display OPEL ZAFIRA C 2017.25 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.25, Model line: ZAFIRA C, Model: OPEL ZAFIRA C 2017.25Pages: 301, PDF Size: 8.96 MB
Page 5 of 301
Inleiding3Uw autogegevens
Voer hier de gegevens van de auto in
zodat ze gemakkelijk te vinden zijn.
Deze informatie is beschikbaar in de
hoofdstukken “Service en onder‐ houd” en “Technische gegevens”,
alsmede op het typeplaatje.
Inleiding Uw auto is de intelligente combinatievan vernieuwende techniek, overtui‐ gende veiligheid, milieuvriendelijk‐
heid en zuinigheid.
In deze gebruikershandleiding vindt u alle informatie die u nodig hebt om uw
auto veilig en efficiënt te kunnen
bedienen.
Zorg ervoor dat uw passagiers ervan
op de hoogte zijn dat onjuist gebruik
van de auto een ongeval tot gevolg
kan hebben en dat er risico bestaat
voor persoonlijk letsel.
Houd u altijd aan de specifieke wetge‐ ving van het land waarin u zich
bevindt. Deze wetgeving kan afwijken
van de informatie in deze gebruikers‐
handleiding.Als u de beschrijving in deze handlei‐ ding negeert, kan dit van invloed zijn
op de garantie.
Wanneer wij u in deze gebruikers‐
handleiding adviseren de hulp van
een werkplaats in te roepen, raden wij uw Opel Service Partner aan. Voor
het onderhoud van auto's op gas
raden wij een erkend Opel-herstelbe‐
drijf aan.
Elke Opel Service Partner biedt u
eersteklas service tegen redelijke prij‐ zen. Ervaren, door Opel geschooldespecialisten werken volgens speciale
richtlijnen van Opel.
Houd het informatiepakket voor de
gebruiker altijd onder handbereik in
de auto.
Gebruik van deze handleiding
● Deze handleiding geeft een omschrijving van alle voor dit
model beschikbare opties en
functies. Mogelijk zijn bepaalde
omschrijvingen, waaronder die voor display- en menufuncties,niet op uw auto van toepassingwanneer er sprake is van eenmodelvariant, afwijkende
landenspecificaties of speciale
uitrustingen of accessoires.
● In het hoofdstuk “Kort en bondig”
krijgt u een beknopt overzicht.
● De inhoudsopgave aan het begin
van de handleiding en in de
afzonderlijke paragrafen geeft
aan waar u de informatie die u
zoekt kunt vinden.
● Met behulp van het trefwoorden‐ register kunt u specifieke infor‐
matie zoeken.
● In deze gebruikershandleiding worden auto's getoond met het
stuur links. De bediening van
auto's met het stuur rechts is
vergelijkbaar.
● In de gebruikershandleiding wordt de motoraanduiding
gehanteerd. De bijbehorende
marktaanduiding en productie‐
code vindt u in de paragraaf
"Technische gegevens".
Page 6 of 301
4Inleiding● Richtingaanduidingen in debeschrijvingen, zoals links,
rechts, voor of achter moeten
altijd met de blik in de rijrichting
worden gezien.
● Displays ondersteunen mogelijk uw specifieke taal niet.
● Displayteksten en opschriften in het interieur zijn vet gedrukt.
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig9 Gevaar
Teksten met de vermelding
9 Gevaar wijzen op een mogelijk
levensgevaar. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan levensge‐ vaar inhouden.
9 Waarschuwing
Teksten met de vermelding
9 Waarschuwing wijzen op een
mogelijk gevaar voor ongelukken
of verwondingen. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan tot
verwondingen leiden.Voorzichtig
Teksten met de vermelding
Voorzichtig wijzen erop dat de
auto mogelijk beschadigd kan
raken. Het niet naleven van deze
richtlijnen kan tot beschadiging
van de auto leiden.
Symbolen
Verwijzingen naar andere pagina’s
worden aangeduid met 3. 3 betekent
“zie pagina”.
Paginaverwijzingen en lemma's in de
index verwijzen naar de ingespron‐
gen koppen in de inhoudsopgave.
We wensen u vele uren autorijplezier. Adam Opel AG
Page 13 of 301
Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......31
2 Buitenspiegels ......................28
3 Cruise control .....................179
Snelheidsbegrenzer ............180
Adaptieve cruise control .....182
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 189
4 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie .................................. 141
Omgevingsverlichting ......... 145
Parkeerlichten .....................142
Knoppen voor Driver
Information Center ..............121
5 Instrumenten ...................... 107
6 Driver Information Center .... 121
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................. 100
8 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
koplampsproeiers, achter‐
ruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter ...........1019Info-Display ........................ 125
10 Centrale vergrendeling .........21
Alarmknipperlichten ...........141
SPORT-modus ................... 177
Tour-modus ........................ 177
Brandstofkeuzeschakelaar . 109
Controlelamp airbag-
deactivering ........................ 115
11 Status-LED alarmsysteem ...26
12 Middelste ventilatieope‐
ningen ................................ 152
13 Zijdelingse ventilatieope‐
ningen ................................. 152
14 Handschoenenkastje ...........69
15 Verwarming en ventilatie ....146
16 USB-ingang ........................... 10
12 V-aansluiting ..................105
17 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................171
Automatische
versnellingsbak ..................16718Traction Control-systeem ...174
Elektronische stabiliteits‐
regeling .............................. 175
Lane Departure Warning ...205
19 Elektrische handrem ...........172
20 Handbediende handrem .....172
21 Parkeerhulpsystemen .........195
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 159
22 Contactslot met stuurslot ...156
23 Claxon ................................ 101
Bestuurdersairbag ...............58
24 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 223
25 Zekeringenkast ..................241
Opbergvak ............................ 71
26 Lichtschakelaar ..................136
Instellen koplampreikwijdte 138
Mistlampen ......................... 142
Mistachterlicht ....................142
Instrumentenverlichting ......143
27 Stuurwiel instellen ..............100
Page 22 of 301
20Sleutels, portieren en ruitenSleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen knop indrukken.
Om in te klappen eerst knop indruk‐
ken.
Car Pass Op de Car Pass staan veiligheids‐
technische autogegevens. Daarom
moet deze goed worden bewaard.
Een eventueel ingeschakelde werk‐
plaats heeft voor het verrichten van
bepaalde werkzaamheden deze
autogegevens nodig.
Handzender
Wordt gebruikt voor:
● centrale vergrendeling
● vergrendelingssysteem
● diefstalalarmsysteem
● elektrisch bediende ruiten
De afstandsbediening heeft een
bereik van ca. 20 meter. Dit kan
beperkt worden door invloeden van
buitenaf. Brandende alarmknipper‐
lichten dienen als bevestiging.
Afstandsbediening met zorg behan‐ delen, vochtvrij houden, beschermen
tegen hoge temperaturen en onnodig gebruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met de afstandsbediening kan worden
vergrendeld of ontgrendeld, kan dit
het gevolg zijn van het volgende:
● Bereik wordt overschreden.
● Accuspanning is te laag.
● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten hetbereik, waardoor er opnieuw
gesynchroniseerd moet worden.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Ontgrendelen 3 21.
Basisinstellingen U kunt instellingen wijzigen in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 128.
Page 23 of 301
Sleutels, portieren en ruiten21Batterij van de afstandsbedieningvervangen
Zodra de reikwijdte afneemt, de
batterij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Sleutel met uitklapbare sleutelbaard
Sleutelbaard uitklappen en afstands‐
bediening openen. Batterij vervangen (batterijtype CR 2032), let hierbij opde juiste plaatsing. Afstandsbedie‐ning sluiten en synchroniseren.
Sleutel met vaste sleutelbaard
Laat de batterij vervangen door een
werkplaats.
Afstandsbediening
synchroniseren
Na vervanging van de batterij het
portier openen met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier. Bij
het inschakelen van het contact wordt de afstandsbediening gesynchroni‐seerd.
Opgeslagen instellingen
Steeds wanneer het contact wordt
uitgeschakeld, worden de volgende
instellingen automatisch door de
afstandsbediening opgeslagen:
● verlichting
● Infotainmentsysteem
● centrale vergrendeling● Instellingen sportmodus
● comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen in het
geheugen van de sleutel van de
afstandsbediening 3 156 worden
automatisch toegepast wanneer het
contact de volgende keer wordt inge‐
schakeld.
Voorwaarde is wel dat Personalisatie
door bestuurder is geactiveerd in de
persoonlijke instellingen van het
Info-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor elke afstandsbediening die
in gebruik is. De gewijzigde status is
pas beschikbaar nadat de auto is
vergrendeld en ontgrendeld.
Persoonlijke instellingen 3 128.
Centrale vergrendeling Ontgrendelt en vergrendelt portieren,
bagageruimte en tankklep.
Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Page 24 of 301
22Sleutels, portieren en ruitenLet op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de
portieren word geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld.
Ontgrendelen
c indrukken.
U kunt uit twee instellingen kiezen:
● Om alleen het bestuurderspor‐ tier, de bagageruimte en de tank‐
klep te ontgrendelen, drukt u
eenmaal op c. Om alle portieren
te ontgrendelen, drukt u twee‐
maal op c.
● Druk eenmaal op c om alle
portieren, de bagageruimte en de tankklep te ontgrendelen.
U kunt de instelling wijzigen in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 128.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte sleutel. Opgeslagen instel‐
lingen 3 21.
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankklep
sluiten.
e indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐
deling niet.
Page 26 of 301
24Sleutels, portieren en ruitenStoring in centrale vergrendelingOntgrendelen
Bestuurdersportier handmatig
ontgrendelen door de sleutel in het
slot te draaien. U kunt de overige
portieren openen door tweemaal aan
de binnenste portiergreep te trekken.
U kunt de bagageruimte en de tank‐
klep niet openen. Om het diefstala‐ larmsysteem te deactiveren, het
contact inschakelen 3 26.
Vergrendelen
Vergrendelingsknop van alle portie‐ ren behalve bestuurdersportier
indrukken. Daarna bestuurderspor‐
tier sluiten en van de buitenkant met
de sleutel vergrendelen. Tankklep en
achterklep kunnen niet worden
vergrendeld.
Automatisch vergrendelen
U kunt deze beveiligingsfunctie zoda‐
nig configureren dat alle portieren, de bagageruimte en de tankklep bij het
overschrijden van een bepaalde snel‐
heid automatisch worden vergren‐
deld.U kunt instellingen wijzigen in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 128.
U kunt de instellingen opslaan voor
de gebruikte sleutel 3 21.
Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Gebruik een sleutel of een passende
schroevendraaier en draai het kinder‐ slot in het achterportier in de horizon‐tale stand. Het portier kan niet meer
van binnen worden geopend. Om de
functie te deactiveren, draait u het kinderslot in de verticale stand.
Page 101 of 301
Instrumenten en bedieningsorganen99Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ....................100
Stuurwielverstelling .................100
Stuurbedieningsknoppen ......... 100
Verwarmd stuurwiel .................100
Claxon ..................................... 101
Wis-/wasinstallatie voorruit ......101
Wis-/wasinstallatie achterruit ...103
Buitentemperatuur ...................103
Klok ......................................... 104
Elektrische aansluitingen .........105
Aansteker ................................ 106
Asbakken ................................. 106
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .....................107
Instrumentengroep ..................107
Snelheidsmeter .......................107
Kilometerteller ......................... 107
Dagteller .................................. 107
Toerenteller ............................. 108
Brandstofmeter ........................108
Brandstofkeuzeschakelaar ......109
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 110
Service-display ........................ 110Controlelampen .......................111
Richtingaanwijzer ....................113
Gordelverklikker ......................114
Airbag en gordelspanners .......114
Airbag-deactivering .................115
Laadsysteem ........................... 115
Storingsindicatielamp ..............115
Rem- en koppelingssysteem ...115
Pedaal intrappen .....................116
Elektrische handrem ................116
Storing elektrische handrem ....116
Antiblokkeersysteem (ABS) .....116
Schakelen ................................ 117
Stuurbekrachtiging ..................117
Afstand tot voorligger ..............117
Lane Departure Warning .........117
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............117
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..117
Traction Control-systeem UIT . 117
Voorverwarming ......................118
Roetfilter .................................. 118
AdBlue ..................................... 118
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 118
Motoroliedruk ........................... 118
Te laag brandstofpeil ...............119
Startbeveiliging ........................119
Rijverlichting ............................ 119Grootlicht................................. 119
Grootlichtassistentie ................119
LED-koplampen .......................119
Mistlamp .................................. 119
Mistachterlicht ......................... 119
Cruise control .......................... 120
Adaptieve cruise control ..........120
Voorligger gedetecteerd ..........120
Snelheidsbegrenzer ................120
Verkeersbordherkenning .........120
Portier open ............................. 120
Informatiedisplays ......................121
Driver Information Center ........121
Info-Display ............................. 125
Boordinformatie ......................... 127
Geluidssignalen .......................127
Batterijspanning .......................128
Persoonlijke instellingen ............128
Telematicaservice ......................131
OnStar ..................................... 131
Page 105 of 301
Instrumenten en bedieningsorganen103Hendel naar u toe trekken. Er wordt
sproeiervloeistof op de voorruit
gespoten en de ruitenwisser maakt enkele slagen.
Wis-/wasinstallatieachterruit
Druk de wipschakelaar in om de
achterruitwisser aan te zetten:
bovenste stand:continue werkingonderste stand:onderbroken
werkingmiddenstand:uit
Hendel van u af duwen. Er wordt
sproeiervloeistof op de achterruit
gespoten en de ruitenwisser maakt
enkele slagen.
Niet inschakelen wanneer de achter‐ ruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Als de voorruitwisser aanstaat, wordt
de achterruitwisser bij het inschake‐
len van de achteruitversnelling auto‐
matisch ingeschakeld.
U kunt deze functie in- of uitschakelen in het menu Instellingen op het
Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 128.
De achterruitsproeier wordt gedeacti‐
veerd wanneer het vloeistofpeil te
laag is.
Buitentemperatuur
R 4.0 IntelliLink-display afgebeeld.
Page 106 of 301
104Instrumenten en bedieningsorganen
Navi 950-display afgebeeld.
Een dalende temperatuur wordt
onmiddellijk aangeduid, een stij‐
gende temperatuur met enige vertra‐
ging.
Als de buitentemperatuur tot 3 °C
daalt, verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het
wegdek al beijzeld zijn.
Klok
Datum en tijd worden op het
Info-Display weergegeven.
Afhankelijk van de configuratie van
de auto is het
● R 4.0 IntelliLink-display of
● Navi 950-display
beschikbaar.
R 4.0 IntelliLink
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Tijd en datum om het
betreffende submenu weer te geven.
Tijdformaat instellen
Selecteer de gewenste tijdnotatie door op het scherm de toetsen 12 h
of 24 h aan te raken.
Datumformaat instellen
U selecteert de gewenste datumno‐
tatie door op Datumformaat instellen
te drukken en een van de beschik‐
bare opties te kiezen.
Automatisch
Selecteer Automatisch om aan te
geven of de datum en tijd automatisch of handmatig worden ingesteld.
Selecteer Aan - RDS om de datum en
tijd automatisch in te stellen.