PEUGEOT 2008 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: 2008, Model: PEUGEOT 2008 2014Pages: 336, PDF Size: 9.45 MB
Page 81 of 336

79
4
Rijden
Starten-afzetten van de motor
Steek de sleutel in het contactslot. Het systeem herkent de code van de startblokkering. Draai de sleutel rechtsom in de stand 3 (Star ten) . Laat zodra de motor draait de sleutel los.
Starten van de motor
Zorg dat er geen gewicht (bijvoorbeeld een zware sleutelhanger...) aan de sleutel hangt: dit kan namelijk storingen aan het contactslot veroorzaken.
Sleutel vergeten
Als de sleutel nog in het contactslot zit en in de stand 1 (Stop) staat, wordt bij het openen van het bestuurdersportier een waarschuwingsmelding weergegeven in combinatie met een geluidssignaal.
Zet de auto stil. Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop) . Ver wijder de sleutel uit het contactslot.
Afzetten van de motor
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2 (Contact) van het contactslot blijft staan, zal het contact na een uur automatisch worden afgezet. Draai de sleutel in de stand 1 (Stop) en vervolgens opnieuw in de stand 2 (Contact)om het contact weer aan te zetten.
Neutraalstand
Rijd uit veiligheidsoverwegingen nooit met de versnellingsbak in de neutraalstand. Bepaalde functies van de auto kunnen dan namelijk zijn uitgeschakeld.
Bij het afzetten van de motor is de rembekrachtiging niet meer actief.
Handgeschakelde versnellingsbak : zet de versnellingshendel in de neutraalstand. 2Tronic versnellingsbak : zet de selectiehendel in de stand N . Automatische transmissie : zet de selectiehendel in de stand P of N .
Page 82 of 336

80
Rijden
Handbediende parkeerrem
Aantrekken
Trek de hefboom van de parkeerrem aan om uw auto stil te zetten.
Vrijzetten
Trek, met het rempedaal ingetrapt , de hefboom van de parkeerrem licht omhoog, druk de knop in en duw de hefboom geheel omlaag.
Draai bij het parkeren van de auto op een helling de wielen vast tegen het trottoir, trek de parkeerrem aan, schakel een versnelling in en zet het contact uit.
Als tijdens het rijden dit verklikkerlampje en het verklikkerlampje STOP branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display, geeft dit aan dat de parkeerrem nog (iets) is aangetrokken.
Op een vlakke ondergrond hoeft u de hefboom van de parkeerrem niet
maximaal aan te trekken.
Page 83 of 336

81
4
Rijden
Handgeschakelde
6-versnellingsbak
Inschakelen van de
achteruitversnelling
Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van de motor te vergemakkelijken: - zet de versnellingshendel altijd in de neutraalstand, - trap het koppelingspedaal in.
Handgeschakelde
5-versnellingsbak
Beweeg de versnellingshendel naar rechts en vervolgens naar achteren.
Inschakelen van de
achteruitversnelling
Inschakelen van de 5 e of de
6 e versnelling
Beweeg de versnellingshendel zo ver mogelijk naar rechts om de 5 e of de 6 e versnelling in te schakelen.
Trek de ring onder de pookknop omhoog en beweeg de versnellingshendel eerst naar links en dan naar voren.
Voor uw veiligheid en om het starten van de motor te vergemakkelijken: - zet de versnellingshendel altijd in de neutraalstand, - trap het koppelingspedaal in.
Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Page 84 of 336

82
Rijden
Bij de 2Tronic versnellingsbak met vijf versnellingen kunt u kiezen tussen het comfort van automatische bediening en het plezier van handmatig schakelen. Deze versnellingsbak heeft drie rijstanden: - een automatische stand om automatisch te schakelen, zonder dat de bestuurder iets hoeft te doen, - een handmatige stand om zelf te schakelen, met behulp van de selectiehendel of de flippers achter het stuurwiel, - een auto-sequentiële stand , waarmee u in de automatische stand op ieder moment zelf kunt schakelen, bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre.
2Tronic versnellingsbak met 5 versnellingen
Selectiehendel
R. Achteruit. Trap het rempedaal in en beweeg de selectiehendel naar voren om deze stand te selecteren. N . Neutraalstand. Trap het rempedaal in en selecteer deze stand om de motor te kunnen starten. A. Automatische stand. Beweeg de selectiehendel naar achteren om deze stand te selecteren. M. + / - Handmatig schakelen. Beweeg de selectiehendel naar achteren en vervolgens naar links om deze stand te selecteren en: - beweeg de selectiehendel kort naar voren om op te schakelen, - of beweeg de selectiehendel kort naar
achteren om terug te schakelen.
Flippers achter het stuurwiel
+. Opschakelen. Druk op de achterzijde van de flipper "+"om op te schakelen. -. Terugschakelen. Druk op de achterzijde van de flipper "-"om terug te schakelen.
Het selecteren van de neutraalstand en het in- en uitschakelen van de achteruitversnelling is niet mogelijk met de flippers.
Laat uw hand tijdens het rijden niet permanent op de selectiehendel rusten: de versnellingsbak zou dan beschadigd kunnen raken.
Page 85 of 336

83
4
Rijden
Weergave op het instrumentenpaneel
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand). R. Reverse (achteruitversnelling). 1, 2, 3, 4, 5 . Versnellingen in de handgeschakelde stand. AUTO. Verschijnt bij de selectie van de automatische stand en verdwijnt weer als de handbediende stand wordt geselecteerd.
Selecteer de stand N . Trap het rempedaal helemaal in. Start de motor.
Starten van de auto
De aanduiding N op het display knippert als u de motor probeert te starten zonder dat de selectiehendel in de stand N staat.
Trap het rempedaal in als dit pictogram knippert (bijv.: starten van de motor).
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling klinkt een geluidssignaal.
Geef bij het wegrijden op een helling
geleidelijk gas ter wijl u de handrem vrijzet.
Selecteer de eerste versnelling (stand M of A ) of de achteruitversnelling (stand A ) of de achteruitversnelling (stand AR ). R ). R Zet de handrem vrij. Laat het rempedaal geleidelijk los en geef gas.
AUTO et 1 ou R worden weergegeven op het instrumentenpaneel.
Stoppen - Wegrijden op een helling
Gebruik nooit het gaspedaal om de auto op een helling stil te laten staan, maar gebruik daarvoor de handrem.
Handbediende stand
AUTO De aanduidingles verdwijnt en de ingeschakelde versnellingen verschijnen achtereenvolgend op het instrumentenpaneel.
Beweeg na het starten van de auto de selectiehendel in de stand M om de handbediende stand in te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnelling is alleen mogelijk als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. Als de auto vrijwel geheel tot stilstand is gekomen, bijvoorbeeld voor een verkeerslicht, schakelt de versnellingsbak automatisch terug naar de eerste versnelling.
Tijdens het starten van de motor moet het rempedaal worden ingetrapt.
Automatische stand
Selecteer vanuit de handbediende stand de stand A om terug te keren naar de automatische stand.
AUTO Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduiding ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt dan automatisch, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de volgende parameters: - optimaal brandstofverbruik, - de rijstijl, - het profiel van de weg, - de belading van de auto.
De aanduiding N wordt weergegeven op het instrumentenpaneel.
Page 86 of 336

84
Rijden
Zet de selectiehendel tijdens het rijden nooit in de stand N (neutraalstand). Zet de selectiehendel alleen in de stand R (achteruit) als de auto volledig stilstaat en het rempedaal is ingetrapt. Trek altijd de handrem aan om de auto volledig stil te zetten.
Auto-sequentiële stand
In de automatische stand kan de bestuurder altijd zelf ingrijpen door gebruik te maken van de flippers. De flippers kunnen gebruikt worden in omstandigheden waarbij sneller terugschakelen gewenst is (naderen van een rotonde, verlaten van een parkeergarage met een steile helling, inhalen...). De versnellingsbak wordt dan in de desbetreffende versnelling geschakeld, als de
snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. De aanduiding AUTO blijft op het display staan. Na enige tijd gaat de versnellingsbak weer over op de automatische stand.
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u de selectiehendel in de stand N bewegen om de neutraalstand te selecteren. Trek in dat geval altijd de handrem aan om de auto volledig stil te zetten.
AUTO en - Op het instrumentenpaneel verschijnen de aanduidingen.
Storing
Als bij aangezet contact dit verklikkerlampje gaat branden en de aanduiding AUTO gaat knipperen in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op een storing in de versnellingsbak. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Trap om krachtig te accelereren, bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre, het gaspedaal met kracht in, tot voorbij het zware punt.
Selecteer de stand N . Trap het rempedaal volledig in. Wacht ongeveer 30 seconden tot op het instrumentenpaneel de aanduiding N of de ingeschakelde versnelling verschijnt. Laat het rempedaal los. De versnellingsbak werkt dan weer normaal.
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest, moet de versnellingsbak gereset worden. Zet het contact aan.
Page 87 of 336

85
4
Rijden
2Tronic versnellingsbak met 6 versnellingen
Bij de 2Tronic versnellingsbak met 6 versnellingen kunt u kiezen tussen het comfort van automatische bediening en het plezier van handmatig schakelen. Deze versnellingsbak heeft twee bedieningsmogelijkheden: - automatische bediening, waarbij het op- en terugschakelen volledig automatisch wordt geregeld, - handmatige bediening, waarbij de bestuurder zelf sequentieel kan schakelen. Bij de automatische bediening blijft het altijd mogelijk om zelf te schakelen met behulp van de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen.
Selectiehendel
R. Achteruit. Trap het rempedaal in, trek de selectiehendel omhoog en duw deze naar voren. N. Neutraalstand. Trap het rempedaal in en selecteer deze stand om de motor te kunnen starten. A. Automatische bediening. Duw de selectiehendel naar achteren om deze stand te selecteren. M. + / -. Handmatig, sequentieel schakelen. Duw de selectiehendel naar links om deze stand te selecteren en: - duw de selectiehendel naar voren om op te schakelen, - of duw de selectiehendel naar achteren om terug te schakelen.
+. Opschakelen. Trek de flipper "+" een keer naar u toe om op te schakelen. -. Terugschakelen. Trek de flipper "-" een keer naar u toe om terug te schakelen.
Flippers achter het stuurwiel
Met de flippers is het niet mogelijk de neutraalstand of de achteruitversnelling in te schakelen of uit de achteruitversnelling te schakelen.
Laat uw hand tijdens het rijden niet permanent op de selectiehendel rusten: de versnellingsbak zou dan beschadigd kunnen raken.
Page 88 of 336

86
Rijden
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling klinkt een geluidssignaal.
De aanduiding N op het display knippert als u de motor probeert te starten zonder dat de selectiehendel in de stand N staat.
Trap om krachtig te accelereren (bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre) het gaspedaal met kracht in, tot voorbij het zware punt.
Weergave op het instrumentenpaneel Starten van de auto Automatische bediening
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand). R. Reverse (achteruitversnelling). 1, 2, 3, 4, 5, 6.Versnellingen bij handmatig schakelen. AUTO. Gaat branden als u kiest voor automatische bediening en gaat uit als u kiest voor handmatige bediening.
Trap het rempedaal in als dit verklikkerlampje knippert (bijv.: starten van de motor).
Selecteer de stand N . Houd het rempedaal ingetrapt. Start de motor.
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnt de aanduiding N .
Selecteer de automatische bediening (stand A ), A ), Ade handmatige bediening (stand M ) of de achteruitversnelling (stand R ). R ). R Zet de handrem vrij. Neem uw voet van het rempedaal en geef gas.
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnen de aanduidingen AUTO en 1 , 1 of R .
Start de auto en selecteer de stand A om voor de automatische bediening te kiezen.
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnen de aanduiding AUTO en de ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt dan automatisch, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de volgende parameters: - de rijstijl, - het profiel van de weg. Als bij het starten het rempedaal niet volledig wordt ingetrapt, knippert op het instrumentenpaneel de aanduiding voet op het rempedaal in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Page 89 of 336

87
4
Rijden
Als bij stapvoets rijden de achteruitversnelling wordt geselecteerd, wordt deze pas ingeschakeld als de auto volledig tot stilstand is gekomen. Op het display van het instrumentenpaneel wordt een pictogram weergegeven.
Handmatig schakelen Handmatig schakelen
Bij krachtig accelereren wordt de hoogste versnelling niet ingeschakeld als de bestuurders de flippers achter het stuurwiel niet bedient. Selecteer de neutraalstand N nooit tijdens het rijden. Selecteer de achteruitversnelling (stand R ) uitsluitend als de auto volledig R ) uitsluitend als de auto volledig Rstilstaat en de voet op het rempedaal
wordt gehouden.
Bij de automatische bediening blijft het altijd mogelijk om zelf te schakelen met behulp van de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen. Bedien de flippers "+" of "-" . De versnellingsbak wordt dan in de gevraagde versnelling geschakeld, als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. De
aanduiding AUTO blijft op het display staan. Als de flippers enige tijd niet meer gebruikt worden, gaat de versnellingsbak weer over op de automatische stand.
Zet na het starten de selectiehendel in de stand M om handmatig te schakelen. Beweeg de hendel in de richting van het symbool "+" om op te schakelen. Beweeg de hendel in de richting van het
symbool "-" om terug te schakelen.
De achtereenvolgend ingeschakelde versnellingen worden weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
Het schakelen naar een andere versnelling is alleen mogelijk als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. Het is niet noodzakelijk om bij het schakelen het gaspedaal los te laten. Bij het remmen of het verminderen van de snelheid schakelt de versnellingsbak automatisch terug, zodat de juiste versnelling is geselecteerd op het moment dat u het gaspedaal weer intrapt.
Page 90 of 336

88
Rijden
Storing
Selecteer wanneer u de auto met draaiende motor stilzet altijd de neutraalstand N . Controleer voordat u werkzaamheden onder de motorkap uitvoert altijd of de selectiehendel in de neutraalstand Nstaat en de handrem is aangetrokken.
Als dit verklikkerlampje en AUTObij het aanzetten van het contact gaan knipperen, in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel, duidt dit op een storing in de versnellingsbak. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Houd bij het starten van de motor altijd het rempedaal volledig ingetrapt. Trek de handrem stevig aan om de auto volledig te blokkeren.
Stilzetten van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u: - de selectiehendel in de stand N bewegen om de neutraalstand te selecteren, - een versnelling ingeschakeld laten. In dat geval kan de auto niet worden verplaatst. Trek in beide gevallen altijd de handrem aan om de auto volledig stil te zetten.