pen.
13. Bandenreparatieset in de baga‐ geruimte opbergen.Let op
De rijeigenschappen van de
herstelde band zijn veel minder
goed, daarom deze band laten
vervangen.
Bij abnormale geluiden of sterke
verhitting van de compressor, deze
minimaal 30 minuten lang uitscha‐
kelen.
Let op de vervaldatum van de set.
Na deze datum is niet meer gega‐
randeerd dat het middel nog goed
afdicht. Let op de bewaarinstructies
op de fles met afdichtmiddel.
Gebruikte patroon met afdichtmiddel
vervangen. Afvoeren volgens de
desbetreffende wettelijke voorschrif‐ ten.
De compressor en het afdichtmiddel zijn vanaf ca. -30 °C te gebruiken.De leiding en de patroon
verwijderen
1. Draai de leiding als geheel naar links totdat deze de module raakt. 
Page 256 of 297

254Verzorging van de autoAanhaalmomentenVoorzichtig
Let er bij een auto met lichtmeta‐
len wielen op dat u de wielbouten
minstens vijf slagen aanhaalt.
Er zijn twee verschillende soorten wielen met uiteenlopende bouten enaanhaalmomenten.
Het aanhaalmoment voor aluminium
wielen is 125 Nm.
Het aanhaalmoment voor stalen
wielen is 125 Nm.
Gebruik de juiste wielbouten voor de
desbetreffende wielen.
Kriksteunpunten
De getoonde kriksteunpunten gelden
bij het gebruik van opnamearmen en kriks voor het vervangen van winter-/
zomerbanden.
De positie van de achterste arm van
het hefplatform is midden onder het betreffende krikpunt op de auto.
De positie van de voorste arm van het
hefplatform is midden onder het
betreffende krikpunt op de auto.
Reservewiel
Het reservewiel bevindt zich in een
houder onder de vloerplaat.
De gereedschappen liggen in een kist in de voorstoel links  3 243.
Gebruik de krik alleen op de speci‐
fieke krikpunten  3 253.
Het reservewiel kan afhankelijk van de uitvoering en de landelijke bepa‐lingen ook als compact reservewiel
(thuiskomer) worden aangemerkt. In
dit geval geldt er een toegestane 
Page 257 of 297

Verzorging van de auto255maximumsnelheid, ook al wordt ditniet op een label op het reservewiel
aangegeven.
Slechts één compact reservewiel monteren. Niet sneller rijden dan
80 km/u . In bochten langzaam rijden.
Niet langdurig gebruiken.Voorzichtig
Is het gemonteerde reservewiel
kleiner dan de andere wielen of
wordt het gebruikt in combinatie
met winterbanden, dan kunnen de
rijeigenschappen negatief worden
beïnvloed. Defecte band zo spoe‐
dig mogelijk laten vervangen.
Als de auto is uitgerust met een trek‐
haak, de achterkant van de auto op
een van de krikpunten van de auto
achter omhoog brengen om gemak‐
kelijker bij het reservewiel te kunnen
komen.
1. Open afhankelijk van de versie de
achterklep of de achterdeuren.
2. Verwijder de afdekking van de dragerbout, op de achterdeurdor‐pel
3. Zet de wielsleutel op de zeskant‐ bout. Draai deze linksom totdat de
reservewielhouder voldoende
laag is om de vergrendeling los te
haken.
4. Til de reservewielhouder op en haak de vergrendeling los.
Laat de reservewielhouder
zakken. 
Page 258 of 297

256Verzorging van de auto
5. Reservewiel verwijderen.
6. Wiel verwisselen.
7. Plaats het beschadigde wiel met de buitenkant omlaag in de reser‐vewielhouder.
8. Reservewielhouder omhoogdu‐ wen en in de haak vastmaken. De
geopende zijde van de haak moet
hierbij naar de voorkant van de
auto wijzen.
9. Sluit de reservewielhouder door de zeskantbout met de wielsleutelrechtsom te draaien.
10. Leg de wielsleutel in de opberg‐ ruimte.
11. Sluit de achterklep of de achter‐ deuren.
Slechts één compact reservewiel monteren. De toegestane maximum‐
snelheid op het label op het tijdelijke
reservewiel geldt alleen voor de
bandenmaat af fabriek.
Reservewiel monterenDe onderstaande voorbereidingen
treffen en de instructies opvolgen:
● Auto op een vlakke, stevige en slipvrije ondergrond parkeren.
Voorwielen in de rechtuitstand
draaien.
● Zet zo nodig een stopblok onder het wiel schuin tegenover het te
vervangen wiel.
● Handrem aantrekken en eerste versnelling, achteruitversnelling
of  P inschakelen.
● Reservewiel verwijderen  3 254.
● Nooit meerdere wielen tegelijker‐
tijd vervangen.● Gebruik de krik alleen om een wiel te wisselen in geval van
bandenpech en niet voor de jaar‐
lijkse montage van winter- of
zomerbanden.
● De krik is onderhoudsvrij.
● Bij een zachte ondergrond, een stevige plank (max. 1 cm dik)
onder de krik leggen.
● Haal vóór het opkrikken van de auto altijd eventuele zware objec‐
ten eruit.
● In de op te krikken auto mogen zich geen personen of dieren
bevinden.
● Nooit onder een opgekrikte auto kruipen.
● Opgekrikte auto niet starten.
● Reinig de wielbouten voordat u ze erin schroeft.9Waarschuwing
Smeer de wielbouten niet. 
Page 260 of 297

258Verzorging van de auto4. Zet de krik op de benodigdehoogte door aan het handwiel te
draaien.
Let erop dat de rand van de
carrosserie in de inkeping in de
krik valt.
Bevestig de wielsleutel en draai
met de krik recht onder het krik‐
steunpunt aan de wielsleutel
totdat het wiel van de grond komt.
5. Wielbouten losdraaien.
6. Wiel verwisselen. Reservewiel  3 254.
7. Draai de wielmoeren erop.
8. Laat de auto zakken en neem de krik weg.
9. Plaats de wielsleutel, let er hierbij op dat deze stevig vastzit en haal
de wielbouten kruislings aan. Het aanhaalmoment bedraagt
115 Nm.
Let er bij een auto met lichtmeta‐
len wielen op dat de wielbouten
ook te gebruiken zijn voor het
stalen reservewiel. De conische
vlakken van de wielbouten zorgen er in het gegeven geval voor dathet reservewiel vastzit.
10. Wieldop voor het aanbrengen zo verdraaien dat de ventielopening
over het bandventiel valt.
Wielboutdoppen aanbrengen.
11. Berg het vervangen wiel  3 254,
het boordgereedschap  3 243 en
de adapter voor de wielborgbou‐
ten op.
12. Bandenspanning en het aanhaal‐ koppel van de wielbouten van het
gemonteerde wiel zo spoedig
mogelijk controleren. 
Page 263 of 297

Verzorging van de auto261Voorzichtig
Deactiveer de bestuurdersonder‐
steuningssystemen zoals de
actieve noodrem  3 195, omdat de
auto anders automatisch kan
remmen tijdens het slepen.
Zet de keuzehendel in neutraal.
De handrem loszetten.
Voorzichtig
Sleep een auto met aandrijving op alle wielen (AWD) nooit met voor-
of achterbanden op het wegdek.
Bij het slepen van een auto met
AWD met voor- of achterbanden
op het wegdek kan het aandrijf‐
systeem in de auto ernstig
beschadigd raken. Bij het slepen
van een auto met AWD mogen alle
vier banden niet in contact komen
met het wegdek.
Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten
kunnen de auto beschadigen.
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk
zwaarder.
Recirculatiesysteem inschakelen en
ruiten sluiten, zodat geen uitlaatgas‐
sen van de slepende auto kunnen
binnendringen.
Auto’s met automatische versnel‐
lingsbak: De auto moet voorwaarts
worden gesleept, niet sneller dan
80 km/u en niet verder dan 100 km. In alle andere gevallen en bij een
defecte versnellingsbak de vooras
optakelen.
De hulp van een werkplaats inroepen. Na het slepen verwijdert u het sleep‐oog.
Steek de kap met de flens in de
uitsparing en druk de kap vast.
Andere auto slepen
Druk op de achterbumper linksboven
op de afdekkingsplaat om deze los te klikken.
Het sleepoog is opgeborgen bij het
boordgereedschap  3 243. 
Page 266 of 297

264Verzorging van de autoWisserbladen die strepen trekken,
met een zachte doek en een ruiten‐
reiniger reinigen.
Verwijder achtergebleven vuil van
wisserbladen die strepen op de ruit
veroorzaken, met een zachte doek en ruitenreiniger. Zorg dat u ook achter‐
gebleven was, insecten en dergelijke
van de ruit verwijdert.
IJs, verontreiniging en continu vegen
op droge ruiten beschadigen of
vernietigen zelfs de wisserbladen.
Panoramadak
Voor het reinigen nooit oplos- of
schuurmiddelen, brandstoffen,
agressieve middelen bijv. lakreini‐
gers, acetonhoudende oplossingen,
zuurhoudende of sterk alkalische
middelen dan wel schuursponzen
gebruiken.
Velgen en banden
Niet schoonmaken met hogedrukrei‐
nigers.
Velgen met een pH-neutrale velgen‐
reiniger reinigen.Velgen zijn gelakt en kunnen met dezelfde middelen worden behandeld
als de carrosserie.
Lakschade Geringe lakschade voordat er roest‐vorming optreedt met een lakstift
herstellen. Grotere lakschade of
roestvorming door een werkplaats
laten herstellen.
Onderstel
Sommige delen van de bodemplaat zijn voorzien van een beschermende
pvc-laag, terwijl er op andere delen
een duurzame beschermende
waslaag is aangebracht.
De bodemplaat na het schoonspuiten controleren en zo nodig een nieuwe
waslaag laten aanbrengen.
Bitumineuze / rubber materialen
kunnen de pvc-laag aantasten. Werk‐
zaamheden aan de bodemplaat door
een werkplaats laten uitvoeren.
De bodemplaat vóór en ná de winter
schoonspuiten en daarna de
beschermende waslaag laten contro‐ leren.LPG-systeem9 Gevaar
Vloeibaar gas is zwaarder dan
lucht en kan zich op lage punten
verzamelen.
Wees voorzichtig wanneer u in
een werkkuil aan het chassis
werkt.
Voor lakwerk en bij gebruik van een
droogcabine bij een temperatuur
boven 60 °C moet de LPG-tank
worden verwijderd.
Breng geen wijzigingen in het LPG-
systeem aan.
TrekhaakKogelstang niet met een stoom- ofhogedrukreiniger reinigen. 
Page 275 of 297

Technische gegevens273Technische
gegevensVoertuigidentificatie ...................273
Voertuigidentificatienummer ....273
Typeplaatje .............................. 273
Motor-ID .................................. 274
Autogegevens ............................ 275
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................275
Motorgegevens ........................277
Afmetingen auto ......................279
Inhouden ................................. 279
Bandenspanningswaarden ......280Voertuigidentificatie
Voertuigidentificatienum‐mer
Het voertuigidentificatienummer kan
ook in reliëf op het instrumentenpa‐
neel zijn aangebracht, zichtbaar door
de voorruit.
Typeplaatje
Het typeplaatje is aangebracht in de
linker of rechter portieropening. 
Page 282 of 297
![OPEL VIVARO C 2020  Gebruikershandleiding (in Dutch) 280Technische gegevensAdBlue-tankAdBlue, tankinhoud [I]22
Bandenspanningswaarden
Vivaro Van Raadpleeg voor de bandenspanningswaarden van een specifieke auto het informatie-etiket bandenspanning op de  OPEL VIVARO C 2020  Gebruikershandleiding (in Dutch) 280Technische gegevensAdBlue-tankAdBlue, tankinhoud [I]22
Bandenspanningswaarden
Vivaro Van Raadpleeg voor de bandenspanningswaarden van een specifieke auto het informatie-etiket bandenspanning op de](/img/37/21742/w960_21742-281.png)
280Technische gegevensAdBlue-tankAdBlue, tankinhoud [I]22
Bandenspanningswaarden
Vivaro Van Raadpleeg voor de bandenspanningswaarden van een specifieke auto het informatie-etiket bandenspanning op de B-stijl.
Het informatie-etiket bandenspanning vermeldt de originele bandenmaat en de bijbehorende bandenspanningswaarden.
Standaard nuttige last
Auto met max. 3 inzittendenBij maximale beladingBandenvoorachtervoorachter[kPa/bar] ([psi])[kPa/bar] ([psi])[kPa/bar] ([psi])[kPa/bar] ([psi])215/65 R16280/2,8 (41)310/3,1 (45)300/3,0 (44)350/3,5 (51)215/60 R17280/2,8 (41)310/3,1 (45)320/3,2 (46)350/3,5 (51)225/55 R17300/3,0 (44)250/2,5 (36)300/3,0 (44)280/2,8 (41)