ESP OPEL ZAFIRA C 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: ZAFIRA C, Model: OPEL ZAFIRA C 2019Pages: 333, PDF Size: 9.3 MB
Page 195 of 333

Rijden en bediening193Na een herstart wordt het stationaire
toerental aangegeven.
Het Stop/Start-systeem is uitgescha‐
keld op hellingen van 12 % of steiler.
Tijdens een Autostop blijven de
verwarming en remmen normaal
werken.
Voorwaarden voor een Autostop
Het stop-startsysteem controleert of
aan elk van de volgende voorwaar‐
den is voldaan.
● Het stop-startsysteem is niet manueel uitgeschakeld.
● De motorkap is volledig gesloten.
● Het bestuurdersportier is geslo‐ ten of de veiligheidsgordel van de
bestuurder is vastgemaakt.
● De accu is voldoende opgeladen
en in goede staat.
● De motor is opgewarmd.
● De koelvloeistoftemperatuur is niet te hoog.
● De temperatuur van de uitlaat‐ gassen is niet te hoog, bijv. na hetrijden met hoge motorbelasting.● De omgevingstemperatuur is hoger dan -5 °C.
● Het klimaatregelsystemen staat een Autostop toe.
● Het remvacuüm is voldoende.
● De zelfreinigende functie van het
uitlaatfilter is niet actief.
● Sinds de laatste Autostop reed de auto minstens stapvoets.
Anders is een Autostop niet mogelijk. Bepaalde instellingen van het airco‐
systeem kunnen een Autostop
verhinderen. Zie het hoofdstuk
Klimaatregeling voor meer details
3 181.
Onmiddellijk na een snelwegrit kan
mogelijk geen Autostop plaatsvinden.
Nieuwe auto inrijden 3 189.
Ontlaadbeveiliging accu
Om het betrouwbaar herstarten van
de motor te garanderen, zijn er
verschillende ontlaadbeveiligingen
van de accu ingevoerd als onderdeel van het stop-startsysteem.Stroombesparingsmaatregelen
Tijdens een Autostop worden
verschillende elektrische functies zoals de extra elektrische verwarmer
of de achterruitverwarming uitge‐
schakeld of in een stroombesparings‐
modus gezet. De ventilatorsnelheid
van het aircosysteem wordt vermin‐
derd om stroom te besparen.
Herstarten van de motor door de
bestuurder
Trap het koppelingspedaal in om de
motor te herstarten.
Wanneer de motor opnieuw wordt
gestart, gaat controlelamp D op het
Driver Information Center uit.
Als de keuzehendel uit neutraal is
gezet voordat u het koppelingspedaal hebt ingetrapt, gaat controlelampje
- branden of wordt het als bericht
weergegeven op het Driver Informa‐
tion Center.
Controlelamp - 3 98.
Page 228 of 333

226Rijden en bedieningDeze functie maakt gebruik van inputuit vele bronnen (bijv. radarsensor,
remdruk, rijsnelheid) om de waar‐
schijnlijkheid van een frontale aanrij‐
ding te berekenen.
Actieve noodrem werkt automatisch
bij snelheden boven wandelsnelheid,
als de instelling Voorbereiding
aanrijding niet uitgeschakeld is in het
menu Persoonlijke instellingen
3 110.
Het systeem omvat: ● Anticiperend remsysteem
● Automatisch noodstopsysteem
● Anticiperend
remassistentiesysteem9 Waarschuwing
Dit systeem is niet bedoeld om de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder, voor het besturen van
de auto en anticiperen op de
verkeerssituatie, over te nemen.
De functie is puur ondersteunend
van aard. De bestuurder moet,
afhankelijk van de rij-omstandig‐
heden, zelf het rempedaal bedie‐
nen.
Anticiperend remsysteem
Bij het naderen van een voorligger
met een zodanige snelheid dat een
aanrijding waarschijnlijk is, zet het
anticiperend remsysteem een lichte
remactie in. Dit verkort de responstijd,
mocht handmatig of automatisch
remmen noodzakelijk zijn.
Het remsysteem is voorbereid op
sneller remmen.
Automatisch noodstopsysteem
Na het voorbereiden van de remmen
en net voor het moment van aanrij‐
ding past deze functie automatisch
beperkte remactie toe om de snelheid
te verlagen.
Anticiperend
remassistentiesysteem
Naast het anticiperend remsysteem
en het automatisch noodstopsys‐
teem, verhoogt het anticiperende
remassistentiesysteem de gevoelig‐
heid van de remassistentie. Een
lichte aanraking van het rempedaal
leidt dan onmiddellijk tot sterk afrem‐
men. Deze functie helpt de bestuur‐
der om sneller en harder te remmen
vóór de mogelijke aanrijding.9 Waarschuwing
De actieve noodrem is niet ontwor‐
pen voor sterk autonoom remmen
of het automatisch vermijden van
botsingen. Het is ontworpen om
de voertuigsnelheid voorafgaand
aan een aanrijding te verlagen. Het systeem reageert mogelijk
niet op stilstaande auto's, voet‐ gangers en dieren. Na een plotse‐
linge verandering van rijstrook,
heeft het systeem enige tijd nodig
om de nieuwe voorligger te detec‐ teren.
De bestuurder moet onder het
rijden altijd zijn of haar onver‐
deelde aandacht aan het verkeer
geven. De bestuurder moet altijd
gereed zijn om actie te onderne‐
men en te remmen en sturen om
aanrijdingen te voorkomen. Het
Page 248 of 333

246Rijden en bedieningSpanstand kogelstang controleren
● Het rode merkteken op de draai‐knop moet naar het groene merk‐
teken op de kogelstang gericht
zijn.
● De opening tussen de draaiknop en de kogelstang moet ca.
6 mm bedragen.
● De sleutel moet in stand c staan.
Anders moet de kogelstang vóór het
monteren worden aangespannen:
● Ontgrendel de kogelstang door de sleutel naar stand c te
draaien.
● Draaiknop uittrekken en zover mogelijk rechtsom draaien.
Kogelstang monteren
Aangespannen kogelstang in de trek‐
haakopening steken en stevig
omhoogduwen totdat deze hoorbaar
vastklikt.
De draaiknop springt automatisch
terug in de uitgangspositie en rust
zonder speling tegen de kogelstang.9 Waarschuwing
Draaiknop bij het monteren niet
aanraken.
Vergrendel de kogelstang door de
sleutel naar stand e te draaien. Sleu‐
tel verwijderen en beschermkapje dichtdrukken.
Page 288 of 333

286Verzorging van de auto11. Wieldop voor het aanbrengen zoverdraaien dat de ventielopeningover het bandventiel valt.
Wielmoerdoppen aanbrengen.
12. Afdekking kriksteunpunt terug‐ plaatsen.
13. Berg het vervangen wiel 3 282,
het autogereedschap 3 270 en de
adapter voor het vergrendelen
van de wielmoeren 3 63 op.
14. Bandenspanning en het aanhaal‐ koppel van de wielmoeren van het
gemonteerde wiel zo spoedig
mogelijk controleren.
Een beschadigd volwaardig wiel
in de bagageruimte opbergen
De reservewielhouder is niet gemaakt
voor bandenmaten die afwijken van
die van het reservewiel.
Een beschadigd wiel anders dan het
reservewiel in de bagageruimte plaat‐ sen en vastmaken met een band.
Boordgereedschap 3 270.
De stoelen van de derde zitrij neer‐
klappen 3 67.1. Plaats het wiel dicht tegen de
linkerzijde van de bagageruimte.
2.Plaats de lus van de band door het
voorste sjoroog aan de linker‐
zijde.
3. Plaats de haak van de riem door de lus en trek eraan totdat de riemstevig aan het sjoroog bevestigd
is.
4. Steek de riem door de spaken van
het wiel zoals weergegeven in de
illustratie.
5. Doe de haak in het linker sjoroog.
6. Trek de riem strak en borg deze met de gesp.
9 Gevaar
Rijd na het opslaan van een
beschadigd reservewiel in de
bagageruimte altijd met opge‐
klapte en vastgeklikte achterbank‐
rugleuningen.
Page 293 of 333

Verzorging van de auto291Sleepoog alleen gebruiken om de
auto weg te slepen en niet om deze
te bergen.Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten
kunnen de auto beschadigen.
Na het slepen verwijdert u het sleep‐
oog.
Klik de dop in de onderkant vast.
Verzorging van uiterlijk
Verzorging exterieur
Sloten
De sloten zijn af fabriek gesmeerd
met een hoogwaardig slotcilindervet.
Ontdooimiddelen alleen in dringende gevallen gebruiken, omdat ze ontvet‐
tend werken en de werking van de
sloten belemmeren. Na gebruik van
ontdooimiddelen, de sloten door een
werkplaats opnieuw laten smeren.
Wassen Het lakwerk van de auto staat bloot
aan invloeden van buitenaf. De auto
daarom regelmatig wassen en met
was conserveren. Bij het bezoek aan
wasstraten, een programma met een
wasbehandeling selecteren.
Vogeluitwerpselen, dode insecten,
boomhars en stuifmeel e.d. onmid‐
dellijk verwijderen. Hierin zitten
agressieve bestanddelen bevatten
die lakschade kunnen veroorzaken.Bij een bezoek aan een wasstraat, de
aanwijzingen van de exploitant opvol‐ gen. De voorruitwisser en achterruit‐wisser moeten worden uitgescha‐
keld. Antenne en accessoires op de
buitenkant van de auto zoals een
dakdragersysteem verwijderen.
Bij handmatig wassen erop letten dat
ook de binnenkant van de wielkasten
grondig schoongespoten wordt.
Randen en naden van geopende
portieren, achterklep en motorkap en
de gebieden die erdoor bedekt
worden reinigen.
Reinig de glanzende metalen sierlijs‐
ten met een voor aluminium
geschikte reinigingsoplossing om
schade te voorkomen.Voorzichtig
Gebruik altijd een reinigingsmid‐
del met een pH-waarde van
vier tot negen.
Gebruik reinigingsmiddelen niet
op warme oppervlakken.
Reinig de motorruimte niet met een
stoomcleaner of hogedrukreiniger.
Page 307 of 333
![OPEL ZAFIRA C 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch) Technische gegevens305PrestatiesMotorD16DTJD16DTHD20DTJD20DTHD16SHL-D16SHJTopsnelheid4)
[km/u]Handgeschakelde versnellingsbak190195–210210195Automatische versnellingsbak––210190–1904) De aang OPEL ZAFIRA C 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch) Technische gegevens305PrestatiesMotorD16DTJD16DTHD20DTJD20DTHD16SHL-D16SHJTopsnelheid4)
[km/u]Handgeschakelde versnellingsbak190195–210210195Automatische versnellingsbak––210190–1904) De aang](/img/37/21772/w960_21772-306.png)
Technische gegevens305PrestatiesMotorD16DTJD16DTHD20DTJD20DTHD16SHL-D16SHJTopsnelheid4)
[km/u]Handgeschakelde versnellingsbak190195–210210195Automatische versnellingsbak––210190–1904) De aangegeven topsnelheid is te bereiken bij leeggewicht (zonder bestuurder) plus 200 kg aan belading. Bij montage van extra
uitrusting en accessoires geldt een lagere topsnelheid dan gespecificeerd.
Page 327 of 333

325Automatische versnellingsbak ...200
Automatisch vergrendelen ...........23
Automatisch volume ...................138
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 289
Auto stallen ................................. 249
Autostop ..................................... 192
B Bagageruimte ........................ 24, 67
Bagageruimte-afdekking .............70
Bandenreparatieset ...................278
Bandenspanning .......................271
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ................................ 101, 273
Bandenspanningswaarden ........309
Basisbediening ........................... 135
Batterijspanning .........................110
Bediening.................................... 173 Externe apparaten ..................147
Menu ....................................... 135
Navigatiesysteem ....................156
Radio ....................................... 141
Telefoon .................................. 173
Bedieningselementen Infotainmentsysteem ...............129
Stuurwiel ................................. 129
Bedieningsorganen ......................85
Bedieningspaneel Infotainment ..129
Begeleiding ................................ 166Beginmenu................................. 135
Bekerhouders .............................. 64
Bekleding .................................... 293
Bel Beltoon .................................... 173
Functies tijdens het gesprek ...173
Inkomend gesprek ..................173
Telefoongesprek initiëren ........173
Beladingsinformatie .....................82
Beltoon Beltoon wijzigen ......................173
Beltoonvolume ........................ 138
Beslagen lampglazen ................124
Bestandsindelingen Afbeeldingsbestanden ............147
Audiobestanden ......................147
Filmbestanden......................... 147
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 211
Beveiliging van de auto ................25
Binnenspiegels ............................. 29
Binnenverlichting ...............124, 264
Blindehoeksysteem ....................230
BlueInjection ............................... 197
Bluetooth Algemene informatie ...............147
Apparaat aansluiten ................147
Bluetooth-verbinding ...............170
Koppelen ................................. 170Menu Streaming audio via
Bluetooth ................................. 149
Telefoon .................................. 173
Bluetooth-verbinding ..................170
Bolle vorm .................................... 28
Boordgereedschap .....................270
Boordinformatie .........................109
Brandstof .................................... 239
Brandstofmeter ............................ 92
Brandstof voor benzinemotoren 239
Brandstof voor dieselmotoren ...240
BringGo ...................................... 153
Buitenspiegels .............................. 28
Buitentemperatuur .......................88
Buitenverlichting .........................117
C Centrale vergrendeling ................21
Claxon ................................... 13, 86
Code ........................................... 109
Conformiteitsverklaring ...............310
Contacten ................................... 160
Contactslotstanden ....................189
Controlelampen ......................91, 94
Controle over de auto ................189
Controles .................................... 250
Cruise control ....................103, 211
D DAB ............................................ 145
Dagrijlicht ................................... 120
Page 328 of 333

326Dagteller ...................................... 91
Dak ............................................... 33
Dakbelasting ................................. 82
Dakconsole .................................. 65
Dakdrager .................................... 82
DEF ............................................ 197
Diefstalalarmsysteem ..................26
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 256
Dieseluitlaatvloeistof ...................197
Digital Audio Broadcasting .........145
Dimlicht of grootlicht ...................117
Display-instellingen ............150, 152
Driepuntsgordel ........................... 46
Driver Information Center ...........104
E Elektrisch bediende ruiten ...........31
Elektrische aansluitingen .............89
Elektrische handrem .............99, 205
Elektrische verstelling ..................28
Elektrisch systeem...................... 264
Elektronische rijprogramma's ....202
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...100
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 208
Elektronische stabiliteitsregeling UIT .............100Elektronisch
klimaatregelsysteem ..............181
Erkenning van software ..............315
Event Data Recorders (EDR) .....319
F
Favoriete lijsten Zenders ophalen .....................143
Zenders opslaan .....................143
Favorieten................................... 160
Favorietenlijst ............................. 143
Filmbestanden ............................ 147
Films afspelen ............................ 152
Film via USB activeren ...............152
FlexOrganizer .............................. 77
Frontaal airbagsysteem ...............52
Frontaanrijdingswaarschuwing ...221
G
Gebruik ............... 132, 141, 156, 169
Bluetooth ................................. 147
Menu ....................................... 135
Navigatiesysteem ....................156
Radio ....................................... 141
Telefoon .................................. 173
USB ......................................... 147
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..318
Geluidsinstellingen .....................137
Geluidssignalen .........................109
Gereedschap ............................. 270Gesproken begeleiding ..............156
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................81
Gloeilamp vervangen ................257
Gordelverklikker ........................... 97
Gordijnairbagsysteem .................. 53
Grootlicht ........................... 102, 118
Grootlichtassistentie ...........102, 118
H
Halogeenkoplampen .................257
Handbediende ruiten ...................31
Handgeschakelde versnellingsbak ......................204
Handmatige dimfunctie ................29
Handmatige modus ...................202
Handmatige stoelverstelling .........38
Handrem ............................. 204, 205
Handschoenenkastje ...................63
Handzender ................................. 20
Hellingrem ................................. 207
Het navigatiesysteem activeren. 156
Hoofdsteunen .............................. 35
Hoofdsteunverstelling ....................8
Hulpverwarming.......................... 185
I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 59
Indicatie afstand tot voorligger ...225
Page 331 of 333

329Snelkiesnummers.......................173
Spiegelverstelling ..........................8
Spraakherkenning ......................169
Sproeiervloeistof ........................254
Startbeveiliging ....................28, 102
Starten en bedienen ...................189
Starthulp gebruiken ...................287
Stemherkenning ......................... 169
Stoelpositie .................................. 37
Stoelverstelling .............................. 6
Stoelverwarming ........................... 41
Stop/Start-systeem .....................192
Storing ....................................... 202
Storing elektrische handrem .........99
Storingsindicatielamp ..................98
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................. 149
Stroomonderbreking ..................203
Sturen ......................................... 189
Stuurbedieningsknoppen .............85
Stuurbekrachtiging .....................100
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......253
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 85
Symbolen ....................................... 4
Systeeminstellingen.................... 139
T
Tanken ....................................... 241
Te laag brandstofpeil .................102Telefoon
Algemene informatie ...............169
Beltoon selecteren ..................173
Bluetooth ................................. 169
Bluetooth-verbinding ...............170
Een nummer invoeren .............173
Functies tijdens het gesprek ...173
Hoofdmenu Telefoon ..............173
Inkomend gesprek ..................173
Noodoproepen ........................ 172
Oproepenhistorie ....................173
Snelkiesnummer .....................173
Telefoonboek .......................... 173
Telefoon activeren ......................173
Telefoonboek .............................. 173
Telefoonweergave ......................153
TMC-zenders .............................. 154
Toerenteller ................................. 92
Traction Control .........................207
Traction Control-systeem UIT..... 100
Trechter ...................................... 241
Trekhaak............................. 243, 245
Trekstang.................................... 243
Typeplaatje ................................ 299
U
Uitlaatfilter........................... 101, 195
Uitlaatgassen ............................. 195
Uitrol-brandstofafsluiter .............192
Uitstapverlichting .......................126USB
Afbeeldingenmenu USB ..........150
Algemene informatie ...............147
Apparaat aansluiten ................147
Audiomenu USB .....................149
Filmmenu USB ........................ 152
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 277
Vaste luchtroosters ....................186
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................44
Veiligheidsnet .............................. 79
Velgen en banden .....................271
Ventilatie ..................................... 179
Verbanddoos ............................... 81
Vergrendelingssysteem ...............25
Verkeersbordherkenning ....103, 234
Verkeersincidenten .....................166
Verlichting middenconsole ........125
Verlichtingsfuncties..................... 125
Verlichting zonneklep ................125
Versnellingsbak ........................... 15
Versnellingsbakdisplay ..............200
Verstelbare luchtroosters ........... 185
Vertraagde uitschakeling stroom 190
Verwarmde spiegels ....................29
Verwarmd stuurwiel .....................85