PEUGEOT 2008 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: 2008, Model: PEUGEOT 2008 2020Pages: 260, PDF Size: 6.38 MB
Page 181 of 260

179
In geval van pech
82.Dop voor het verwijderen van slotbouten (in
het dashboardkastje) (afhankelijk van de
uitvoering)
Hiermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
verwijderd.
3. Afneembaar sleepoog
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het slepen van de auto en het
gebruik van het afneembare sleepoog.
Met bandenreparatieset
4. Een 12V-compressor, een flacon
afdichtmiddel en een sticker met de
snelheidslimiet
Voor het tijdelijk repareren en het op
spanning brengen van een band.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de bandenreparatieset .
Uitvoeringen met reservewiel
5.Wielsleutel
Hiermee kunt u de wieldop verwijderen en de
wielbouten losdraaien.
6. Krik met geïntegreerde slinger
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
7. Gereedschap voor het verwijderen van
sierdoppen van wielbouten (afhankelijk van
de uitvoering)
Hiermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
verwijderd.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het reservewiel.
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
U kunt de band tijdelijk repareren met een
compressor en een flacon met afdichtmiddel
zodat u naar de dichtstbijzijnde garage kunt
rijden.
Ontworpen om algemene lekkages op het
loopvlak van een band te repareren.
De compressor kan via de 2
V-aansluiting lang genoeg op het
elektrische systeem van de auto worden
aangesloten om een lekke band weer op te
pompen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
gereedschapsset .
Reparatiemethode
Verwijder het voorwerp (zoals een spijker
of schroef) dat de lekkage heeft
veroorzaakt niet uit de band.
► Parkeer de auto zonder het verkeer te belemmeren en schakel de parkeerrem in.► Volg de veiligeidsinstructies (alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
verkeersveiligheidsvest enz.) volgens de
regelgeving in het land waar u rijdt.
► Zet het contact af.► Haal het dopje van het ventiel van de lekke band en bewaar het op een schone plaats.
Page 182 of 260

180
In geval van pech
Rijd niet sneller dan 80 km/h met een band die met dit type set is gerepareerd en rijd niet meer dan 200 km.PEUGEOTNeem contact op met een dealer
of een gekwalificeerde werkplaats om de
band te laten verwisselen.
Controleren / aanpassen
bandenspanning
De compressor kan worden gebruikt, zonder
afdichtmiddel in de band te spuiten , om de
bandenspanning te controleren en zo nodig te
corrigeren.
► Verwijder het dopje van het ventiel van de band en bewaar het op een schone plaats.► Rol de slang uit die onder de compressor is opgeborgen.► Sluit de slang aan op het ventiel en zet deze stevig vast.► Controleer of de schakelaar van de compressor in de stand " O" staat.► Rol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.► Sluit de stekker van de compressor aan op de 12 V-aansluiting in de auto.► Zet het contact aan.
Op deze sticker staat de
bandenspanning aangegeven.
► Sluit de slang van de flacon met afdichtmiddel aan op het ventiel van de lekke
band en zet deze stevig vast.
► Sluit de slang van de compressor aan op de flacon met afdichtmiddel.► Controleer of de schakelaar van de compressor in stand " O" staat.► Rol de elektrische kabel, die onder de compressor is opgeborgen, volledig uit.► Sluit de stekker van de compressor aan op de 12 V-aansluiting in de auto.
► Bevestig de sticker met snelheidslimiet.
De sticker met snelheidslimiet moet in de
auto vlak bij de bestuurder worden
geplakt om hem/haar te herinneren aan het
feit dat er met een gerepareerde band wordt
gereden.
Op deze sticker staat de
bandenspanning aangegeven.
► Zet het contact aan.
► Schakel de compressor in door de schakelaar in de stand I te zetten, totdat de bandenspanning
2 bar bedraagt. Het afdichtmiddel wordt onder
druk in de band gespoten; maak de slang
gedurende deze handeling niet los van de
aansluiting (kans op spatten).
Als de bandenspanning van 2 bar na ongeveer 7 minuten nog niet is bereikt,
kan de band niet met de bandenreparatieset
worden gerepareerd; neem contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats om u verder te helpen.
► Zet de schakelaar in de stand "O”.► Haal de stekker van de compressor uit de 12 V-aansluiting in de auto.► Verwijder de set.► Vervang de dop op het ventiel.
► Verwijder de flacon met afdichtmiddel en berg deze op.
Het afdichtmiddel is gevaarlijk bij
inslikken en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van het middel
staat op de flacon vermeld.
Gooi de flacon na gebruik niet weg, maar
lever deze in bij een PEUGEOT-dealer of een
officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om een nieuwe flacon met
afdichtmiddel bij een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats te kopen.
► Rijd direct ongeveer 5 kilometer met matige snelheid (tussen 20 en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het lek kan dichten.► Zet de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning met de set.
Page 183 of 260

181
In geval van pech
8Rijd niet sneller dan 80 km/h met een band die met dit type set is gerepareerd en rijd niet meer dan 200 km.PEUGEOTNeem contact op met een dealer
of een gekwalificeerde werkplaats om de
band te laten verwisselen.
Controleren / aanpassen
bandenspanning
De compressor kan worden gebruikt, zonder
afdichtmiddel in de band te spuiten , om de
bandenspanning te controleren en zo nodig te
corrigeren.
► Verwijder het dopje van het ventiel van de band en bewaar het op een schone plaats.► Rol de slang uit die onder de compressor is opgeborgen.► Sluit de slang aan op het ventiel en zet deze stevig vast.► Controleer of de schakelaar van de compressor in de stand " O" staat.► Rol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.► Sluit de stekker van de compressor aan op de 12 V-aansluiting in de auto.► Zet het contact aan.
Op deze sticker staat de
bandenspanning aangegeven.
► Schakel de compressor in door de schakelaar in de stand "I" te zetten en breng
de band op de spanning die staat aangegeven
op de bandenspanningssticker van de auto. De
bandenspanning verlagen: druk op de zwarte
toets op de slang van de compressor, bij de
aansluiting op het ventiel.
Als de bandenspanning van 2 bar na 7 minuten nog niet is bereikt, kan de band
niet met de bandenreparatieset worden
gerepareerd; neem contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats om u verder te helpen.
► Zet de schakelaar in de stand O zodra de
gewenste bandenspanning is bereikt.
► Verwijder de set en berg deze op.► Vervang de dop op het ventiel.
Als de spanning van één of meer banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Reservewiel
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
gereedschapsset .
Toegang tot het reservewiel
Het reservewiel ligt onder de vloermat van de
bagageruimte.
Zie het hoofdstuk Gereedschapsset voor toegang tot het reservewiel.
Afhankelijk van de uitvoering is er een
standaardformaat stalen reservewiel of
een noodreservewiel aanwezig.
Page 184 of 260

182
In geval van pech
Het reservewiel monteren
► Draai de centrale moer los.► Verwijder het bevestigingssysteem (moer en bout).► Til het reservewiel aan de achterzijde op en trek het naar u toe.► Neem het wiel uit de bagageruimte.
Het reservewiel terugplaatsen
Het wiel met de lekke band kan niet
onder de vloer van de bagageruimte
geplaatst worden.
► Leg het reservewiel terug in de reservewielbak.
► Draai de moer op de bout een aantal omwentelingen los.► Plaats het bevestigingssysteem (moer en bout) op het midden van het wiel.► Draai de centrale moer voldoende vast om het wiel goed te bevestigen.► Berg, afhankelijk van de uitvoering, de gereedschapskist weer in het midden van het
wiel op en klik de kist vast.
Verwijderen van het wiel
Stilzetten van de auto
Parkeer de auto op een plaats waar u
het verkeer niet hindert en zorg ervoor dat
deze op een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond staat.
Auto met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel de eerste
versnelling in om de wielen te blokkeren,
trek de parkeerrem aan, tenzij deze in de
automatische stand staat, en zet het contact
af.
Auto met een automatische transmissie:
selecteer stand P om de wielen te blokkeren,
trek de parkeerrem aan, tenzij deze in de
automatische stand staat, en zet het contact
af.
Controleer of de lampjes van de parkeerrem
op het instrumentenpaneel blijven branden.
De inzittenden moeten de auto hebben
verlaten en zich op een veilige plaats
bevinden.
Plaats indien nodig een wielblok achter het
wiel kruislings tegenover het te verwisselen
wiel.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen op
de krik steunt; gebruik een bok.
Wiel met wieldop
Demonteren: verwijder eerst de wieldop
door deze met behulp van de wielsleutel
bij de ventielopening los te wippen en
vervolgens los te trekken.
Monteren: breng de wieldop aan; plaats
daartoe de opening in lijn met het ventiel en
druk de wieldop vervolgens rondom vast met
de palm van uw hand.
► Verwijder de sierdop van de wielbouten met het gereedschap ( 7) (lichtmetalen velgen).
Page 185 of 260

183
In geval van pech
8► Bevestig dop (2) op de wielsleutel (5) en
draai de slotbout een omwenteling los.
► Draai de overige wielbouten iets los met alleen de wielsleutel ( 5).
► Plaats het voetstuk van de krik (6) op de
grond, recht onder een van de twee krikpunten
aan de voorzijde ( A) of achterzijde (B). Gebruik
het krikpunt dat zich het dichtste bij het te
verwisselen wiel bevindt.
► Draai de krik (6) uit totdat de kop van de krik
het krikpunt (A of B) raakt; het contactvlak van
het krikpunt (A of B) moet goed in het middelste
deel van de kop van de krik steken.
► Krik de auto op totdat er voldoende ruimte tussen het wiel en de grond is om het
reservewiel te monteren.
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. Op
een gladde of zachte ondergrond kan de
krik wegschuiven of wegzakken - Kans op
letsel!
Plaats de krik precies onder een van de
krikpunten ( A of B) onder de auto en
controleer of de kop van de krik goed
tegen het midden van het contactvlak van
het krikpunt drukt. Anders kan de auto
beschadigd raken en/of de krik inklappen -
Kans op letsel!
► Verwijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats.
► Verwijder het wiel.
Monteren van een wiel
Stalen reservewiel of noodreservewiel
monteren
Indien de auto is voorzien van lichtmetalen
velgen, raken de ringen de stalen velg of
het noodreservewiel niet. Als de bouten
volledig zijn aangedraaid, zorgt het conische
draagvlak van de bouten dat het reservewiel
stevig vastzit.
► Plaats het wiel op de naaf.► Draai de bouten met de hand vast.► Draai de slotbout met de wielsleutel (5) en de
dop (2) handvast.
Page 186 of 260

184
In geval van pech
Bij het vervangen van lampen moet het contact en de koplampen/lampen
minstens enkele minuten zijn uitgeschakeld
- risico op ernstige brandwonden!
Raak de lamp niet met de vingers aan, maar
gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u uitsluitend lampen
van het type anti-ultraviolet (UV) gebruikt om
beschadiging van de koplamp te voorkomen.
Vervang een kapotte lamp altijd door een
nieuwe lamp met dezelfde specificaties.
Vervang de lampen per paar om onbalans in
de verlichting te voorkomen.
Terugplaatsen van de lampunits
Voer de handelingen voor het
terugplaatsen in de omgekeerde volgorde van
het verwijderen uit.
Koplampen en andere
verlichting met ledlampen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de betreffende
typen (kop)lampen:
– Koplampen met ledtechnologie.– Koplampen met Full LED-technologie.– Mistlampen vóór.– Offset dagrijverlichting.– Zijrichtingaanwijzers.– Verlichting zijkant.– 3D-achterlichten.– Derde remlicht.
► Draai de overige wielbouten met alleen de wielsleutel ( 5) handvast.
► Laat de auto weer volledig zakken.► Vouw de krik (6) op en verwijder deze.
► Draai de slotbout met de wielsleutel (5) en de
dop (2) vast.
► Draai de overige wielbouten met alleen de wielsleutel ( 5) vast.► Bevestig de doppen op de de wielbouten
(afhankelijk van de uitvoering).► Berg het gereedschap op.
Na het verwisselen van een wiel
Met een noodreservewiel
Schakel bepaalde rijhulpsystemen
uit (Active Safety Brake, Adaptieve
snelheidsregelaar enz.).
Rijd niet sneller dan 80 km/h.Het is verboden om met meer dan één
noodreservewiel te rijden.
Laat het aanhaalmoment van de
wielbouten en de bandenspanning van
het reservewiel zo snel mogelijk door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats controleren.
Laat de lekke band controleren. Na inspectie
kan de monteur u vertellen of de band
kan worden gerepareerd of moet worden
vervangen.
Een lamp vervangen
Onder bepaalde weersomstandigheden
(zoals een lage temperatuur of vocht)
kan er een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
ontstaan; dit verdwijnt als de lampen enkele
minuten branden.
Kijk nooit van dichtbij in de lichtbundel
van koplampen met led- of Full
LED-technologie. U kunt daarbij ernstig
oogletsel oplopen!
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
– Gebruik voor het schoonmaken van de
koplampen nooit een droge doek of een
schuur-, schoonmaak- of oplosmiddel.
– Gebruik een spons met zeepwater of een pH-neutraal product.– Wanneer u met een hogedrukreiniger hardnekkig vuil probeert te verwijderen,
houd de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten en de
randen ervan gericht, om beschadiging
van de vernislaag en de afdichtrubbers te
voorkomen.
Page 187 of 260

185
In geval van pech
8Bij het vervangen van lampen moet het
contact en de koplampen/lampen
minstens enkele minuten zijn uitgeschakeld
- risico op ernstige brandwonden!
Raak de lamp niet met de vingers aan, maar
gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u uitsluitend lampen
van het type anti-ultraviolet (UV) gebruikt om
beschadiging van de koplamp te voorkomen.
Vervang een kapotte lamp altijd door een
nieuwe lamp met dezelfde specificaties.
Vervang de lampen per paar om onbalans in
de verlichting te voorkomen.
Terugplaatsen van de lampunits
Voer de handelingen voor het
terugplaatsen in de omgekeerde volgorde van
het verwijderen uit.
Koplampen en andere
verlichting met ledlampen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de betreffende
typen (kop)lampen:
– Koplampen met ledtechnologie.– Koplampen met Full LED-technologie.– Mistlampen vóór .– Offset dagrijverlichting.– Zijrichtingaanwijzers.– Verlichting zijkant.– 3D-achterlichten.– Derde remlicht.
– Kentekenplaatverlichting.
Als u dit type lamp moet vervangen,
neem dan contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Raak koplampen met led- of Full LED-
technologie niet aan - elektrocutiegevaar!
Verlichting vóór
Uitvoering met koplampen met Full
LED-technologie.
1. Dimlicht/grootlicht
2. Richtingaanwijzers
3. Parkeerlichten
4. Dagrijverlichting/Parkeerlichten
5. Mistlampen vóór
Uitvoering met led-koplampen
1.Grootlicht (led)
2. Dimlicht (led)
3. Dagrijverlichting/parkeerlichten (led)
4. Richtingaanwijzers (PY21W oranje).
Uitvoering met halogeenkoplampen
1.Grootlicht (H9)
2. Dimlicht (H18)
3.
Dagrijverlichting / parkeerlichten (leds)
4. Richtingaanwijzers (PY21W oranje).
Page 188 of 260

186
In geval van pech
Mistachterlichten (P21W)
Deze lampen zijn te vervangen vanaf de
buitenkant van de achterbumper.
► Steek uw hand onder de bumper.► Maak de stekker los.► Draai de lamphouder een kwartslag en verwijder deze.► Draai de lamp een kwartslag en vervang de lamp.
Raak de uitlaat niet aan als u de lamp
kort na het uitschakelen van het contact
vervangt - kans op brandwonden!
Een zekering vervangen
Toegang tot het
gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
bevindt zich achter het paneel van de
zekeringkast.
Afhankelijk van de uitvoering:
De motorkap openen / Toegang tot de
lampen
Ga voorzichtig te werk bij een warme motor -
kans op brandwonden!
Wees voorzichtig met voorwerpen of kleding
die in de bladen van de koelventilator kunnen
komen - kans op verstikking!
Halogeenlampen (Hx)
Controleer om verzekerd te zijn van een
goede verlichtingskwaliteit of de lamp op de
juiste wijze in de behuizing is geplaatst.
Grootlicht / dimlicht
► Trek aan de borglip om de beschermkap te verwijderen.► Trek de lamphouder naar achteren om deze te verwijderen.► Trek aan de lamp om deze te verwijderen.► Vervang de lamp.Als u de lamphouder weer in de behuizing
plaatst, drukt u op de lamphouder totdat u
een klik hoort. Dit betekent dat de lamphouder
correct op zijn plaats is vergrendeld.
Richtingaanwijzers
Sneller knipperen van een
controlelampje voor een richtingaanwijzer
(links of rechts) betekent dat één van de
lampen aan die zijde defect is.
► Trek aan de borglip om de beschermkap te verwijderen.► Draai de lamphouder linksom.► Verwijder de lamp en lamphouder door deze naar achteren te trekken.► Vervang de lamp.
De oranjekleurige lampen moeten
worden vervangen door lampen met
dezelfde kleur en eigenschappen.
Achterlichten
1. Parkeerlichten/dagrijverlichting (led)
2. Remlichten (led)
3. Achteruitrijlichten (led)
4. Richtingaanwijzers (led)
Page 189 of 260

187
In geval van pech
8Mistachterlichten (P21W)
Deze lampen zijn te vervangen vanaf de
buitenkant van de achterbumper.
► Steek uw hand onder de bumper.► Maak de stekker los.► Draai de lamphouder een kwartslag en verwijder deze.► Draai de lamp een kwartslag en vervang de lamp.
Raak de uitlaat niet aan als u de lamp
kort na het uitschakelen van het contact
vervangt - kans op brandwonden!
Een zekering vervangen
Toegang tot het
gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
bevindt zich achter het paneel van de
zekeringkast.
Afhankelijk van de uitvoering:
► Trek het paneel eerst linksboven en dan rechtsboven los.► Verwijder het paneel volledig.► Haal de tang uit de houder .
► Open het dashboardkastje.► Druk op de handgreep in het midden van het deksel van de zekeringkast.► Beweeg het deksel volledig omlaag.► Haal de tang uit de houder.
Een zekering vervangen
Voordat u een zekering vervangt:► Achterhaal de oorzaak van de storing en verhelp de oorzaak.
► Schakel alle stroomverbruikende functies uit.► Zet de auto stil en zet het contact af.► Bepaal welke zekering defect is aan de hand van de actuele zekeringtabellen en schema's.
Bij het vervangen van zekeringen is het
volgende zeer belangrijk:
► Gebruik de speciale tang om de zekering uit de zekeringkast te verwijderen en controleer of
het smeltdraadje van de zekering intact is.
► Vervang een defecte zekering altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte (dezelfde
kleur): een afwijkende stroomsterkte kan
storingen veroorzaken - kans op brand!
Als de storing zich kort na het vervangen van
de zekering opnieuw voordoet, laat dan het
elektrische systeem door een PEUGEOT-
dealer of door een gekwalificeerde werkplaats
controleren.
De zekeringtabellen en de bijbehorende
schema's zijn verkrijgbaar bij een
PEUGEOT-dealer of bij een gekwalificeerde
werkplaats.
Wanneer een zekering wordt vervangen
door een zekering die niet in deze
zekeringtabellen staat, kunnen er ernstige
storingen ontstaan. Neem contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 190 of 260

188
In geval van pech
GoedDefect
Tang
Montage van elektrische accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische
systeem van uw auto is al rekening
gehouden met de montage van zowel de
standaarduitrusting als eventuele opties.
Neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats
voordat u andere elektrische voorzieningen
of accessoires in de auto monteert of laat
monteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het repareren van de auto of
het oplossen van storingen die zijn ontstaan
door de montage van accessoires die niet
door PEUGEOT zijn geleverd of aanbevolen,
of die niet zijn gemonteerd in
overeenstemming met de aanbevelingen. Dit
geldt met name als het gezamenlijke
stroomverbruik van de extra uitrusting meer
dan 10 milliampère bedraagt.
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Voer voor toegang tot de zekeringen dezelfde
procedure uit als voor toegang tot het
gereedschap voor het vervangen van de
zekeringen.
Zekeringtabellen
Onderste zekeringkast