PEUGEOT 108 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: 108, Model: PEUGEOT 108 2014Pages: 256, PDF Size: 5.93 MB
Page 51 of 256

49
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Uw auto is uitgerust met een achterbank met een eendelige vaste zitting, en afhankelijk van de uitvoering:
- e en in delen (50/50) neerklapbare rugleuning,
-
e
en eendelige neerklapbare rugleuning.
Berg de gespen van de veiligheidsgordels
achter op in de houders op de middenstijl als ze
niet worden gebruikt of voordat de rugleuning
van de achterbank (geheel of gedeeltelijk)
wordt neergeklapt. Het neerklappen geschiedt vanaf de achterzijde
van de auto met geopende achterklep.
F
Z
et de hoofdsteunen in de laagste stand.
Z
ie de rubriek "Hoofdsteunen achter".
F
T
rek aan de riem(en) A aan de achterzijde
van de rugleuning en klap de rugleuning
(geheel of gedeeltelijk) neer op de zitting.
Achterbank
Opbergen van de veiligheidsgordelsNeerklappen van de
achterbankleuning
F Klap de rugleuning omhoog en vergrendel deze in de verankering B .
F
C
ontroleer of de achterbankleuning goed
vergrendeld is.
Terugplaatsen van de
achterbankleuning
3-deurs 5-deurs
3
Comfort
Page 52 of 256

50
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Hoofdsteunen achter*
De hoofdsteunen achter zijn afneembaar en
kunnen in twee standen worden gezet:
-
o
mhoog, om ze te gebruiken.
-
o
mlaag, als ze niet worden gebruikt.Trek aan de hoofdsteun om hem omhoog te zetten.Druk op de blokkeerpal A en vervolgens op de
hoofdsteun om hem omlaag te zetten.
Verwijderen:
-
k
antel de rugleuning iets naar voren,
-
z
et de hoofdsteun in de hoogste stand,
-
d
ruk op de blokkeerpal A en trek de
hoofdsteun gelijktijdig omhoog. Terugplaatsen:
-
k antel de rugleuning iets naar voren,
- s teek de pennen van de hoofdsteunen in
de openingen.
* Volgens uitvoering. Druk op de blokkeerpal A om de hoofdsteun in
de laagste stand te zetten.
Comfort
Page 53 of 256

51
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Spiegels
Handmatig bedienbare
buitenspiegels
F Stel de spiegel met behulp van de hendel in de gewenste stand.
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels
Verstellen
F Zet de knop A naar links of rechts om de desbetreffende spiegel te selecteren.
F
D
uw de knop B in de 4 richtingen om de
spiegel af te stellen.
F
Z
et de knop A weer in de middenstand.
De waargenomen objecten in de
buitenspiegels lijken verder af dan ze in
werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden
gehouden om de afstand ten opzichte
van achteropkomend verkeer goed in te
schatten.
Ontwasemen - ontdooien
Gebruik de knop voor het
ontwasemen - ontdooien van de
achterruit.
Raadpleeg de rubriek "Ontwasemen-ontdooien
van de achterruit".
Inklappen/uitklappen
Als de auto stilstaat, kunnen de buitenspiegels
handmatig worden ingeklapt.
De basisinstellingen blijven behouden
tijdens het uitklappen.
3
Comfort
Page 54 of 256

52
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Stuurwiel verstellen
F Houd b ij stilstaande auto het stuur wiel
vast en druk gelijktijdig de hendel naar
beneden om het stuurwiel te ontgrendelen.
F
Zet het stuur wiel op de gewenste hoogte en trek
aan de hendel om het stuurwiel te vergrendelen.
Om veiligheidsredenen mag deze
handeling niet tijdens het rijden worden
uitgevoerd.
Controleer vervolgens of u vanuit uw
zitpositie een goed zicht hebt op het
instrumentenpaneel.
Binnenspiegel
De binnenspiegel kent 2 standen:
- d agstand (normaal),
-
na
chtstand (antiverblinding).
De spiegel kan in de dag- en nachtstand gezet
worden met behulp van het hendeltje aan de
onderzijde.
Juiste zitpositie
Stel alvorens te gaan rijden en om te profiteren
van de ergonomie van de cockpit uw zitpositie
af in de volgende volgorde:
-
d
e hoek van de rugleuning,
-
d
e hoogte van de zitting van de stoel,
-
d
e verstelling in lengterichting van de
zitting,
-
d
e hoogte van het stuur wiel.
-
d
e buitenspiegels en binnenspiegel.
Comfort
Page 55 of 256

53
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Ventilatie
1. Uitstroomopeningen voorruitontwaseming.
2. Middelste ventilatierooster.
3.
Zijventilatieroosters.
4.
Ui
tstroomopeningen voor beenruimte
inzittenden voor.
5.
Ui
tstroomopeningen voor beenruimte
inzittenden achter (volgens uitvoering).
3
Comfort
Page 56 of 256

54
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Gebruiksadviezen
Als de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon heeft gestaan, kunt u
het passagierscompartiment kort ventileren.
Zorg voor een goede verdeling van de lucht en let erop dat het luchtinlaatrooster, de
ventilatieroosters, de luchtkanalen en de uitstroomopeningen onder de voorstoelen niet
afgedekt zijn.
Zorg ervoor dat het interieur filter, dat zich achter het dashboardkastje in de aircogroep bevindt,
in een goede staat verkeert. De filterelementen dienen periodiek te worden vervangen. Laat de
filterelementen twee keer zo vaak vervangen als de omstandigheden dit vereisen.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in
perfecte staat te houden.
Tevens adviseren wij de airconditioning regelmatig te laten controleren om een goede
werking van het systeem te waarborgen.
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem in dat geval door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats controleren. De airconditioning bevat geen chloor en
is niet schadelijk voor de ozonlaag. Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat er zich een klein
plasje water onder de auto vormt, dit is
een normaal verschijnsel.
Comfort
Page 57 of 256

55
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Verwarming
De verwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.F
D
raai de knop van blauw
(koud) naar rood (warm) om de
temperatuur naar uw wens in te
stellen.
Temperatuurregeling
Regeling luchtopbrengst
F Draai de knop van stand 1 naar
stand 4 om de luchtopbrengst
naar uw wens in te stellen.
Rijd niet te lang met uitgeschakelde
aanjager om te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit vermindert.
Luchtverdeling
Middelste ventilatierooster en
zijventilatieroosters.
Middelste ventilatierooster,
zijventilatieroosters en luchtstroom
naar de beenruimte.
Luchtstroom naar de beenruimte.
Voorruit en luchtstroom naar de
beenruimte.
Voorruit.
De luchtverdeling kan worden gewijzigd
door de knop in een middenstand te
zetten.
3
Comfort
Page 58 of 256

56
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Handbediende airconditioning
Dit systeem werkt alleen als de motor draait.F
D
raai de knop van blauw
(koel) naar rood (warm) om de
temperatuur naar behoefte in te
stellen.
Temperatuurregeling
Luchtopbrengstregeling
F Draai de knop in één van de
vier standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand 0
staat
(uitschakeling van het systeem), wordt het
thermische comfort niet meer geregeld. Er
blijft door de rijwind echter nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Luchtverdeling
Middelste uitstroomopening en
zijventilatieroosters.
Middelste uitstroomopening,
zijventilatieroosters en voeten.
Beenruimte.
Voorruit en beenruimte.
Voorruit.
Comfort
Page 59 of 256

57
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
Airconditioning aan/uit
De airconditioning werkt doeltreffend
in elk jaargetijde, mits de ruiten zijn
gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan
F Druk op deze toets. Het desbetreffende verklikkerlampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
Uit
F Druk nogmaals op de toets. Het desbetreffende verklikkerlampje gaat uit.
F
V
erplaats de knop naar links in
de stand "Luchtrecirculatie".
F
V
erplaats de knop weer naar
rechts in de stand "Toevoer van
buitenlucht".
3
Comfort
Page 60 of 256

58
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Automatische airconditioning
F Druk op de toets "AUTO". Het symbool "AUTO" wordt
weergegeven.
De airconditioning werkt bij draaiende motor.
Door nogmaals op de toets "AUTO" te drukken
kunt u achtereenvolgens een van de volgende
programma's kiezen:
Automatisch programma
Voor een optimale werking van het
systeem.
Voor een optimaal thermisch comfort
met een beperkte luchtstroom.
Voor een dynamische
luchttoevoer via voornamelijk de
zijventilatieroosters.
Het is raadzaam deze stand te gebruiken:
het systeem regelt de temperatuur, de
luchtopbrengst, de luchtverdeling naar
de luchtroosters en de luchtrecirculatie
automatisch en optimaal aan de hand van de
door u ingestelde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, mits de ruiten en het
elektrisch bedienbare vouwdak zijn gesloten.
Met het oog op uw comfort worden de
instellingen van de airconditioning de volgende
keer dat de auto wordt gestart, gehandhaafd.
Om bij koude motor de toevoer van koude lucht
te beperken, wordt de ventilatie geleidelijk op
het optimale niveau gebracht.
Comfort