OPEL ZAFIRA C 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: ZAFIRA C, Model: OPEL ZAFIRA C 2016Pages: 313, PDF Size: 9.24 MB
Page 31 of 313

Sleutels, portieren en ruiten29Knippert controlelamp d nadat het
contact is ingeschakeld, dan is er een
storing in het systeem: de auto kan
niet worden gestart. Contact uitscha‐
kelen en opnieuw proberen te starten.
Als de controlelamp blijft knipperen,
kunt u proberen om de motor met de
reservesleutel te starten en daarna
de hulp van een werkplaats inroepen.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom
steeds na het verlaten van de auto
de portieren en schakel het diefstal‐
alarmsysteem in 3 22, 3 27.
Controlelamp d 3 117.Buitenspiegels
Bolle vorm
De convexe buitenspiegel heeft een
asferische zone en reduceert dode
hoeken. Door de vorm van de spiegel
lijken voorwerpen kleiner dan ze zijn,
waardoor afstanden moeilijker zijn in
te schatten.
Blindehoeksysteem 3 209.
Elektrische verstellingSelecteer de gewenste buitenspiegel
door de knop naar links (L) of rechts
(R) te draaien. Daarna de knop be‐
wegen om de spiegel te verstellen.
In de stand 0 is geen enkele spiegel
geselecteerd.
Inklapbare spiegels
Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit
de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.
Page 32 of 313

30Sleutels, portieren en ruitenElektrisch inklappen
Draai de knop naar 0 en duw de knop
daarna omlaag. Beide buitenspiegels
klappen nu in.
Druk nogmaals op de knop - beide
buitenspiegels keren nu terug naar de oorspronkelijke stand.
Wanneer u een elektrisch ingeklapte
spiegel met de hand uitklapt, wordt
door het omlaagduwen van de knop
alleen de andere spiegel elektrisch
uitgeklapt.
Verwarmde spiegels
Om in te schakelen Ü indrukken.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd au‐
tomatisch uitgeschakeld.
Binnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐
gelbehuizing bijstellen.
Page 33 of 313

Sleutels, portieren en ruiten31Automatische dimfunctie
Verblinding ’s nachts door achterop‐
komend verkeer wordt automatisch
verminderd.
Ruiten
Voorruit
Warmtewerende voorruit De warmtewerende voorruit is voor‐
zien van een coating die zonnestra‐ ling reflecteert. Ook datasignalen
zoals die van tolstations kunnen wor‐
den gereflecteerd.
De gemarkeerde gebieden op de
voorruit zijn niet bedekt met de coa‐
ting. Apparaten voor elektronische
gegevensregistratie en tolheffing die‐
nen in deze gebieden te worden be‐
vestigd. Anders kunnen er storingen
optreden in de gegevensregistratie.
Voorruitstickers
Plak geen stickers, zoals tolvignetten of soortgelijke stickers, rondom de
binnenspiegel op de voorruit. Anders kunnen de detectiezone van de sen‐
sor en het zichtveld van de camera in
de spiegelbehuizing kleiner worden.
Vervanging van voorruitVoorzichtig
Als de auto met een vooruitzicht‐
camera voor de bestuurderson‐
dersteuningssystemen uitgevoerd is, is het zeer belangrijk dat een
eventuele vervanging van de voor‐ ruit precies volgens de specifica‐
ties van Opel plaatsvindt. Anders
werken deze systemen wellicht
niet goed en bestaat het risico van
onverwacht gedrag en/of berich‐
ten van deze systemen.
Page 34 of 313

32Sleutels, portieren en ruitenHandbediende ruitenDe portierruiten kunnen met de hand‐
slingers worden geopend of gesloten.
Elektrisch bediende ruiten9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Als er achterin kinderen zitten,
moet u de kinderbeveiliging van
de elektrische ruitbediening in‐
schakelen.
Ruiten tijdens het sluiten goed in
de gaten houden. Ervoor zorgen
dat niets of niemand bekneld
raakt.
Schakel het contact in om de elek‐ trisch bediende ruiten te bedienen.
Vertraagde uitschakeling stroom
3 166.
Druk de schakelaar van de desbetref‐
fende ruit in om de ruit te openen of
trek aan de schakelaar om de ruit te
sluiten.
Knop een stukje indrukken of uittrek‐
ken: ruit gaat omhoog of omlaag zo‐ lang u de schakelaar bedient.
Knop zover mogelijk indrukken of uit‐
trekken en loslaten: ruit gaat automa‐
tisch omhoog of omlaag met geacti‐
veerde beveiligingsfunctie. U stopt de
ruit door de schakelaar nogmaals in
dezelfde richting te bedienen.
Beveiligingsfunctie
Stuit de ruit tijdens het automatisch
sluiten boven de middelste stand op
weerstand, dan stopt het sluiten on‐
middellijk en beweegt de ruit weer
omlaag.
Beveiligingsfunctie negeren Bij een stroeve werking door ijsvor‐
ming e.d. het contact inschakelen en
vervolgens de schakelaar tot aan de
eerste vergrendeling trekken en vast‐ houden. De ruit gaat omhoog zonder
geactiveerde beveiligingsfunctie. Om
de beweging te stoppen, laat u de
schakelaar los.
Page 35 of 313

Sleutels, portieren en ruiten33Kinderbeveiliging voor
achterportierruiten
Druk z in om de achterste elektri‐
sche portierruiten te deactiveren; de
led licht op. Druk voor het activeren
nogmaals op z.
Ruiten van de buitenzijde
bedienen
De ruiten zijn met de handzender van de buitenzijde te openen en sluiten.
Houd c ingedrukt om de ruiten te ope‐
nen.
Houd e ingedrukt om de ruiten te slui‐
ten.
Laat de knop los om de ruit te stop‐
pen.
Als de ruiten volledig geopend of ge‐
sloten zijn, lichten de alarmknipper‐
lichten tweemaal op.
Overbelasting
Door herhaalde, snel opeenvolgende
bediening wordt de stroomvoorzie‐
ning van de ruitbediening enige tijd
onderbroken.
Elektrisch bediende ruiten
initialiseren
Als u de ruiten niet automatisch kunt
sluiten (bijv. na het loskoppelen van
de accu), verschijnt er een waarschu‐ wingstekst of waarschuwingscode op
het Driver Information Center.
Boordinformatie 3 125.
Activeer de ruitelektronica als volgt: 1. Portieren sluiten.
2. Contact inschakelen.
3. Trek aan de schakelaar totdat de ruit gesloten is en blijf nog
2 seconden eraan trekken.
4. Deze handeling uitvoeren voor alle ruiten.
Page 36 of 313

34Sleutels, portieren en ruitenAchterruitverwarming
Om in te schakelen Ü indrukken.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd au‐
tomatisch uitgeschakeld.
Afhankelijk van het motortype wordt
de verwarmbare achterruit automa‐
tisch ingeschakeld bij het reinigen van de dieselpartikelfilter.
Zonnekleppen Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Afdekkingen van eventueel in de zon‐ nekleppen aanwezige make-
upspiegels tijdens het rijden gesloten
houden.
Aan de achterkant van de zonneklep
zit een kaartjeshouder.
Rolschermen
Om het zonlicht op de tweede zitrij te
verminderen, trekt u het scherm aan
de handgreep omhoog en haakt u het
vast aan de bovenkant van de por‐
tieropening.
Dak
Panoramadak
Trek aan de schuif om de afdekking
van het panoramadak te openen.
Duw tegen de schuif om het panora‐
madak af te dekken.
Zonnescherm Het zonnescherm boven de zitplaat‐
sen achter wordt elektrisch bediend.
Page 37 of 313

Sleutels, portieren en ruiten35G:openenH:sluiten
Druk G of H een beetje in: het zon‐
nescherm gaat omhoog of omlaag
zolang u de schakelaar bedient.
Druk G of H stevig tot de tweede klik
in en laat deze los: het zonnescherm gaat automatisch omhoog of omlaag. Om de beweging te stoppen, drukt u
nogmaals op de schakelaar.
BeveiligingsfunctieStuit het zonnescherm tijdens het au‐
tomatisch sluiten op een obstakel,
dan stopt het meteen en gaat het
weer open.
Standby-functie
In contactschakelaarstand 1 werkt
het zonnescherm 3 166.
Initialisatie na een
stroomonderbreking
Na het uitvallen van de stroom kan
het zonnescherm wellicht alleen in
beperkte mate worden bediend. Ini‐
tialiseer het systeem als volgt:
1. Draai de sleutel in het contact naar stand 1.
2. Druk tweemaal rustig op G (ope‐
nen) tot de eerste aanslag; het
zonnescherm opent iets.
3. Druk onmiddellijk tweemaal rustig
op H (sluiten) tot de eerste aan‐
slag; het zonnescherm sluit iets.
Na stap 3 is het zonnescherm in
de initialisatiemodus zonder vei‐
ligheidsfunctie.
4. Druk rustig op G (openen) tot de
eerste aanslag totdat het zonne‐
scherm helemaal open is.
5. Druk rustig op H (sluiten) tot de
eerste aanslag totdat het zonne‐ scherm helemaal dicht is.Na deze procedure wordt het zonne‐
scherm geïnitialiseerd met geacti‐
veerde veiligheidsfunctie.
Wanneer tijdens het initialiseren ste‐
vig op G of H wordt gedrukt tot de
tweede aanslag, wordt de procedure
geannuleerd.
Page 38 of 313

36Stoelen, veiligheidssystemenStoelen,
veiligheidssysteme
nHoofdsteunen .............................. 36
Actieve hoofdsteunen ................37
Voorstoelen .................................. 38
Stoelpositie ................................ 38
Stoelverstelling .......................... 39
Elektrische stoelverstelling ........41
Armsteun ................................... 43
Verwarming ............................... 44
Achterbank ................................... 44
Zitplaatsen tweede zitrij .............44
Zitplaatsen derde zitrij ...............49
Veiligheidsgordels .......................51
Driepuntsgordel ......................... 52
Airbagsysteem ............................. 55
Frontaal airbagsysteem .............58
Zijdelings airbagsysteem ...........59
Gordijnairbagsysteem ...............60
Airbag deactiveren ....................60
Kinderveiligheidssystemen ..........62
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 63ISOFIX-
kinderveiligheidssystemen ......66
Top-Tether-bevestigingsogen ..66Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun moet op gelijke hoogte zijn als de bo‐
venzijde van het hoofd. Is dit bij zeer
lange personen niet mogelijk, dan de
Page 39 of 313

Stoelen, veiligheidssystemen37hoofdsteun in de hoogste stand zet‐
ten (bij zeer kleine personen de
hoofdsteun juist in de laagste stand
zetten).
Instellen
Hoofdsteunen van voorstoelen
Hoogteverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen, vastklikken.
Horizontale verstelling
Trek de hoofdsteun naar voor als u
deze horizontaal wilt afstellen. Hij klikt
vast in verschillende posities.
U zet deze weer helemaal naar ach‐
teren door deze geheel naar voren te
trekken en los te laten.
Hoofdsteunen van achterbank
Hoogteverstelling
Hoofdsteun omhoogtrekken of borg‐
veren indrukken om hoofdsteun te
ontgrendelen en omlaag te schuiven.
Verwijderen
Druk beide pallen in, trek de hoofd‐
steun omhoog en verwijder deze.
Actieve hoofdsteunen
Bij een aanrijding van achteren be‐
wegen de voorste gedeelten van de
actieve hoofdsteunen iets naar voren.
Page 40 of 313

38Stoelen, veiligheidssystemenOp deze wijze wordt het hoofd dus‐
danig gesteund dat het risico van een
whiplash afneemt.
Let op
Goedgekeurde accessoires mogen
alleen bevestigd worden als de stoel
niet wordt gebruikt.Voorstoelen
Stoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
● Met zitvlak zo ver mogelijk tegen
de rugleuning zitten. De afstand
tot de pedalen zo instellen dat de
benen bij het bedienen van de
pedalen licht gebogen zijn. De
passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren schuiven.
● Met schouders zo ver mogelijk tegen de rugleuning zitten. Stel
de hoek van de rugleuning zo in
dat u het stuurwiel gemakkelijk
met licht gebogen armen kunt
vastpakken. Bij het verdraaien
van het stuurwiel, contact blijven
houden tussen schouders en
rugleuning. De rugleuning mag
niet te ver achteroverhellen. De
aanbevolen hellingshoek be‐
draagt maximaal ca. 25°.
● Stuurwiel instellen 3 99.
● Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en
alle instrumenten goed kunt afle‐ zen. Tussen hoofd en dakframe
moet minstens een handbreed
tussenruimte zitten. Uw dijen die‐
nen licht op de zitting rusten, zon‐ der druk uit te oefenen.
● Hoofdsteun instellen 3 36.
● Hoogte veiligheidsgordel instel‐ len 3 52.